Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Richard PRINGIERS – architect – 1928
Richard PRINGIERS – architect – 1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De arbeiderscoöperatie Het Volkshuis vestigde zich in 1882 in Sint-Jans-Molenbeek (Gentsesteenweg nr. 10) en opende haar deuren in Anderlecht in april 1906, op een terrein gelegen tussen de Nijverheidskaai en Bergensesteenweg, in een neoclassicistisch buitenhuis met bijgebouw aan de kant van de kaai dat tot eind jaren 1840 terugging. Rond 1882 werd dit eigendom ingenomen door de fabriek van verlichtingsapparaten Charles Rey.
Volgens de Almanach du Commerce van 1907 bevonden zich toen op nr. 437 Bergensesteenweg: een spektakelzaal (ingericht in de zolderRuimte onder het dak. van de woning), een café, een kruidenierszaak en enkele verenigingen Het geheel werd aan de kant van de steenweg afgesloten door het muurtje met hek van het neoclassicistisch gebouw, bekroond door metalen uithangbord met art-nouveaulijnen, terwijl een deur in dezelfde stijl, die moest worden aangevuld met een tweede deur die kennelijk niet werd uitgevoerd, vanaf 1907 de oude muur van het eigendom aan de kant van de kaai opende. Het uithangbord en de deuren werden mogelijk ontworpen door Richard Pringiers, van het bureau Horta. Het was in elk geval deze architect die in 1911 de plannen opstelde voor een vergroting van het centraal magazijn, gevestigd in de oude werkplaats van de fabriek van verlichtingsapparaten, die in 1887 was gebouwd ten zuidwesten van de woning, evenwijdig aan de westelijke ringspoorlijn.
Rond 1925 werd het terrein aan de noordkant ingekort door een verbreding van de Nijverheidskaai. In 1928 ontwierp diezelfde Pringiers het gebouw aan de Bergensesteenweg, met een café en kruidenierszaak op de benedenverdieping, vergaderzalen op de eerste verdieping en appartementen op de tweede. Net daarachter, evenwijdig aan de steenweg, werd een feestzaal gevestigd, terwijl langs de kaai een volume voor werkplaatsen voor wagenmakers en schilders werd gebouwd. De spektakelzaal van de oude woning werd tot turnzaal omgebouwd. Het nieuwe Volkshuis werd in mei 1929 ingehuldigd. Vóór 1944 werd het oorspronkelijke deel van het centraal magazijn verwijderd; vandaag bevindt zich op deze plaats de Oudstationsstraat. Rond 1975 werd de woning gesloopt. In de jaren 1970 sloot het Volkshuis zijn deuren en het gebouw aan de voorzijde werd tot rusthuis herbestemd. Aan de kant van de kaai werd de feestzaal met een beplanking bekleed en tot opslagplaats omgevormd. De eigenlijke zaal, onder plat dak, wordt in het noordoosten vergezeld van een volume onder dak met onderschild waarin zich de scène bevindt. In 2019 werd een project voor de renovatie het Volkshuis opgestart waarin sociale activiteiten (polyvalente zaal, bar, …), economische activiteiten (werkplaats, werkruimten en microbrouwerij) en woningen worden gecombineerd.
Vermelden we dat de coöperatie nog andere gebouwen bezat langs de Nijverheidskaai, maar dan op grondgebied Molenbeek, waaronder de centrale bakkerij, op nr. 119.
Beschrijving
Aan de steenweg, gebouw van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Op de thans beschilderde benedenverdieping, inrijpoort gevolgd door twee puien, waarvan de eerste vroeger bij het café hoorde, met een centrale ingang geflankeerd door etalages, en de tweede bij het magazijn, met links een kleine terugwijkende portiek. De ingangen zijn thans gedicht en de etalages door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vervangen. Symmetrische verdiepingen in baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. Vijf traveeën, de centrale breder, geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., waarvan de laterale een ontdubbelde bekroning hebben en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbreken. De drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) worden bekroond door een hoger hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., uitspringend op een tandfries en met een lang paneel met het opschrift “MP COOP MP” (bijna volledig uitgewist), onder een gemetselde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Het oorspronkelijke opschrift luidde “LA MAISON DU PEUPLE” en werd vroeger op de uiterste traveeën vergezeld van de initialen “SCO”. Op de eerste verdieping, doorlopend balkon op vijf gegroefde geometrische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op de tweede verdieping, centraal trapezoïdaal balkon op analoge consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met art-nouveaumotief. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen; inrijpoort oorspronkelijk met analoog traliewerk.
Binnen, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met smeedijzeren leuning met dezelfde inspiratie.
Langs de Oudstationsstraat, restant van het centraal magazijn (1911), in eclectische stijl. Volume van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., evenwijdig aan de straat en tussen twee platformen. Hoge ronde schoorsteenpijpHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen. in baksteen aan het zuidelijke uiteinde van het westelijke vlak. De muuropeningen op de noordelijke puntgevel werden in 1983 gewijzigd (ingenieur Sorin Arnet). De oostgevel, met een vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met acht monelenStenen vensterstijl. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., bevatte vroeger het geschilderde opschrift “DENRÉES COLONIALES MAGASINS GÉNÉRAUX / USINE POUR LA TORRÉFACTION DU CAFÉ”.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 3653 (06.04.1887), 8275 (23.11.1900), 10649 (12.01.1906), 10807 (11.05.1906), 11148 (04.01.1907), 11164 (15.01.1907), 11936 (09.10.1908), 13191 (24.11.1911), 20902 (15.06.1928), 44741bis (17.12.1974), 44638bis (21.10.1975), 44753 (12.11.1975), 44976 (11.05.1977), 45756 (08.03.1983), 49054 (06.02.2015).
Publicaties en studies
JACOBS, Th., Maison du Peuple d’Anderlecht, Brusselfabriek-Urban.brussels, 2019.
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Mons (chaussée de)”, 1882, 1906, 1907.
CRUL, J., DELAET, J.-L., DEPAUW, C., GUIDOLIN, B., VANDERHULST, G., “Patrimoine en danger”, in “Mémoires d’Industries. Etat des lieux du patrimoine industriel et social en Wallonie et à Bruxelles”, Des Usines et des Hommes, 6, 2015, p. 72.
Kaarten / plannen
HUVENNE, J., Carte topographique et hypsométrique de Bruxelles et ses environs, ca.1858.