Typologie(ën)

stadhuis/gemeentehuis

Ontwerper(s)

CHARLE-ALBERTschilder, sierschilder1877-1878

Jules Jacques VAN YSENDIJCKarchitect1877-1878

Ernest S' JONGHERSarchitect1903

Juridisch statuut

Beschermd sinds 13 april 1995

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 35003
lees meer

Beschrijving

Administratief complex bestaande uit het gemeentehuis (Raadsplein nr. 1) en het voormalige brandweerarsenaal (Van Lintstraat nr. 4-8), twee prestigieuze gebouwen in neo-Vlaamse renaissancestijl, ontworpen respectievelijk in 1877 door architect Jules-Jacques Van Ysendyck en in 1903 door gemeentearchitect Ernest S’Jonghers. In de noordelijke hoek van het plein staan drie huizen in eclectische stijl of met classicistische inslag, de buur van het gemeentehuis, ontworpen in 1877, de twee volgende (Van Lintstraat nr.2) respectievelijk in 1883 en 1879-1880. Van Ysendyck signeerde zijn werk op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van de portaaltoren, en op de ingang van het gebouw prijkt het jaartal “1878”.

In de inkomhal van het gemeentehuis hangt een herdenkingsplaat met een medaillonRonde of ovale cartouche. waarop Leopold II is afgebeeld, vergezeld van het tweetalige opschrift: Ter nagedachtenis der Anderlechtenaars in Congo voor de beschaving gestorven van 1876-1908, evenals elf namen. Deze plaat, daterend uit het interbellum, maakt deel uit van propagandistische initiatieven van koloniale kringen.

Geschiedenis

Tot de bouw van een nieuw monumentaal gemeentehuis in Anderlecht werd beslist tijdens de gemeenteraadszitting van 08.10.1872, een beslissing die werd ingegeven door de noodzaak om de te klein geworden zetel (1844) in de d’Aumalestraat te verlaten. Het geheel moest ook bijdragen tot de ingrijpende stedenbouwkundige ontwikkeling van Anderlecht in het gehucht Kuregem, een geometrische residentiële uitbreiding die van 1863 tot 1872 werd gepland door Victor Besme, wegeninspecteur van de Brusselse voorsteden. De stadsbestuurders lieten meteen ook hun gezag gelden over een naar onafhankelijkheid strevende voorstad. Op 06.02.1875 werd het ontwerp voor het nieuwe gemeentehuis toevertrouwd aan Jules-Jacques Van Ysendyck, een van de wegbereiders van de Vlaamse Renaissancestijl en de auteur, in die stijl, van het gemeentehuis van Ternat (1871-1875).

Het nieuwe gebouw, gelegen op de zuidelijke flank van een rechthoekig plein dat de toepasselijke naam Raadsplein kreeg, vormde het brandpunt van de de Fiennesstraat, in het verlengde van de Jamarlaan. De inhuldiging vond plaats op 21.09.1879, in omgeving die nog nauwelijks bebouwd was. Maar vanaf 1878 stond naast het gebouw wel een herenhuis in eclectische stijl en met cabaret (toen nr. 1 van het plein), dat in 1900 of 1901 door de gemeente werd gekocht. Om aan het tekort aan kantoren tegemoet te komen, breidde de gemeente in 1883 uit naar de Rue du Diplomate (de huidige Van Lintstraat), in een nieuw gebouw (toen nr. 2), ook in eclectische stijl, dat achteraan aan het gemeentehuis paalde en dat voor het politiecommissariaat was bestemd. In 1901 of 1902 vestigden andere kantoren zich in een herenhuis uit 1879, met classicistische inslag, dat sinds 1883 werd ingenomen door het Vredegerecht van Anderlecht (toen nr. 4 Van Lintstraat).

Na 1903 begonnen nieuwe grootschalige bouwwerken voor het brandweerarsenaal (toen nr. 10 Van Lintstraat) en voor diverse andere diensten. Dit prestigieuze torengebouw in neo-Vlaamse renaissancestijl was ditmaal het werk van de hoofdarchitect van de gemeente, Ernest S’Jonghers, wiens plannen op 04.05.1903 werden goedgekeurd. Rond 1969, nadat de brandweer was overgebracht naar haar nieuwe vestiging aan de Bergensesteenweg (zie nr.625 tot 627a), werden de garages van het gebouw tot lokettenzaal verbouwd.

Naast deze grote constructies werden op het gemeenteterrein ook verscheidene bijgebouwen opgetrokken, zoals het gebouw aan de binnenplaats, zonder verdieping, dat evenwijdig aan et de de Fiennesstraat ligt en thans het Vreemdelingenkantoor huisvest. Dit gebouw was al aangegeven op het plan dat Besme in 1890 opstelde; het werd tijdens het interbellum vergroot en sindsdien ingrijpend gewijzigd. Een ander bijgebouw, dat wellicht te identificeren is op een gemeentelijk plan uit 1907 en dat in elk geval van na 1901 dateert (want het staat niet op een uitbreidingsplan voor het gemeentehuis dat in dat jaar werd opgesteld), vormt een scherpe hoek met de geveltop van het vorige gebouw en lijkt op een pittoreske villa; het zou van de hand van S’Jonghers zijn en huisvestte tot voor kort het OCMW. Sinds de jaren 1930 werd het voorafgegaan door lage bijgebouwen, waarvan er een al kort nadien werd verbonden met een garage met atelier voor de brandweer die werd aangebouwd tegen de gemene muur van de binnenplaats, achter het arsenaal, ter vervanging van een houten voertuigenhangar. Het werd tot refter verbouwd en behield haar plat dak, dat was opengewerkt met een rechtstandig daklicht (gedicht).

Eind jaren 1960 werden de achterliggende bijgebouwen van het OCMW-gebouw, die zich uitstrekten tot aan het huis gelegen op nr. 60 van de Onderwijsstraat (zie notitie), volledig heropgebouwd in een modernistische esthetiek; in dat huis werd het OCMW in 1969 zijn intrek. In de Georges Moreaustraat werden de woningen op nr. 1 tot 7 geleidelijk ingenomen door de gemeentediensten, met name Onderwijs en Schone Kunsten: nr. 1 en 3 in 1914, nr. 5 aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, nr. 7 in 1930. Eind jaren 1980 verwierf de gemeente op nr. 52-56 Onderwijsstraat een oude stoomfabriek met sheddak die in 1895 was opgericht door J. Leurquin, fabrikant van onder meer schilderdoek. Het geheel werd na 1987 en vóór 1996 vervangen door een uitgestrekte opslagplaats achter een gebouw in gele baksteen van twee bouwlagen, onder platform, dat onder meer de drukkerij, het economaat en het archief huisvestte. Tot slot annexeerde het OCMW ook nog het aanpalende huis, nr. 58 (zie notitie).

Beschrijving

Gemeentehuis

Buitenzijde

Monumentaal gebouw aan het plein, gevormd door drie volumes: een centrale vierkante portaaltoren, een parallel hoofdvolume en een derde volume ingewerkt in het vorige en waarmee het een T-vormige plattegrond vormt. Enkel de toren, de voorgevel van het hoofdvolume en de zijgevels vertonen kenmerken van de neo-Vlaamse renaissancestijl: op een zware hardstenen sokkel met lage deuren verrijzen de bakstenen gevels versierd met quincunxen van zwarte bakstenen, het geheel versierd met een weelderig decor in Euvillesteen.
De daken zijn met leien bedekt.
De portaaltoren, of het belfort, is 48 meter hoog en toegankelijk via twee gedeeltelijk gebogen laterale traparmen met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; ze leiden naar een loge met vrije muuropeningen, de laterale dubbel, met zuiltje. Een tweede loge, de zogenoemde ereloge, neemt de eerste verdieping in en heeft drie ingangen, die vooraan achter een balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; de twee loges worden overwelfd door spitsbogen. Erboven bevinden zich het horlogeregister en, inspringend achter een uitkragende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., een klokkentoren met vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder een koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is.. Daarop rust een achthoekig houten daklicht waarvan de klokvormige bedekking, met dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., wordt bekroond door een peervormige makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. met windwijzer. Alle muuropeningen van de toren, inclusief de deuren van het gemeentehuis, zijn rondboogvormig, de meeste op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog..
Het hoofdvolume heeft twee bouwlagen met toenemende hoogte, met aan weerszijden van de toren twee traveeën met kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. met loodstrips. Alle muuropeningen op de verdieping worden voorafgegaan door een balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. wordt begrensd door met steen afgeboorde puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is., met schouderstukken aan de kant van het plein; het dakvlak vooraan wordt onderbroken door twee dakkappelen met kruiskozijn, in hetzelfde materiaal, omringd door vier kleine houten dakkapellen.
De gevels zijn versierd met kettingen en banden, aangevuld met ankers met krulmotieven. Talrijke bossages en topstukken met gevarieerde vormen en motieven versieren de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., de hoeken en de omlijstingen van de muuropeningen. De stijlen van de muuropeningen op het hoofdvolume zijn behandeld als pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met Toscaanse invloed op de benedenverdieping en Ionische op de verdieping. Op deze pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. rusten entablementen met gebeeldhouwde panelen, op de verdieping onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op consoles en bekroond door vazen. Het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. van de twee stenen dakkappelen met vleugelstukken met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. wordt bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder boogvormig fronton, het geheel versierd met bollen.
De muuropening voor de ereloge wordt geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Toscaanse invloed, en haar entablement op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. wordt bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met vleugelstukken en voluten, versierd met de wapens van de gemeente en twee blazoenen van de familie d’Aa. De opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. is, zoals die van de andere muuropeningen, versierd met loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren.. De deuren van de loges zijn uitgevoerd in dezelfde stijl als de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van het hoofdvolume, met bakstenen friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., wordt gescandeerd door met bladeren versierde consoles onder een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De in hetzelfde materiaal uitgevoerde kroonlijst van de toren wordt gescandeerd door klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. met tollen.
Diverse cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en panelen tonen de namen van de Gemeente en van haar gehuchten: “ANDERLECHT”, “BISTEBROECK”, “CUREGHEM”, “NEERPEDE”, “VEEWIJDE”, “AA” en “BROECK”, terwijl allegorische panelen onder de frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de verdieping de verschillende functies van het gemeentebestuur evoceren.
De puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. van het hoofdvolume zijn blindZonder opening; blind venster, schijnopening., met uitzondering van een zoldervenster. Enkel hun randen zijn versierd, en de bakstenen zijn van mindere kwaliteit – deze gevels waren dan ook bedoeld als gemene muren. Die linkermuur is open gebleven, ondanks het ambitieuze uitbreidingsprogramma van het gemeentehuis van S’Jonghers uit 1901.
Deze opstanden hebben elk een verlenging naar achteren met daarin een secundair trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met schuin vlak. ’ensemble est couvert de platformen. <}0{>$Het geheel is bedekt met zinken platformen. Kort vóór 1996 werd tegen de linkertrap een liftkooi aangebouwd.
Net als voormelde trappenhuizen werd het grote achtergebouw, met hoge souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping. en een verdieping, bepleisterd en gewit. Het bestaat uit drie volumes, waarvan het centrale, met de vestibules en de eretrap, sterk uitspringt. In die uitsprong bevindt zich een ingang achter een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., vroeger met twee rechte trapdelen, bekroond door een grote rechthoekige muuropening versierd met glas-in-loodramen. De meeste muuropeningen van dit volume zijn steekboogvormig, die vooraan zijn dubbel. Er zijn drie met zink beklede zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken., de laterale met wolfeind vooraan, het centrale met twee wolfeinden, gevolgd door een glaspartij die de vestibule van de eerste verdieping verlicht.
Al het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  van de voorgevel van het gemeentehuis is oorspronkelijk.

Interieur

Indeling

Overal overheerst de symmetrie. Op de benedenverdieping liggen twee kantoren aan weerszijden van de vestibule. Deze lokalen, die ongeveer dezelfde afmetingen hebben, geven uit op twee gangdelen die een grote overlangse vestibule verbinden met de secundaire trappen. Deze vestibule mondt uit aan een eretrap en geeft toegang tot twee paren kantoren, de eerste smaller. Volgens de plannen van Van Ysendyck moest de dienst Burgerlijke Stand de kantoren links van de ingangsvestibule innemen, terwijl de kantoren rechts bestemd waren voor de Bevolkingsdienst en de Politiecommissaris. Aan de zijkanten van de grote vestibule bevonden zich, links, de kantoren van de Ontvanger en van de dienst Aanbestedingen, en rechts die van Openbare Werken.
Op de verdieping wordt een grote zaal geflankeerd door twee kantoren. Zoals op de benedenverdieping liggen deze vertrekken langs gangen, die hier naar achteren zijn verschoven. De grote vestibule geeft toegang tot twee paren kantoren, de eerste ingekort door de verschuiving van de gangen. De grote zaal die op de ereloge uitgeeft, is bestemd voor de vergaderingen van de Raad, het kantoor links voor het College en het kantoor rechts voor de Burgemeester. De kantoren achteraan worden ingenomen door de dienst Welzijn [Bienfaisance] links en door het Secretariaat rechts.

Decoratie

Hoewel het geheel de invloed van de Vlaamse Renaissance verraadt, ademen de ingangen en de open ruimten, die thans volledig gewit zijn, met hun verdeelde muren en hun plafonds een wat meer klassieke stijl uit. Zo lijken de gestucte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., panelen en spiegels, balken en andere kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). enkel te zijn bekleed in renaissancestijl. Op de benedenverdieping zijn de vloeren van deze ruimten bedekt met wit, geel en zwart mozaïek; de boorden zijn versierd met palmet- en krulmotieven die door de centrale rozetvensters worden overgenomen. Net als op de verdieping zijn de hoge plinten in geel marmer uitgevoerd. Alle deuren zijn van gevernist eikenhout gemaakt en hebben vleugels. De twee grootste deuren hebben een complexer decor: de beglaasde deur van de ingangsvestibule is versierd met een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met de “A” van Anderlecht, terwijl de deur van de grote zaal op de verdieping is voorzien van een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met een uitwaaierende rondboogarcades met loodstrips. Zoals al vermeld, verlicht een rechthoekige glaskoepel de bovenste vestibule.
De eretrap, met trapgat en naar links draaiend, heeft twee rechte trapdelen die worden afgesloten door een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. verfraaid met talrijke krulmotieven; de treden en de vloer van de overloop zijn uitgevoerd in hetzelfde marmer als dat van de plinten. Hetzelfde smeedwerk vinden we terug in de wandlichten van de vestibules. De trap wordt gul verlicht door een grote glaskoepel in renaissancestijl bestaande uit twaalf panelen, 1879 gedateerd en van de hand van de Brugse kunstenaar Henri Dobbelaere. Ze evoceren onder meer de verschillende etappes in de aanleg van de nieuwe wijk en tonen de namen van de toenmalige stadsbestuurders en die van de kunstenaars die in het gemeentehuis werkten; het centrale medaillonRonde of ovale cartouche. herinnert aan de inhuldiging van het gemeentehuis door het koninklijk echtpaar in 1879.
De meeste decors zijn van de hand van decoratieschilder Charle-Albert. De interessantste versieren de voorste vertrekken op de verdieping, die worden gescandeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in zwart marmer onder plafonds met zichtbaar eikenhouten balkwerk. De twee salons zijn voorzien van een schoorsteen met stijlen in hetzelfde marmer en een gebeeldhouwde eikenhouten schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw.. Eikenhout is ook gebruikt voor de parketten, de lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met panelen en het rijkelijke meubilair. De lange tussenwanden die de salons van de grote zaal scheiden, zijn geïnspireerd op de al vermelde deur van de grote vestibule. De muren zijn met het sjabloon beschilderd met imitatiestoffen, of met oorlogstaferelen en soldatenfiguren. De haardplaat van de schoorstenen is bekleed met faiencetegels die de vier elementen illustreren; hun rookvang is versierd met een heraldisch decor. Aan de plafonds hangen bronzen luchters met talrijke armen. De vleugels van de glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., ten slotte, zijn versierd met geschilderde medaillonsRonde of ovale cartouche. met allegorieën van de Deugden; de glas-in-loodramen van hun bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. stellen kandelabers voor.

Voormalig brandweerarsenaal en voormalige zetel van de Burgerwacht

Volumetrie

Dit imposante gebouw in baksteen, hardsteen en witsteen onder leidaken heeft een complexe volumetrie die zich ontwikkelt rond metalen draagstructuren en gebinten. Het gebouw bestaat uit twee nagenoeg onafhankelijke delen die door dezelfde stilistische ordonnanties worden verenigd.
Het hoofdgedeelte, op nr. 4 en 6, is een vierhoek van twee verdiepingen met vooraan in de linkerhoek een fijne vierkante toren van vijf bouwlagen, heel lichtjes uitspringend en deels met afgeschuinde vlakken onder een koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is.. Het gebouw heeft, aan straatzijde, een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., en een groot tentdak met vierkant daklicht; op de achterhoek van deze daken, in de as van de toren, is het gebouw verhoogd met een platform, thans lichtjes hellend en beschermd door een muur met tandlijst. De achtergevel wordt gedeeltelijk afgeboord door een bergplaats zonder verdieping.
Het tweede deel, op nr. 8, heeft de compositie van een imposant burgerhuis: twee verdiepingen onder zadeldak, een binnenplaats en een achtergebouw. Maar in de linkerhoek is vooraan een identieke toren ingewerkt aan die van het hoofdgebouw, wat de monumentaliteit van het geheel nog versterkt. Het bijgebouw aan de binnenplaats, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., wordt links gedomineerd door een vierkant torentje dat is ingewerkt in de hoek van zijn grote buur, onder een eenvoudig paviljoen.

Oorspronkelijke indeling

In de linkertoren bevinden zich een ingangsvestibule en kleine dienstvertrekken. De vestibule leidt centraal naar een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat toegang geeft tot alle bouwlagen. Tegen elke overloop is een volume met drie sanitaire installaties aangebouwd (gootsteen, toilet). Op de benedenverdieping, rechts, bevond zich de stelplaats van de brandweerwagens (de huidige lokettenzaal), verbonden met de stallingen (thans kantoren) die in de bergplaats achteraan zijn ingericht. Op de verdiepingen liggen de kantoren en de lokalen van de brandweermannen aan weerszijden van een overlangse gang die, doorheen glazen vloeren, door het centrale daklicht wordt verlicht. Achter de toren en onder het achterste dakvlak van het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. geeft een fotoatelier uit op het al vermelde platform. In de eerste verhoogde kapconstructie zijn de mansardes (vergaderzaal, kledingmagazijn en kantoren, waaronder dat van de wapenofficier) verbonden met het aanpalende gebouw, nr. 8, gedeeltelijk of volledig voor de Burgerwacht voorbehouden. Onder de kleine vertrekken (vestiaire, enz.) in de toren van dat gebouw bevindt zich ook een ingangsvestibule die uitgeeft op een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat analoog is aan het voorgaande, met twee sanitaire ruimten. Het gebouw telt twee vertrekken per bouwlaag, het laatste bestemd voor de bewaker. Het achtergebouw diende een tijdlang als gevangenis en archiefruimte.

Opstanden

Het is op de gevels en de torens aan straatzijde dat de neo-Vlaamse renaissancestijl haar meest majestueuze uitdrukking krijgt. Het metselwerk herinnert aan dat van het gemeentehuis en combineert, boven een volledig in hardsteen uitgevoerde benedenverdieping, parementen in rode baksteen versierd met zwarte bakstenen en een decor in witsteen, het geheel afgewerkt met hardsteen. Talrijke ankers vormen met bloemen versierde krulmotieven.
De twee delen van het gebouw hebben samen negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen met hoekblokken op de verdiepingen. De verticaliteit die aldus ontstaat, wordt gecompenseerd door twee kroonlijsten tussen de bouwlagen en talrijke kettingen. Alle muuropeningen op de met bossages verlevendigde benedenverdieping zijn boogvormig: onder rondboog voor de ingangen van de torens en onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. voor het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. dat aan het linkervenster paalt en voor de zes oude inrijpoorten met bolvormige schamppalen.
De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping hebben een stenen kruiskozijn, behalve die van de torens, met een gewone dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op.. De impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. zijn gedicht met een paneel met rolwerkmotief; de hardstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. worden omlijst door een uitsprong van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van de benedenverdieping.
Op de tweede verdieping worden de smallere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., zonder verdeling, bekroond door een fijne kroonlijst onder een pseudo-impost dat door een ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. wordt gedicht. De pseudo-imposten boven de centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn versierd met palmettenVersiering in de vorm van een palmblad., die op de torens met blazoenen, van Brabant links en van Anderlecht rechts; het pseudo-impost boven het laatste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dient als borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., met een tondo onder arcade.
Op een stenen kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en een tandfries wordt de verhoogde zolderverdieping van het hoofdgebouw bekroond door een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met een decor van witte bakstenen, onderbroken door vijf dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met stenen omlijsting en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde..
De vierde bouwlaag van de torens, die smaller is dan de andere, omsluit in een grote rondboogarcade op consoles met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met dezelfde vorm, tussen stijlen onder Toscaans kapiteel; op de grote sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. rust een vaas. De lagere laatste bouwlaag is opengewerkt met een drieledig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Boven een houten kroonlijst van hetzelfde type als de voorgaande zijn de daken voorzien van vier dakkapellen met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; op hun achthoekige daklicht met spits staan kleine dakkapellen met uitstekend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Het grote daklicht droeg op zijn vier smeedijzeren zijden een metalen glasraam dat is vervangen door vier met leistenen beklede vlakken. De gehele bedaking wordt bekroond door een makelaar met krulmotieven.
De zij- en achtergevels van het complex, inclusief het torentje op nr. 8, waren bekleed met een lichtgrijze bepleistering, sober versierd met enkele kettingen in imitatiesteen; deze afwerking werd later vervangen door gewit cement zonder nuances. De muuropeningen zijn rechthoekig en worden bijna allemaal ontlast door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met een sterker gebogen boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam., in baksteen en met sluitstenen in witsteen. De kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). zijn van hout gemaakt, maar die van het torentje bekroont een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met brede consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en een stenen architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden..
De achtergevel van nr. 4 tot 6 heeft vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder het dakvlak van het grote paviljoen. Deze worden geflankeerd door een bijgebouw met bureaus dat de oorspronkelijke stalling verving. Net als vooraan monden deze traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de verhoogde kapconstructie uit in vijf dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder schilddak. De verhoogde kapconstructie en de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. zijn uitgevoerd in grijze baksteen, de eerste verlevendigd met maaswerk van rode bakstenen, de tweede met gele bakstenen. Achter een hoge en fijne ronde schoorsteen bevindt zich een zesde, verspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en de sanitaire ruimten, en met drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen.
De terugwijkende zijgevel van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. heeft twee verspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan de bredere muuropeningen rechts, onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., de overlopen van de overlangse gangen op de verdiepingen verlichten. De derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) heeft slechts twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die bij kleine bureaus horen.
De linker zijgevel, aan de binnenkoer op nr. 8, heeft slechts twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van muuropeningen onder een verhoogde kapconstructie met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., analoog aan de vorige.
De achtergevel op nr. 8 heeft drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de inspringende rechtertravee verlicht de trap en wordt geflankeerd door een blok met sanitaire voorzieningen. Houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met fronton.
Het bijgebouw achteraan, met twee bouwlagen, geeft aan de zijkant ook uit op de grote binnenplaats van het gemeentehuis. Het wordt voorafgegaan door een lage constructie onder platform uit de late jaren 1960 die als gevangenis dienstdeed. In het torentje, dat vroeger open was op de benedenverdieping en sanitaire ruimten bevatte, bevinden zich drie kleine vertrekken boven elkaar, verlicht door een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de twee zijden aan de binnenplaats.
De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de eerste twee verdiepingen rusten op een hardstenen paneel met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., die op de tweede worden samen met de bovenste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. omsloten door eenzelfde steekboogarcade.
De twee eikenhouten ingangsdeuren aan straatzijde zijn bewaard en identiek. Ze zijn gedeeltelijk beglaasd en hebben, in een weelderig neorenaissancedecor met art-nouveau-accenten, twee vleugels met panelen en drieledig raam met smeedijzeren traliewerk en zuilvormige deklijsten, evenals een waaiervormig impostvenster. Alle ramen zijn voorzien van glas-in-lood. Twee fraai bewerkte metalen trekstangen vervolledigen het decor.
Van alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan straatzijde en de zijvensters van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op nr. 4 tot 8 is het raamwerk bewaard, T-vormig of met drieledig of zelfs vierledig kruiskozijn, versierd met glas-in-lood. De eerste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bevatten medaillonsRonde of ovale cartouche. met de verstrengelde initialen “A” en “C”.

Interieur

De vloer van de vestibules en van de benedenverdieping van de trappenhuizen is bekleed met veelkleurig mozaïek met een boord versierd met loofwerk en bloempjes. De traparmen van nr.4 en 6 zijn gemaakt van staal en hebben opengewerkte optreden; de leuningen zijn van smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…, met invloed van de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. De trap op nr. 8 heeft identieke leuningen, maar op een houten (of betonnen) structuur.
In de oude remise voor brandweerauto’s, thans de lokettenzaal, zijn de gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes met kapiteel waarop het plafond rust nog altijd te zien.
De verdiepingen, het eerste trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en de verhoogde kapconstructie zijn bekleed van eikenhouten parket met ellebogen. De plafonds verbergen hun metalen structuur met troggewelven achter een al dan niet goed uitgewerkt decor van pleisterkalk: consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., keellijsten, caissons of eenvoudige geprofileerde omlijstingen. De kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat., met hun bewaarde panelen en/of roedeverdeling, worden hier en daar aangevuld met structuren van latere datum maar van hetzelfde type. In elk vertrek bevindt zich een schoorsteen, uitgevoerd in marmersoorten en met decors van wisselende kwaliteit, afhankelijk van de hiërarchie van hun bestemming. In een bureau op de eerste verdieping op nr. 6, thans voorbehouden voor de schepenen, is de volledige inrichting in neorenaissancestijl bewaard gebleven: schoorsteen in zwart marmer met een door eikenhout afgeboorde rookvang, lage lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met panelen, kasten en bureau in dezelfde houtsoort, plafonds met imitatiebalken beschilderd in imitatie-eik, messing luchter, enz.

Gebouw van het OCMW (buiten gebruik)

In het zuidwesten van de binnenplaats, schuin ingeplant gebouw in eclectische stijl uit omstreeks 1900, vroeger open op de voorgevel, met twee-en-een-halve bouwlaag in baksteen, thans beraapt, onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. dat op latere datum achteraan is verhoogd.
Gevel met vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van muuropeningen onder latei (I-balken?) op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. De bijna centrale en verdiepte tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is gevat in een voorbouw met een uitstekende geveltop op een getrapte zaagtand, versierd met ankers en een makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. met smeedijzeren windwijzer. De vierde, smallere travee bevat de deur met impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de linker puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., drie brede gestapelde rechthoekige muuropeningen, op de benedenverdieping geflankeerd door twee smallere. Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is grotendeels bewaard, op de eerste verdieping met loodstrips. Het linkerdeel van deze bouwlaag werd ingenomen door een Raadzaal, die werd verwarmd door een marmeren schoorsteen in neo-Vlaamse renaissancestijl en verlicht door drie grote koperen luchters. Zijn nog bewaard, in dezelfde stijl, drie zetels met lederen garnituur versierd met wapenschilden, evenals drie tafels en twee bibliotheekkasten in eikenhout.

Ingangshek van de binnenplaats aan de Van Lintstraat

Deze ingang wordt afgesloten door een lang smeedijzeren hek, met twee vleugels voor de auto’s en één voor de voetgangers. De eerste zijn bevestigd aan zware stijlen met een drie- of vierledig paaltje. Deze afsluiting, die wellicht in dezelfde periode werd gebouwd als het brandweerarsenaal uit 1904, werd eind jaren 1930 of tijdens het volgende decennium gewijzigd.

De middenstijl bestond oorspronkelijk uit een zware vierkante pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) versierd met hardstenen elementen.

Gebouw op de hoek van de Van Lintstraat

Deze voormalige woning in eclectische stijl is opgetrokken in baksteen en witsteen versierd met hardsteen.
De drie bouwlagen met afnemende hoogte worden verlevendigd door stenen banden, die onder de derde bouwlaag met tandfries. Leistenen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met rechte hoek, afgeboord door een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. De hoofdgevel heeft vier traveeën, de zijgevel drie. De middentraveeën op de verdiepingen van de hoofdgevel worden verbonden door een dubbele uitsprong. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping hebben een omlijsting met hoekblokken die worden verbonden door banden en steekbogen met klimmende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; vóór de annexatie van het gebouw door de gemeente waren de vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van elke gevel deuren, die op de hoek van het cabaret Café du Beffroi. Op de verdiepingen zijn de muuropeningen rechthoekig, de twee centrale op de eerste verdieping aan het plein achter een doorlopend balkon in neorenaissancestijl op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; de centrale muuropening in dezelfde bouwlaag aan de Van Lintstraat wordt voorafgegaan door een identiek balkon, op twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de vensters is versierd met een paneel. Raamwerk op de benedenverdieping vernieuwd.

Politiekantoor, vroeger nr. 2 Van Lintstraat

Dit gebouw, dat rond 1882 werd opgetrokken om het gemeentehuis te vergroten, heeft het uitzicht van een herenhuis met classicistische inslag; twee bouwlagen in baksteen en witsteen versierd met hardsteen, onder een mansardedak aan straatzijde. De met kettingen versierde gevel heeft vijf traveeën, de twee uiterste in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. De oorspronkelijke ingang, in de linkertravee, werd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. omgebouwd maar de hardstenen geprofileerde omlijsting onder steekboog is bewaard; de huidige ingang is ingewerkt in een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. uiterst rechts. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder een geprofileerde hardstenen band, worden belijnd door een bakstenen steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met witstenen aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. In het midden van de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risaliet springt de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). uit op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., alwaar ze wordt bekroond door een houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Raamwerk op de benedenverdieping vernieuwd.

Voormalig Vredegerecht, vroeger nr. 4 Van Lintstraat

Dit burgerhuis met classicistische inslag, ontworpen in 1879 en door de gemeente geannexeerd begin jaren 1880, is uitgevoerd in overwegend baksteen en hardsteen; drie bouwlagen met afnemende hoogte onder een leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met mansarde vooraan. De met stenen banden versierde gevel heeft drie symmetrische traveeën met steekboogopeningen en een omlijsting in steen op de benedenverdieping en met pleisterwerk in imitatiesteen op de verdiepingen. De centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de eerste verdieping wordt voorafgegaan door een balkon op met bladeren versierde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met een gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen zijn voorzien van leuningen in hetzelfde materiaal. De houten kroonlijst rust op een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van panelen en een architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. in pleisterwerk. In het onderschild, drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., thans vereenvoudigd en opnieuw met zink bekleed. In 2004 werd op de rechter zijgevel een groot trompe-l’oeil fresco uitgevoerd door de Brusselse kunstenaar Jean-Marc Collier. Het heeft als titel Concerto anderlechtois en stelt enkele belangrijke gebouwen van de gemeente voor. Raamwerk op de benedenverdieping vernieuwd.

Diensten Openbaar Onderwijs en Schone Kunsten, nr. 1 en 7 Moreaustraat

Op nr. 1, ontworpen in 1893 als geheel met nr. 3 en 5, huis in eclectische stijl dat in 1914 door de gemeente werd geannexeerd. Gevel in baksteen en hardsteen, met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. dat in 1937 met een mansarde werd verhoogd. Op de middentravee, in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Stenen benedenverdieping met bossages en muuropeningen met ingesneden latei. Bakstenen verdieping met steekboogopeningen met sleutel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., verbonden door stenen kettingen. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., in hetzelfde materiaal.

Op nr. 7, burgerhuis in eclectische stijl, in 1894 ontworpen en in 1930 door de gemeente geannexeerd. Gevel met twee bouwlagen in witsteen, versierd met hardsteen. Opstand van drie asymmetrische traveeën, de laterale in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., de middentravee met de ingang. De gevel wordt verlevendigd door schijven en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en wordt belijnd door kordons en banden die de muuropeningen verbinden of een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. vormen. Smalle gekoppelde vensters op de linkertravee. Op de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingang achter trappenpartij; fraai bewerkte vleugeldeur gevolgd door een steekboogvormige glasdeur op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. achter een balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), inspringende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. achter balustradeHekwerk van spijlen of balusters., op de benedenverdieping rondboogvormig, op de verdieping met hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. op pilastervormige stijlen. De houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op met klossen volgt de uitsprongen van de gevel. Mansardedak vooraan. In het onderschild, drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Bronnen

Archieven
GAA/Propriétés communales [Gemeentelijke eigendommen]
.
GAA/DS Raadsplein 1 (oud):493 (1877); Georges Moreaustraat 1 à 5: 5749 (1893); Georges Moreaustraat 7:<}0{>1493 (1877); Georges Moreaustraat 1 tot 5: 5749 (1893); Georges Moreaustraat 7: 6091 (22.09.1894).
SAB/PP 3057 (1880), 3031 (1878).
Archief van het Erasmushuis.
Archief Marcel Jacobs.
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.

Publicaties en studies
Itinéraire du vitrail à Bruxelles, verz. Hommes et Paysages, Société Royale Belge de Géographie, 23, 1993, pp. 32-33.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht.Les Chemins du Patrimoine, Cultureel Centrum van Anderlecht, s.d., pp. 42-45.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht, verz. Guide des communes de Bruxelles, CFC-Editions, 1998, pp. 75-77.
TOURISME ANDERLECHT, Het Gemeentehuis van Anderlecht, uitgave van de gemeente, 2015.
TOURISME ANDERLECHT, Geef ons muren!Dubrunfaut en Collier in Anderlecht, uitgave van de gemeente, 2012, pp. 10-13.
VAN AUDENHOVE, J., Anderlecht au fil des siècles, Anderlechtensia-C.A.F.H.A, 1996, pp. 194-198.

Tijdschriften
JACOBS, M., “Histoire d’une maison communale d’Anderlecht”, Gemeentekrediet van België, Driemaandelijks tijdschrift, 119, januari 1977, pp. 27-34.

Almanachs du commerce et de l’Industrie, “Conseil (place du)”, “Diplomate (rue du)”, “Auber (rue)”.

Kaarten / plannen
Société immobilière de Cureghem. Plan de lotissement des terrains à vendre avec facilités de payement, ca. 1872.
ROSSCHAERT, J., Projet d’un nouveau quartier à Cureghem avec bassin pour bains publics, 01.05.1877.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
BESME, V., Commune d’Anderlecht. Complément du Quartier de Cureghem, 27.08.1890.
BESME, V., Plan de l’extension du Quartier de Cureghem. Emplacement de la nouvelle Ecole de Médecine vétérinaire, 27.08.1890.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.
Plan général de la Commune d’Anderlecht, 1907.
DIENST OPENBARE WERKEN, Plan général de la commune d’Anderlecht, 1912.

Websites
Mémoire coloniale - Recherche Anderlecht
Anderlecht - bewustmakingsactiviteit