Typologie(ën)
kantoorgebouw
herenhuis
herenhuis
Ontwerper(s)
R. THÉRY – architect – 1909-1910
Gaston DERU – architect – 1937
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30536
Beschrijving
Geheel
van twee kantoorgebouwen, nr. 54 naar ontwerp van architect G. Deru van 1937 in
opdracht van de Compagnie Internationale Forestière et Minière du Congo, nr.
56 naar ontwerp van architect R. Théry van 1909-1910 in opdracht van de Compagnie
de Bruxelles. Beide opgetrokken na respectievelijk afbraak van twee in
oorsprong gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. herenhuizen in classicistische stijl, waarbij getrouwe
reconstructie van het bestaande gevelfront, evenwel met een parementGevel- of muurbekleding. van
natuursteen - Euville in nr. 56 - op hardstenen plint.
Terrein in 1776 aangekocht, herenhuizen in 1777-1778 gebouwd door architect/meester-metselaar Josse Massion, die het linkse pand tot 1795 bewoonde. Ontwerp toegeschreven aan architect J.B.V. Barré, op basis van stijlverschillen met de architectuur van architect Barnabé Guimard in de Koningsstraat.
Lijstgevel, oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd en bekroond door een attiekbalustrade met vazen die in 1808-1809 werd verwijderd. Symmetrische opstand met horizontale geleding, gemarkeerd door hoekrisalieten en een hoge bel-etage; drie bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenbouw belijnd door de sokkel waarin getoogde keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en de puilijst; bovenverdieping afgewerkt door het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., brede friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossen. Hoekrisalieten met rondboogpoort in de benedenbouw, kolossale Ionische pilasters, balkon op voluutconsoles met schijven voorzien van een smeedijzeren borstwering, achtereenvolgens een verdiept rondboogvenster en een staande ovale oculus in geriemde omlijsting met sluitsteen en guirlande, op de bovenverdiepingen. Voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., verdiept in de benedenbouw, met geriemde omlijsting, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., sluitsteen en guirlande op de bovenverdiepingen; panelen met neuten op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenste verdieping. Achterliggende kantoorgebouwen, nr. 54 met negen niveau’s op L-vormige plattegrond, nr. 56 met vier bouwlagen en mansarde. Westelijke perceelsgrens eertijds gevormd door de zogenaamd Mathieutoren, een verdedigingstoren van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw), gesloopt in 1909.
Terrein in 1776 aangekocht, herenhuizen in 1777-1778 gebouwd door architect/meester-metselaar Josse Massion, die het linkse pand tot 1795 bewoonde. Ontwerp toegeschreven aan architect J.B.V. Barré, op basis van stijlverschillen met de architectuur van architect Barnabé Guimard in de Koningsstraat.
Lijstgevel, oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd en bekroond door een attiekbalustrade met vazen die in 1808-1809 werd verwijderd. Symmetrische opstand met horizontale geleding, gemarkeerd door hoekrisalieten en een hoge bel-etage; drie bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenbouw belijnd door de sokkel waarin getoogde keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en de puilijst; bovenverdieping afgewerkt door het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., brede friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossen. Hoekrisalieten met rondboogpoort in de benedenbouw, kolossale Ionische pilasters, balkon op voluutconsoles met schijven voorzien van een smeedijzeren borstwering, achtereenvolgens een verdiept rondboogvenster en een staande ovale oculus in geriemde omlijsting met sluitsteen en guirlande, op de bovenverdiepingen. Voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., verdiept in de benedenbouw, met geriemde omlijsting, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., sluitsteen en guirlande op de bovenverdiepingen; panelen met neuten op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenste verdieping. Achterliggende kantoorgebouwen, nr. 54 met negen niveau’s op L-vormige plattegrond, nr. 56 met vier bouwlagen en mansarde. Westelijke perceelsgrens eertijds gevormd door de zogenaamd Mathieutoren, een verdedigingstoren van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw), gesloopt in 1909.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 51341 (1937), 21003 en 2283 (1909- 1910), 3604 (1808-1809).