Typologie(ën)

kantoorgebouw
appartementsgebouw

Ontwerper(s)

R. THÉRYarchitect1919

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30064
lees meer

Beschrijving

Kantoor-/appartementsgebouw, opgetrokken door de verzekeringsmaatschappij Cie L’Urbaine & La Seine, in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., naar ontwerp van architect R. Théry van 1919. Monumentaal hoekcomplex met zes bouwlagen waaronder entresol, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien).

Gevels bekleed met natuursteen voor de bovenbouw en hardsteen voor de pui, met in totaal drieëntwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), twee aan twee gegroepeerd aan weerszij van drie oplopende afgeronde bow-windowsErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. en de onder meer door oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. geflankeerde afgeschuinde hoekpartij. Benedenbouw met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., de pui oorspronkelijk geopend door brede korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Bovenverdieping met neo-Lodewijk XVI-decor, onder meer stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte., guirlandes, rozetconsoles, chutes, eierlijsten, ramshoofd en entrelacs. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de eerste en hoogste verdieping, voorzien van gesmeed ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Gewijzigde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., aanvankelijk als tweelicht boven de gebundelde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. boven de bow-windows en de hoekpartij. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. achtergevel met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). topbekroning, kopie van een in 1984 gesloopte barokke halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. in de achterliggende Parochiaansstraat. Vier rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) inbegrepen de vermelde achtergevel volledig gesloopt, en inwendige kaalslag, in 1990-1992, voor renovatie-nieuwbouwproject.

Koloniënstraat nr. 26-30, afgebroken (G. Hubrecht, 1923) en naar analogie hoekcomplex herbouwd en toegevoegd jaren 1990.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 27555 (1919).