Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Barok
Traditionalisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33017
lees meer

Beschrijving

Nr. 8. TraditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). diephuis met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., uit 17e eeuw. Achter de gevel opgehoogd in de loop van 19e eeuw. TrapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. (5 treden + topstuk), vermoedelijk opgetrokken uit bak- en zandsteen doch bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., voorzien van lelievormige muurankers. Aangepaste rechthoekige bovenvensters (19e eeuw). Geveltop geleed door waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. in het verlengde van de dekstenenNatuurstenen of keramische plaat, op bijvoorbeeld een geveltop, om het onderliggend metselwerk tegen regen te beschermen.. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in de eerste geleding: rondbogig middenluik met sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., tussen rechthoekige zijvenstertjes; vierkant luikje erboven. Verbouwde pui doorlopend  over nr. 9.


Nr. 9. Diephuis met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Eertijds barokke verhoogde halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. uit tweede helft 17e eeuw, aangepast tot lijstgevel in 1812. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd met achtereenvolgens lelievormige en rechte muurankers. Rechthoekige bovenvensters met lekdrempel; beëindiging door kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). boven friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en geleed kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., en afgewolfdeZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Behouden korfboogdeur en ovaal bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in barokke hardstenen omlijsting, uit tweede helft 17e eeuw: geblokt en geprofileerd beloop met voluutsleutel en in voluutjes eindigende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; erboven gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., waarop bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met dubbele volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., imposten, sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en achtereenvolgens gebogen en gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Steenhouwersmerk geïdentificeerd met D. Derideau (Feluy). Voorts verbouwde pui doorlopend  over nr. 8.


Bronnen

Archieven
SAB/AA 1812, vol. 9, fol. 197-199.