Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
M. K. LE VASSEUR – architect – 1887
INCONNU - ONBEKEND – 1896
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34995
Beschrijving
Vijf verschillend uitgewerkte huizen in
eclectische stijl met invloed van de Vlaamse Renaissancestijl, ontworpen in
1887 (nr. 104, 106 en 108, 110) en 1896 (nr. 102) voor advocaat E. de Clercq,
de eerste vier door architect M. K. Le Vasseur. De advocaat zelf bewoonde
nr. 108.
Bakstenen gevels versierd met hardstenen elementen. Alle opstanden onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. of topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
Op nr.102, opstand met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Muuropeningen met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met diamantkop. Hoofdtravee geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. versierd met schijven op de benedenverdieping en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op de verdiepingen. Breed balkon met gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Venster op de tweede verdieping met moneelStenen vensterstijl.. Deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt bekroond door een klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. met vleugelstukken met imposante volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., onder drie topstukken met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., het centrale obeliskvormig en onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Oorspronkelijke kroonlijst met spits toelopende tollen. Oorspronkelijke terugwijkende deur met fraai bewerkte vleugel.
Op nr. 104 en 106, analoge opstanden volgens spiegelbeeldschema en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Balkon met gietijzeren borstwering. Muuropeningen op de benedenverdieping tussen stijlen met hoekblokken. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., venster van de tweede verdieping dubbel op nr. 104. Sleutels met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Oorspronkelijke deuren met spijkers, hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en getralied bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Op nr. 104, houten kroonlijst (bewaard) en een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder een klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en bolvormig topstuk.
Op nr. 106, geveltop met gewelfde aandaken en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl., uitmondend in een boogvormig fronton waarvan het topstuk is verdwenen; anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief..
Op nr. 108, opstand van drie bouwlagen en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder een imposante trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Muuropeningen tussen hoekkettingen. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn en onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met sleutel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., op de benedenverdieping beschermd door smeedijzeren traliewerk. Korfboogdeur onder een kroonlijst met dezelfde vorm, op volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en wortelvormige druipers onderbroken door een sleutel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Impostvenster met moneelStenen vensterstijl. en traliewerk. Beglaasde metalen deur met het monogram van de opdrachtgever, “ED”. Huisnummer geschilderd op een metalen cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Centraal balkon op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en balustrade met traliewerk met plantenmotieven en koppen van fabeldieren. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., vensters op de verdiepingen onder boogvormig resp. driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met bolvormig topstuk en op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Geveltop met vleugelstukken met imposante volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., onder obeliskvormig topstuk, opengewerkt met een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruiskozijn bekroond door een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat de rolwerkcartouche met het jaartal “18 / 87” doorbreekt. Geveltop bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met oculus en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Ankers met op elke verdieping een verschillend model, op de tweede verdieping versierd met de kop van een dier. Raamwerk met geometrische loodstrips, op de benedenverdieping met glas-in-loodramen die de vier seizoenen voorstellen, vergezeld van een kort gedicht in het Oudnederlands.
Interieur. Grotendeels bewaard decor. Hal met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en vloer in zwart marmer met het woord “Welkom” aan de ingang. Vooraan, vertrek met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en een monumentale schoorsteen met Ionische zuilen en rookvang waarin een schilderij van een rokende man is ingewerkt. Achteraan, vertrek met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en plafond met zichtbare balken op gebeeldhouwde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Schoorsteen met gecanneleerde Ionische zuilen en rookvang met een schilderij van een oude hoeve. Aan de tuin, glasdeur met een glas-in-loodraam dat de blazoenen van zes provincies voorstelt, vergezeld van gedichten. In de traphal, glas-in-loodraam dat de bouwdatum, opdrachtgever, architect en aannemers afbeeldt. Op de eerste verdieping, achtervertrek met plafond met zichtbare balken op gebeeldhouwde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met vrouwenhoofd. Imposante schoorsteen met tegels met gedichten in een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en rookvang met een vrouwenportret.
De tuin van het huis strekte zich vroeger breed binnen het huizenblok uit.
Op nr. 110, opstand van drie bouwlagen onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en twee symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Bakstenen gevel, thans in het rood geschilderd. Muuropeningen op de benedenverdieping tussen stijlen met hoekblokken. Balkon op vier consoles en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Geveltop versierd met ankers en opengewerkt met een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met metalen borstwering. Schrijnwerk bewaard op de benedenverdieping en op de tweede verdieping.
Bakstenen gevels versierd met hardstenen elementen. Alle opstanden onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. of topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
Op nr.102, opstand met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Muuropeningen met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met diamantkop. Hoofdtravee geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. versierd met schijven op de benedenverdieping en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op de verdiepingen. Breed balkon met gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Venster op de tweede verdieping met moneelStenen vensterstijl.. Deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt bekroond door een klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. met vleugelstukken met imposante volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., onder drie topstukken met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., het centrale obeliskvormig en onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Oorspronkelijke kroonlijst met spits toelopende tollen. Oorspronkelijke terugwijkende deur met fraai bewerkte vleugel.
Op nr. 104 en 106, analoge opstanden volgens spiegelbeeldschema en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Balkon met gietijzeren borstwering. Muuropeningen op de benedenverdieping tussen stijlen met hoekblokken. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., venster van de tweede verdieping dubbel op nr. 104. Sleutels met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Oorspronkelijke deuren met spijkers, hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en getralied bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Op nr. 104, houten kroonlijst (bewaard) en een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder een klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en bolvormig topstuk.
Op nr. 106, geveltop met gewelfde aandaken en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl., uitmondend in een boogvormig fronton waarvan het topstuk is verdwenen; anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief..
Op nr. 108, opstand van drie bouwlagen en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder een imposante trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Muuropeningen tussen hoekkettingen. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn en onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met sleutel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., op de benedenverdieping beschermd door smeedijzeren traliewerk. Korfboogdeur onder een kroonlijst met dezelfde vorm, op volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en wortelvormige druipers onderbroken door een sleutel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Impostvenster met moneelStenen vensterstijl. en traliewerk. Beglaasde metalen deur met het monogram van de opdrachtgever, “ED”. Huisnummer geschilderd op een metalen cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Centraal balkon op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en balustrade met traliewerk met plantenmotieven en koppen van fabeldieren. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., vensters op de verdiepingen onder boogvormig resp. driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met bolvormig topstuk en op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Geveltop met vleugelstukken met imposante volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., onder obeliskvormig topstuk, opengewerkt met een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruiskozijn bekroond door een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat de rolwerkcartouche met het jaartal “18 / 87” doorbreekt. Geveltop bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met oculus en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Ankers met op elke verdieping een verschillend model, op de tweede verdieping versierd met de kop van een dier. Raamwerk met geometrische loodstrips, op de benedenverdieping met glas-in-loodramen die de vier seizoenen voorstellen, vergezeld van een kort gedicht in het Oudnederlands.
Interieur. Grotendeels bewaard decor. Hal met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en vloer in zwart marmer met het woord “Welkom” aan de ingang. Vooraan, vertrek met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en een monumentale schoorsteen met Ionische zuilen en rookvang waarin een schilderij van een rokende man is ingewerkt. Achteraan, vertrek met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en plafond met zichtbare balken op gebeeldhouwde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Schoorsteen met gecanneleerde Ionische zuilen en rookvang met een schilderij van een oude hoeve. Aan de tuin, glasdeur met een glas-in-loodraam dat de blazoenen van zes provincies voorstelt, vergezeld van gedichten. In de traphal, glas-in-loodraam dat de bouwdatum, opdrachtgever, architect en aannemers afbeeldt. Op de eerste verdieping, achtervertrek met plafond met zichtbare balken op gebeeldhouwde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met vrouwenhoofd. Imposante schoorsteen met tegels met gedichten in een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en rookvang met een vrouwenportret.
De tuin van het huis strekte zich vroeger breed binnen het huizenblok uit.
Op nr. 110, opstand van drie bouwlagen onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en twee symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Bakstenen gevel, thans in het rood geschilderd. Muuropeningen op de benedenverdieping tussen stijlen met hoekblokken. Balkon op vier consoles en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Geveltop versierd met ankers en opengewerkt met een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met metalen borstwering. Schrijnwerk bewaard op de benedenverdieping en op de tweede verdieping.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 102: 6631 (25.03.1896); 104, 106: 3921 (04.02.1888); 108, 110: 3650 (06.04.1887).
Publicaties en studies
SCHOONBROODT, B., Anderlecht, verz. Guide des communes de Bruxelles, CFC-Editions, 1998, p. 95.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht. Les Chemins du Patrimoine, Cultureel Centrum van Anderlecht, s.d., pp. 47-49.