Typologie(ën)

elektriciteitscentrale

Ontwerper(s)

Emile DEVREUXarchitect1901

Juridisch statuut

Beschermd sinds 12 maart 1998

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33027
lees meer

Beschrijving

De eerste elektriciteitscentrale van Brussel werd in 1892-1893 opgetrokken aan de Melsensstraat, door de “India Rubber Gutta Percha and Telegraph Works Company Ltd.”, opdrachthouders voor de aanmaak en verdeling van elektriciteit in regie. Deze omvatte oorspronkelijk twee stoommachines van elk 500 PK en voedde een net met gelijkstroom; kort nadien aangevuld met twee kleine secundaire centrales met gasmotoren respectievelijk aan de Leuvenseweg en de Verlaatstraat. Binnen tien jaar werd het vermogen van de hoofdcentrale verveelvoudigd door de toevoeging van achtereenvolgens drie machines van 500 PK en drie van 1000 PK. Het complex werd uitgebreid met de huidige gebouwen aan Sint-Katelijneplein en Sint-Katelijnestraat, naar ontwerp van architect E. Devreux, waarvoor aanbesteding in 1901. Na de bouw van de nieuwe hoofdcentrale aan de Werkhuizenkaai (Laken) naar ontwerp van Devreux in 1905-1907, werd het complex omgevormd tot transformatorstation, gepaard met afbraak van de eerste gebouwen aan de Melsensstraat. Heden in gebruik door diverse stadsdiensten.

Voormalige machinezaalIn een ruimte onderaan of bovenaan de installatie, een samenstel van aandrijf- en besturingsapparatuur van de lift. , naar ontwerp van E. Devreux, van 1901 en volgende; drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (nok loodrecht op de straat). Opgetrokken uit baksteen met verwerking van natuur- en hardsteen; ijzeren structuur, op een lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. in de zijgevel gemerkt “
V. BERTAUX CONSTRUCTEURS BRUXELLES-MIDI”. Markant gevelfront, doorspekt met platte banden, met zekere referenties naar de westgevel van de Sint-Katelijnekerk. Verticale indeling in drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Smal hoger oplopend middenrisaliet afgewerkt met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., kantelen en topstuk, en hoekpostamenten waarop blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. torentjes, boven het brede entablement verbonden door klimmende gevelpartijen met getraptGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. vierlicht als scherm vóór de bedaking. Breed opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. bovenverdiepingen met oplopende glaspartijen met ijzeren stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust., I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. en vakwerkliggers, en kleine roedenverdeling. Begane grond verbouwd. Zijgevel met pilasterindeling, brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met I-balkIJzeren latei met I-profiel. en zelfde roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Inwendig verbouwd.


Bronnen

Archieven
SAB/AA 1892, rep. 2981, 1901, rep. 4858, 1908, rep. 7060.


Tijdschriften
LIEN
ART R., Elektriciteitsproduktie vroeger te Brussel (Intercom, 1976, 52, pp. 36-52).