Typologie(ën)
stadhuis/gemeentehuis
Ontwerper(s)
Marnix D'HAVELOOSE – beeldhouwer
Victor ROUSSEAU – beeldhouwer
Georges VANDEVOORDE – beeldhouwer
Lucien HOFFMAN – beeldhouwer
Jean-Baptiste DEWIN – architect – 1935-1939
Jean CANNEEL – beeldhouwer
Paul STOFFYN – beeldhouwer
Jacques MARIN – beeldhouwer
Maurice WOLF – beeldhouwer
Fernand DEBONNAIRES – beeldhouwer
Antoine VRIENS – beeldhouwer
Joseph WITTERWULGHE – beeldhouwer
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2019
id
Urban : 28985
Beschrijving
Gemeentehuis in art-decostijl, naar ontwerp van
architect Jean-Baptiste Dewin, 1935-1939.
Geschiedenis
De lokalen van de gemeentelijke administratie van Vorst bevonden zich oorspronkelijk in een in 1828 ingehuldigd gebouw in de huidige Barcelonastraat. Ze omvatten de lagere school en de woning van de onderwijzer, evenals de brandpomp, de woning van de veldwachter, het wachthuis en een tijdelijke gevangenis. In 1893 werd in de Driesstraat een nieuwe school gebouwd, waardoor lokalen voor de gemeentediensten vrij kwamen. Het ging om een gebouw in neoclassicistische stijl, met op de benedenverdieping bossages en op de verdieping rondboogopeningen (verhoogd met één verdieping tijdens de tweede helft van de 19e eeuw).
Begin 20e eeuw kende Vorst een forse bevolkingsgroei, en in 1919 wou de ondertussen te eng behuisde Gemeenteraad de gemeente van een gebouw voorzien dat beter aan de behoeften voldeed. Eerst verrezen enkele grote achterliggende bijgebouwen. Dan, in 1925, werd architect Jean-Baptiste Dewin belast met een nieuwe uitbreiding van het bestaande gebouw. Vanaf het daaropvolgende jaar evolueerde het project naar de volledige heropbouw van het gebouw. Maar gezien de financiële moeilijkheden waarmee de gemeente kampte, moest ze de uitvoering van dit plan uitstellen. Dit zou evenwel een gunstige impact hebben op het project, want tijdens de daaropvolgende jaren vulde de opdrachtgever zijn desiderata aan met onder meer een klokkentoren en beeldhouwwerken die het verleden van de gemeente moesten evoceren. Het plan werd uitgevoerd in nauwe samenwerking met de schepen van Openbare Werken, Léon Wielemans, en de hoofdingenieur van de gemeente, Paul Van Ysendyck. Samen met Dewin bezochten ze het Brusselse Zuidpaleis en de gemeentehuizen van Laken en Schaarbeek. Het bestek was gedetailleerd: onderscheid tussen Trouwzaal en Raadzaal, loskoppeling van de ingangen, een grote lokettenzaal, kantoren van de schepenen op de verdieping, enz. Deze nauwe samenwerking mondde uit in een functioneel en intelligent plan.
Ook over de locatie van het toekomstige gemeentehuis werd lange tijd geredetwist. Er werden verscheidene liggingen voorgesteld, maar tijdens een manifestatie liet de bevolking verstaan dat ze wou dat het gemeentehuis in het centrum aanwezig bleef. Het oude Gemeentehuis werd gesloopt, net als de aanpalende pastorie van de Sint-Denijskerk, en de administratieve diensten namen tijdelijk hun intrek in kasteel Vimenet (zie Zamanlaan).
In 1929 diende Dewin een ontwerp in dat het uiteindelijk uitgevoerde project heel sterk benaderde, maar door de economische crisis moest de bouw opnieuw worden uitgesteld. In 1934 bestelde de gemeente bij Dewin een maquette van zijn ontwerp. Op 19.05.1935 werd de eerste steen gelegd. Drie jaar later, op 09.07.1938, werd het nieuwe gemeentehuis door burgemeester Omer Denis ingehuldigd, in aanwezigheid van premier Paul-Henri Spaak en van Brussels burgemeester Adolphe Max. Talrijke decoratieve details (de beeldhouwwerken, de glas-in-loodramen) waren pas een jaar later klaar.
Het was een belangrijk project voor Dewin, die zelf uit Vorst afkomstig was en op het hoogtepunt van zijn carrière stond. Naast private gebouwen had hij ook al verscheidene gebouwen met een medische functie op zijn naam staan, en in die periode bouwde hij ook het Sint-Pietersziekenhuis van Brussel. Het in art-decostijl ontworpen gemeentehuis van Vorst vertoont een duidelijke verwantschap met het Stocletpaleis –dat Dewin in 1912had bezocht – vooral dankzij de uit de as geplaatste toren met zijn lange verticale muuropeningen en zijn beeldhouwwerken. Hoewel Dewins ontwerp modernistisch was, drukte hij ook zijn eerbied voor de prestigieuze gebouwen uit het verleden uit. Zo evoceren de keuze van de materialen (baksteen en hardsteen), de hoge toren en de talrijke beeldhouwwerken middeleeuwse gemeentehuizen of bouwwerken in neo-Vlaamse renaissancestijl, terwijl de kleur van de bakstenen, de vorm van de toren en de vernieuwende iconografie van de beeldhouwwerken dan weer heel modern ogen.
Door de bouw van het gemeentehuis ontstond een uitgestrekte niet-bebouwde ruimte achter het gebouw, onder aan de spoorweg. Al snel rees het idee om aldaar een nieuw commissariaat op te richten. Op 25.04.1967 keurde de Gemeenteraad de bouw van een bijgebouw goed. In 1971 verrees een gebouw (Pastoorsstraat 30) dat geen enkele formele band met het Gemeentehuis had (naar ontwerp van architecten Van Antwerpen en Vermeulen); oorspronkelijk bevatte het de gemeentediensten Politie, Openbare Werken en Kadaster, naast werkplaatsen en garages.
Op 22.10.1992 was het Gemeentehuis van Vorst het eerste gebouw van Dewin dat werd beschermd. Sinds eind 2013 wordt het gerestaureerd; de eerste fase had betrekking op de buitenschil, de tweede fase, die thans loopt, betreft het interieur.
Plattegrond
Plattegrond in omgekeerde H, opgebouwd rond twee functies: de ceremoniële functie en de openbare dienst, elk met een eigen ingang. De ere-ingang bevindt zich op de hoofdgevel, onder de toren, naar de Brusselse Steenweg en in de as van het Monument voor de Gesneuvelden van Vorst 1914-1918 op de Omer Denissquare (zie Omer Denissquare). Hij geeft toegang tot de feest- en trouwzaal op de benedenverdieping en, via de eretrap, tot de Raadzaal en het kantoor van de burgemeester op de verdieping. Deze ruimten, die allemaal uitkijken op de Brusselse Steenweg, zijn in edele materialen uitgewerkt: zwart en wit marmer, hoge houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. De bezoekersingang bevindt zich op de zijgevel, in de Pastoorsstraat. Hij geeft toegang tot de grote lokettenzaal waar alle diensten voor het publiek samen zijn gebracht. De mezzanineverdieping huisvest de kantoren van de schepenen. Hoewel deze twee entiteiten autonoom zijn, kunnen de twee ruimten, afhankelijk van de behoeften, met elkaar in verbinding worden gesteld.
Beschrijving
Opstand van twee bouwlagen in oranjekleurige baksteen versierd met elementen in hardsteen; hoog dak (tentdak op de zijvleugels) met talrijke dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. De gevels bevinden zich achter lage koeren, sommige afgesloten door muurtjes en ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
De hoofdgevel, aan de Brusselse Steenweg, telt zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De eerste is opengewerkt met de ere-ingang, achter een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., en wordt bekroond door een vierkante toren. De laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., wordt bekroond door een dakvenster onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Doorlopend balkon afgesloten met stenen postamenten rond ijzeren traliewerk.
Op de zijgevels, uitbouw van één bouwlaag in het midden van de gevel. Aan de Pastoorsstraat, bezoekersingang achter een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)..
Op de achtergevel, drie uitbouwen van één bouwlaag.
Beglaasde deuren en metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard (gerestaureerd).
Gebeeldhouwd decor
Elf beeldhouwers werkten mee aan het programma voor de beeldhouwwerken bestemd voor de buitenzijde, een programma dat pas definitief werd vastgelegd nadat de werken van start waren gegaan. De vier groepen in verguld brons die de hoeken van de toren versieren, zijn van de hand van beeldhouwers Jacques Marin en Marnix d’Haveloose. Ze stellen krijgers voor, de verdedigers van de gemeenterechten, omringd door vrouwenfiguren. De twee stenen beelden op de hoofdgevel stellen de heilige Alena en een allegorie van het Gemeenterecht voor; ze zijn het werk van beeldhouwer Victor Rousseau. De groepen in hoogreliëf die de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de hoofdgevel tooien, zijn gemaakt door beeldhouwers Jean Canneel en Lucien Hoffman. De reliëfs van de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van de twee portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). zijn van de hand van beeldhouwer Georges Vandevoorde. Vijf andere beeldhouwers verdeelden de reliëfs die de uitlopen van de dakgoten versieren en de dierenfiguren langs de dakvensters: Paul Stoffyn, Fernand Debonnaires, Maurice Wolf, Antoine Vriens en Joseph Witterwulghe.
Interieur
Het meubilair van het gemeentehuis werd volledig door het atelier Dewin ontworpen. Net als de behandeling van vloeren en muren, vertoont het meubilair een duidelijke hiërarchie volgens de twee functies van de ruimten.
Alle glas-in-loodramen zijn van hoge kwaliteit en werden ontworpen door schilder Georges Baltus bijgestaan door zijn zoon Ado; ze werden uitgevoerd door het atelier van Florent-Prosper Colpaert en zijn zoon Jacques. Hun iconografie evoceert de in Vorst uitgeoefende beroepen en de bosbouw.
Beschermd op 22.10.1992.
Geschiedenis
De lokalen van de gemeentelijke administratie van Vorst bevonden zich oorspronkelijk in een in 1828 ingehuldigd gebouw in de huidige Barcelonastraat. Ze omvatten de lagere school en de woning van de onderwijzer, evenals de brandpomp, de woning van de veldwachter, het wachthuis en een tijdelijke gevangenis. In 1893 werd in de Driesstraat een nieuwe school gebouwd, waardoor lokalen voor de gemeentediensten vrij kwamen. Het ging om een gebouw in neoclassicistische stijl, met op de benedenverdieping bossages en op de verdieping rondboogopeningen (verhoogd met één verdieping tijdens de tweede helft van de 19e eeuw).
Begin 20e eeuw kende Vorst een forse bevolkingsgroei, en in 1919 wou de ondertussen te eng behuisde Gemeenteraad de gemeente van een gebouw voorzien dat beter aan de behoeften voldeed. Eerst verrezen enkele grote achterliggende bijgebouwen. Dan, in 1925, werd architect Jean-Baptiste Dewin belast met een nieuwe uitbreiding van het bestaande gebouw. Vanaf het daaropvolgende jaar evolueerde het project naar de volledige heropbouw van het gebouw. Maar gezien de financiële moeilijkheden waarmee de gemeente kampte, moest ze de uitvoering van dit plan uitstellen. Dit zou evenwel een gunstige impact hebben op het project, want tijdens de daaropvolgende jaren vulde de opdrachtgever zijn desiderata aan met onder meer een klokkentoren en beeldhouwwerken die het verleden van de gemeente moesten evoceren. Het plan werd uitgevoerd in nauwe samenwerking met de schepen van Openbare Werken, Léon Wielemans, en de hoofdingenieur van de gemeente, Paul Van Ysendyck. Samen met Dewin bezochten ze het Brusselse Zuidpaleis en de gemeentehuizen van Laken en Schaarbeek. Het bestek was gedetailleerd: onderscheid tussen Trouwzaal en Raadzaal, loskoppeling van de ingangen, een grote lokettenzaal, kantoren van de schepenen op de verdieping, enz. Deze nauwe samenwerking mondde uit in een functioneel en intelligent plan.
Ook over de locatie van het toekomstige gemeentehuis werd lange tijd geredetwist. Er werden verscheidene liggingen voorgesteld, maar tijdens een manifestatie liet de bevolking verstaan dat ze wou dat het gemeentehuis in het centrum aanwezig bleef. Het oude Gemeentehuis werd gesloopt, net als de aanpalende pastorie van de Sint-Denijskerk, en de administratieve diensten namen tijdelijk hun intrek in kasteel Vimenet (zie Zamanlaan).
In 1929 diende Dewin een ontwerp in dat het uiteindelijk uitgevoerde project heel sterk benaderde, maar door de economische crisis moest de bouw opnieuw worden uitgesteld. In 1934 bestelde de gemeente bij Dewin een maquette van zijn ontwerp. Op 19.05.1935 werd de eerste steen gelegd. Drie jaar later, op 09.07.1938, werd het nieuwe gemeentehuis door burgemeester Omer Denis ingehuldigd, in aanwezigheid van premier Paul-Henri Spaak en van Brussels burgemeester Adolphe Max. Talrijke decoratieve details (de beeldhouwwerken, de glas-in-loodramen) waren pas een jaar later klaar.
Het was een belangrijk project voor Dewin, die zelf uit Vorst afkomstig was en op het hoogtepunt van zijn carrière stond. Naast private gebouwen had hij ook al verscheidene gebouwen met een medische functie op zijn naam staan, en in die periode bouwde hij ook het Sint-Pietersziekenhuis van Brussel. Het in art-decostijl ontworpen gemeentehuis van Vorst vertoont een duidelijke verwantschap met het Stocletpaleis –dat Dewin in 1912had bezocht – vooral dankzij de uit de as geplaatste toren met zijn lange verticale muuropeningen en zijn beeldhouwwerken. Hoewel Dewins ontwerp modernistisch was, drukte hij ook zijn eerbied voor de prestigieuze gebouwen uit het verleden uit. Zo evoceren de keuze van de materialen (baksteen en hardsteen), de hoge toren en de talrijke beeldhouwwerken middeleeuwse gemeentehuizen of bouwwerken in neo-Vlaamse renaissancestijl, terwijl de kleur van de bakstenen, de vorm van de toren en de vernieuwende iconografie van de beeldhouwwerken dan weer heel modern ogen.
Door de bouw van het gemeentehuis ontstond een uitgestrekte niet-bebouwde ruimte achter het gebouw, onder aan de spoorweg. Al snel rees het idee om aldaar een nieuw commissariaat op te richten. Op 25.04.1967 keurde de Gemeenteraad de bouw van een bijgebouw goed. In 1971 verrees een gebouw (Pastoorsstraat 30) dat geen enkele formele band met het Gemeentehuis had (naar ontwerp van architecten Van Antwerpen en Vermeulen); oorspronkelijk bevatte het de gemeentediensten Politie, Openbare Werken en Kadaster, naast werkplaatsen en garages.
Op 22.10.1992 was het Gemeentehuis van Vorst het eerste gebouw van Dewin dat werd beschermd. Sinds eind 2013 wordt het gerestaureerd; de eerste fase had betrekking op de buitenschil, de tweede fase, die thans loopt, betreft het interieur.
Plattegrond
Plattegrond in omgekeerde H, opgebouwd rond twee functies: de ceremoniële functie en de openbare dienst, elk met een eigen ingang. De ere-ingang bevindt zich op de hoofdgevel, onder de toren, naar de Brusselse Steenweg en in de as van het Monument voor de Gesneuvelden van Vorst 1914-1918 op de Omer Denissquare (zie Omer Denissquare). Hij geeft toegang tot de feest- en trouwzaal op de benedenverdieping en, via de eretrap, tot de Raadzaal en het kantoor van de burgemeester op de verdieping. Deze ruimten, die allemaal uitkijken op de Brusselse Steenweg, zijn in edele materialen uitgewerkt: zwart en wit marmer, hoge houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. De bezoekersingang bevindt zich op de zijgevel, in de Pastoorsstraat. Hij geeft toegang tot de grote lokettenzaal waar alle diensten voor het publiek samen zijn gebracht. De mezzanineverdieping huisvest de kantoren van de schepenen. Hoewel deze twee entiteiten autonoom zijn, kunnen de twee ruimten, afhankelijk van de behoeften, met elkaar in verbinding worden gesteld.
Beschrijving
Opstand van twee bouwlagen in oranjekleurige baksteen versierd met elementen in hardsteen; hoog dak (tentdak op de zijvleugels) met talrijke dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. De gevels bevinden zich achter lage koeren, sommige afgesloten door muurtjes en ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
De hoofdgevel, aan de Brusselse Steenweg, telt zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De eerste is opengewerkt met de ere-ingang, achter een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., en wordt bekroond door een vierkante toren. De laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., wordt bekroond door een dakvenster onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Doorlopend balkon afgesloten met stenen postamenten rond ijzeren traliewerk.
Op de zijgevels, uitbouw van één bouwlaag in het midden van de gevel. Aan de Pastoorsstraat, bezoekersingang achter een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)..
Op de achtergevel, drie uitbouwen van één bouwlaag.
Beglaasde deuren en metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard (gerestaureerd).
Gebeeldhouwd decor
Elf beeldhouwers werkten mee aan het programma voor de beeldhouwwerken bestemd voor de buitenzijde, een programma dat pas definitief werd vastgelegd nadat de werken van start waren gegaan. De vier groepen in verguld brons die de hoeken van de toren versieren, zijn van de hand van beeldhouwers Jacques Marin en Marnix d’Haveloose. Ze stellen krijgers voor, de verdedigers van de gemeenterechten, omringd door vrouwenfiguren. De twee stenen beelden op de hoofdgevel stellen de heilige Alena en een allegorie van het Gemeenterecht voor; ze zijn het werk van beeldhouwer Victor Rousseau. De groepen in hoogreliëf die de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de hoofdgevel tooien, zijn gemaakt door beeldhouwers Jean Canneel en Lucien Hoffman. De reliëfs van de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van de twee portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). zijn van de hand van beeldhouwer Georges Vandevoorde. Vijf andere beeldhouwers verdeelden de reliëfs die de uitlopen van de dakgoten versieren en de dierenfiguren langs de dakvensters: Paul Stoffyn, Fernand Debonnaires, Maurice Wolf, Antoine Vriens en Joseph Witterwulghe.
Interieur
Het meubilair van het gemeentehuis werd volledig door het atelier Dewin ontworpen. Net als de behandeling van vloeren en muren, vertoont het meubilair een duidelijke hiërarchie volgens de twee functies van de ruimten.
Alle glas-in-loodramen zijn van hoge kwaliteit en werden ontworpen door schilder Georges Baltus bijgestaan door zijn zoon Ado; ze werden uitgevoerd door het atelier van Florent-Prosper Colpaert en zijn zoon Jacques. Hun iconografie evoceert de in Vorst uitgeoefende beroepen en de bosbouw.
Beschermd op 22.10.1992.
Bronnen
Archieven
CIVA, fonds Dewin
Pastoorsstraat 30: GAV/DS: 19406 (1969).
Publicaties en studies
HENNAUT, E. (red.), Hôtel communal de Forest. Etude historique préalable à la restauration (onuitgegeven), Archives d’Architecture Moderne, Brussel, 2006.
DE PANGE, I., In het hart van Vorst, MBHG, Brussel, 2008 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47), pp. 32-47.
Tijdschriften
Erfgoed Brussel – Dossier Jean-Baptiste Dewin, nr.10, 2014.
MAIRY, C., “De restauratie van het gemeentehuis van Vorst”, Erfgoed Brussel, nr.18, 2016, pp. 64-77.
Pastoorsstraat 30: GAV/DS: 19406 (1969).
Publicaties en studies
HENNAUT, E. (red.), Hôtel communal de Forest. Etude historique préalable à la restauration (onuitgegeven), Archives d’Architecture Moderne, Brussel, 2006.
DE PANGE, I., In het hart van Vorst, MBHG, Brussel, 2008 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47), pp. 32-47.
Tijdschriften
Erfgoed Brussel – Dossier Jean-Baptiste Dewin, nr.10, 2014.
MAIRY, C., “De restauratie van het gemeentehuis van Vorst”, Erfgoed Brussel, nr.18, 2016, pp. 64-77.