Typologie(ën)

herenhuis
kantoorgebouw

Ontwerper(s)

Barnabé GUIMARD1778

Henri RIECKarchitect1895

E. HELLEMANS1907-1908

Ernest ACKERarchitect1905-1906

René HOUSIAUXarchitect1930-1931

René STAPELSarchitect1986-1990

ERAUW, LIEVENS, DOUGLAS (ELD) ARCHITECTSarchitectenbureau1986-1990

Statut juridique

Beschermd sinds 08 augustus 1988

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30543
lees meer

Beschrijving

Hoekgebouw (Koloniënstraat) in classicistische stijl, met latere uitbreidingen. Terreinen tussen de vroegere Parkgang en het Leuvenseplein in 1777 aangekocht door T. Malo, T.-P. Carels, en P. Buys en A. Gilson. Vervolgens bebouwd met een reeks woningen, waarvan het ontwerp is toe te schrijven aan architect Barnabé Guimard. Hoekgebouw in oorsprong samengesteld uit drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen achter een doorlopend gevelschema. In 1853 vestiging van de verzekeringsmaatschappij La Royale Beige in het hoekpand, in 1930 uitgebreid tot het gehele gebouw.

Oorspronkelijk dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas., met drie bouwlagen, voorgevel aan de Koningsstraat van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), zijgevel aan de Parkgang van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder schilddak. Symmetrisch pendant van het tegenover liggende hoekgebouw nr. 70-72. Uitbreiding van het hoekpand met vier
traveeën aan de Parkgang, met nieuwe ingang, naar ontwerp van architect H. Rieck van 1895; aanpassing van de sokkel naar ontwerp van architect E. Hellemans van 1907-1908, overeenkomstig het profiel van de Koloniënstraat. Inwendige wederopbouw van het rechter pand, waarvoor bouwaanvraag van 1899, gevolgd door de aanbreng van een neo-Lodewijk XVI-winkelpui naar ontwerp van architect E. Acker van 1905-1906. Inwendige verbouwing van het middenpand waarvoor bouwaanvraag van 1920. Panden verenigd en inwendig wederopgebouwd tot een kantoorcomplex met centrale hal, gepaard met gevelrestauratie, naar ontwerp van architect R. Housiaux van 1930-1931. Grondige renovatie naar ontwerp van architecten R. Stapels en Erauw, Lievens &
Douglas in 1986-1990, met inbegrip van nr. 76 en Koloniënstraat nr. 58-68: behoud van de gevels doch wederopbouw van het binnenblok tot een kantoor-/handelscomplex rondom twee atriums, zogenaamd Royal Atrium, dat het volledige bouwblok Koloniënstraat/Jonkersstraat/Treurenberg/Koningsstraat beslaat. Zelfde gevelordonnantie als nr. 70-72. Identieke voorgevel, tevens in symmetrie met de zijgevel van het tegenoverliggende, iets hogere hoekgebouw Wetstraat nr. 2. Begane grond oorspronkelijk met bijkomende deuren in de hoektraveeënTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.; heden ten dele behouden, ten dele gereconstrueerde verdiepte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven keldermonden, aan weerszij van de centrale ingang. Idem voor de zijgevel, de vijf oorspronkelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met accent op de middentravee, eertijds bekroond door een œil-de-bœuf tussen dakkapellen met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Uitbreiding, vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), opgevat als voortzetting van de bestaande toestand, met accent op de twee uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verruimde sokkel met keldermonden; heden drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gestrekte waterlijst. Ijzeren vleugeldeur, kelderhekken en balkonleuningen (1895, 1930-1931).


Bronnen

Archieven
SAB/OW 21018 (1895), 31455 (1907-1908), 21023 (1899), 21036 (1905-1906), 28621 (1920), 55729 (1930-1931), 3608, 3609, 18605, 21002, 21004, 21020, 51214.