Typologie(ën)
herenhuis
bijgebouwen
bijgebouwen
Ontwerper(s)
Paul BONDUELLE – architect – 1928
Françoise BLOMME – architect – 1989
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Regionalisme
Historicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2007
id
Urban : 16115
Beschrijving
Halfopen bebouwing, opmerkelijk herenhuis met elementen in historiserende Engelse stijl n.o.v. arch. Paul Bonduelle, 1928.
Sinds 1986 vestiging van het “Institut d'Études des Religions et de la Laïcité de l'Université libre de Bruxelles”. Op Victorialaan nr. 4, voormalige bijgebouw met garage in dezelfde stijl, waarschijnlijk eveneens n.o.v. Bonduelle, maar verbouwd ten behoeve van het instituut (arch. Françoise Blomme, 1989).
Hoofdgebouw met twee bouwlagen onder imposant dak waarin dubbel registerVensterstrook in een topgevel. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bakstenen gevels met witstenen elementen. Straatgevel met uitbouw met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; benedenverdieping opengewerkt met bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en leidend naar hoofdingang. Op verdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Opengewerkte en beglaasde hoekoplossing en verder in zijgevel alleen twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gescheiden door schouw.
Bijzonder verzorgde achtergevel: volledig beglaasde trapezoïdale uitbouw onder tentdak met deur onder accoladeboogBoog bestaande uit twee in- en uitzwenkende boogdelen die bij hun snijding een spits vormen.. Rechts in tweede bouwlaag loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., thans gedicht.
Klimmende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder overhangend tentdak. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling. Een van deuren aan straatzijde vervangen.
Interieur. Centrale bordestrap onder daklicht. Grijsbruine en witte marmeren vloer. Eiken schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . In salon tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. (thans afgesloten) met neogotische lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, verder witstenen schoorsteen met houten bovenstuk en parket van Versailles.
Victorialaan nr. 4. Voormalig bijgebouw met garage, grenzend aan nr. 5 van dezelfde laan. Eén bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.; torentje onder klokvormig dak. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in vorm van serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf.. Muuropeningen op benedenverdieping verbouwd (1989).
Sinds 1986 vestiging van het “Institut d'Études des Religions et de la Laïcité de l'Université libre de Bruxelles”. Op Victorialaan nr. 4, voormalige bijgebouw met garage in dezelfde stijl, waarschijnlijk eveneens n.o.v. Bonduelle, maar verbouwd ten behoeve van het instituut (arch. Françoise Blomme, 1989).
Hoofdgebouw met twee bouwlagen onder imposant dak waarin dubbel registerVensterstrook in een topgevel. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bakstenen gevels met witstenen elementen. Straatgevel met uitbouw met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; benedenverdieping opengewerkt met bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en leidend naar hoofdingang. Op verdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Opengewerkte en beglaasde hoekoplossing en verder in zijgevel alleen twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gescheiden door schouw.
Bijzonder verzorgde achtergevel: volledig beglaasde trapezoïdale uitbouw onder tentdak met deur onder accoladeboogBoog bestaande uit twee in- en uitzwenkende boogdelen die bij hun snijding een spits vormen.. Rechts in tweede bouwlaag loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., thans gedicht.
Klimmende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder overhangend tentdak. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling. Een van deuren aan straatzijde vervangen.
Interieur. Centrale bordestrap onder daklicht. Grijsbruine en witte marmeren vloer. Eiken schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . In salon tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. (thans afgesloten) met neogotische lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, verder witstenen schoorsteen met houten bovenstuk en parket van Versailles.
Victorialaan nr. 4. Voormalig bijgebouw met garage, grenzend aan nr. 5 van dezelfde laan. Eén bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.; torentje onder klokvormig dak. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in vorm van serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf.. Muuropeningen op benedenverdieping verbouwd (1989).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 35456 (1928), 91524 (1986), 97279 (1989).>
Tijdschriften
L'Émulation, 1932, p. 274.
SAB/OW 35456 (1928), 91524 (1986), 97279 (1989).>
Tijdschriften
L'Émulation, 1932, p. 274.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid