Voormalige Banque d'Outremer / Bank Belgisch Congo
Brederodestraat 11-13-13a
Theresianenstraat 14
Naamsestraat 48
Typologie(ën)
kantoorgebouw
bank
bank
Ontwerper(s)
Jules BRUNFAUT – architect – 1909-1920
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30028
Beschrijving
Brederodestraat 11-13-13a ,Theresianenstraat 14.
Voormalig
bankgebouw Banque d’Outremer, ook Banque Congo Belge. Monumentaal
hoekcomplex (Theresianenstraat nr. 14) in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., in
twee fasen opgetrokken, naar ontwerp van architect Jules Brunfaut van 1909
(westvleugel) en 1919-1920 (hoekvleugel); doorlopend in Naamsestraat nr. 48-52.
Gevels van natuursteen op hoge granieten sokkel; souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en
mansardedak (kunstleien). Westvleugel van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door
licht gedesaxeerd middenrisaliet; verhoogde begane grond met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en
puilijst, bovenverdieping in kolossaalorde, beëindiging door architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en
kroonlijst met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en tandlijst. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met achtereenvolgens
rondboogportaal met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., dito
oplopend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onderverdeeld door entablement op
granieten zuiltjes en geflankeerd door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.;
bekroond door driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Zijtravee met tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst., op
bovenverdieping met granieten deelzuil en paneel op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. binnen
rechthoekige lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. In linkertravee medailIon met jaartal “mcmx”; hoge
dakkapel. Hoekvleugel van negentien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door afgeschuind hoekrisaliet
met bijkomende attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en in ontwerp koepelbekroning. Elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met identieke
opstand doch éénlichten. Acht linkse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (Theresianenstraat) met
afwijkende ordonnantie: eerste twee bouwlagen geritmeerd door kolossale
Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; derde bouwlaag door Ionische
pilasters; granieten portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. uiterst links.
Naamsestraat 48.
Voormalige zogenaamd Banque d’Outremer, hier gesticht in 1899. Huidige gebouwen aan de Naamsestraat naar ontwerp van architect Jules Brunfaut van 1916, met integratie van een reeds bestaand gedeelte van de pui naar ontwerp van Brunfaut van 1912 (zie ook Brederodestraat nr. 9-13). Geknikt gebouw met lijstgevel van Euvillesteen, in neorenaissancestijl; vier in hoogte afnemende bouwlagen en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Begane grond opgevat als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., met geblokte posten en Toscaanse zuilen onder klassiek entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met guirlandes en rozetten in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., afgesloten door ijzeren hekken. Bovenverdiepingen gemarkeerd door geblokte midden- en hoekpilasters; gebeeldhouwd embleem van de bank en allegorisch medaillonRonde of ovale cartouche. op de middenpenant. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting, op de eerste twee verdiepingen verticaal oplopend met entablementen op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op de eerste bovendien met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en schijfEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., op de derde verdieping met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., drop en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gebroken architraaf, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en tandlijst; oorspronkelijk attiek opgevat als balustradeHekwerk van spijlen of balusters., cf. behouden postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt..
Naamsestraat 48.
Voormalige zogenaamd Banque d’Outremer, hier gesticht in 1899. Huidige gebouwen aan de Naamsestraat naar ontwerp van architect Jules Brunfaut van 1916, met integratie van een reeds bestaand gedeelte van de pui naar ontwerp van Brunfaut van 1912 (zie ook Brederodestraat nr. 9-13). Geknikt gebouw met lijstgevel van Euvillesteen, in neorenaissancestijl; vier in hoogte afnemende bouwlagen en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Begane grond opgevat als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., met geblokte posten en Toscaanse zuilen onder klassiek entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met guirlandes en rozetten in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., afgesloten door ijzeren hekken. Bovenverdiepingen gemarkeerd door geblokte midden- en hoekpilasters; gebeeldhouwd embleem van de bank en allegorisch medaillonRonde of ovale cartouche. op de middenpenant. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting, op de eerste twee verdiepingen verticaal oplopend met entablementen op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op de eerste bovendien met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en schijfEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., op de derde verdieping met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., drop en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gebroken architraaf, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en tandlijst; oorspronkelijk attiek opgevat als balustradeHekwerk van spijlen of balusters., cf. behouden postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt..
Bronnen
Archieven
Brederodestraat 11-13-13a, Theresianenstraat 14. SAB/OW 1734 (1909), 27121 (1919-1920).
Naamsestraat 48. SAB/OW
20839 (1916), 17541 (1912).