Typologie(ën)
gelijkvloers met handelszaak
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
Auguste PAYEN – architect – 1834-1835
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30389
Beschrijving
Neoclassicistisch
hoekhuis (Naamsestraat nr. 86-88), pendant van Waterloolaan nr. 1-1A, naar
opgelegd ontwerp door stadsarchitect Auguste Payen van 1834, opgetrokken in
1835. Opgevat als symmetrisch geheel met de verplaatste octrooipaviljoenen van
de Naamsepoort, ter markering van de toegang tot de Naamsestraat.
Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met horizontale geleding; drie bouwlagen + mezzanino en tweemaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgeknot schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Begane grond belijnd door de puilijst, en geritmeerd door rondbogen met geprofileerde archivolt op doorgetrokken imposten en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Oorspronkelijk rondbogige deur- en vensteropeningen binnen muurvelden, geleidelijk volledig geopend voor winkelpuien met aanvankelijk waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer. in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; heden met vernieuwd raamwerk. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting op doorgetrokken geprofileerde lekdrempels. Bijkomende entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en centraal balkon met voluutconsoles en ijzeren leuning op de eerste verdieping. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Rechts aanpalend nog drie inspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met zelfde opstand, doch zijrisaliet, kleinere rondbogen en lager hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met horizontale geleding; drie bouwlagen + mezzanino en tweemaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgeknot schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Begane grond belijnd door de puilijst, en geritmeerd door rondbogen met geprofileerde archivolt op doorgetrokken imposten en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Oorspronkelijk rondbogige deur- en vensteropeningen binnen muurvelden, geleidelijk volledig geopend voor winkelpuien met aanvankelijk waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer. in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; heden met vernieuwd raamwerk. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting op doorgetrokken geprofileerde lekdrempels. Bijkomende entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en centraal balkon met voluutconsoles en ijzeren leuning op de eerste verdieping. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Rechts aanpalend nog drie inspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met zelfde opstand, doch zijrisaliet, kleinere rondbogen en lager hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 32246 (1834-1835), 2779, 2803.