Typologie(ën)

stadion

Ontwerper(s)

Albert CALLEWAERTarchitect1926

René GILLIONaannemer1926

Oscar DE CLERCKbeeldhouwer1926

Statut juridique

Beschermd sinds 11 februari 2010

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016-2019

id

Urban : 28989
lees meer

Beschrijving

Tribune in art-decostijl, naar ontwerp van architect Albert Callewaert, 1926.

Geschiedenis

In 1897 werd de Royale Union Saint-Gilloise opgericht. Aanvankelijk gebruikte de club een terrein van de velodroom van Longchamps, nadien vonden de wedstrijden plaats op het Van Meenenplein in Sint-Gillis. 

In 1919 werd een gedeelte van het Dudenpark ter beschikking gesteld van de Royale Union Saint-Gilloise. De Duitse industrieel Duden had dit park nagelaten aan koning Leopold II, die het op zijn beurt overdroeg aan de Staat in het kader van de Koninklijke Schenking (zie Dudenpark). Gedurende enkele jaren maakte de club gebruik van enkele lokalen van de neoclassicistische Mosselman villa die op het talud van het Dudenpark stond en bracht er de kleedkamers en het clublokaal in onder. In die periode werd ook een voorlopige tribune gebouwd (naar ontwerp van architect Michel) waarvan de gevel naar de Brusselse Steenweg een vrij eenvoudige blinde muur was.

Brusselse steenweg 221-223-225, Joseph Marienstadion, detail (foto 2019).

In maart 1921 overwoog de Algemene Raad van de Royale Union Saint-Gilloise de uitbreiding van het stadion. Acht maanden later stelde de bijzondere commissie belast met de “projecten” de architect Albert Callewaert aan, op voordracht van Joseph Marien. Hij legde twee ontwerpen voor aan de Club: het eerste betrof een tribune met 3516 zitplaatsen, het tweede, bescheidener, had er slechts 2663. Na de kostenraming besliste de Raad om de bestaande tribunes te behouden maar ze wel te wijzigen en het aantal zitplaatsen te verhogen. Maar Callewaert gaf zich niet gewonnen en stelde in februari 1922 een nieuw ontwerp voor dat de Algemene Raad wél bijzonder leek te interesseren. De Raad keurde het goed op 10.10.1922, onder voorbehoud van enkele lichte wijzigingen: de verhoging van de capaciteit tot 35.000 toeschouwers en de bouw van een nieuwe grotere en interessantere tribune.
Op 13.04.1926 vertrouwde de Raad de werken toe aan aannemer René Gillion. De eerste steen werd op 03.05.1926 gelegd en het stadion was op 28.08.1926 klaar. De nieuwe gebouwen werden op 29.08.1926 ingehuldigd. Zoals de gedenkplaat op de gevel vermeldt, werd het stadion in vier maanden tijd opgetrokken.
In 1948 werden extra loketten gebouwd, en in 1965 kreeg de hoofdtribune een nieuw dak en verdween de atletiekpiste.
De Royale Union Saint-Gilloise is een van de oudste en belangrijkste Brusselse voetbalclubs. Vóór de Tweede Wereldoorlog was het Joseph Marienstadion hét sportieve centrum van Brussel, en er vonden niet alleen voetbalmatchen maar ook andere sportevenementen plaats.

Brusselse steenweg 221-223-225, Joseph Marienstadion, opstand aan straatzijde, GAV/DS 8954 (1926).

Beschrijving

Gevel aan de straatkant van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over drie bouwlagen. Benedenverdieping in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., verdiepingen in baksteen versierd met witstenen elementen. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gescandeerd door blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muren. Benedenverdieping en laatste verdieping voorzien van drielichten (met traliewerk op de benedenverdieping). Op de verdiepingen van de toegangstravee en de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met grote muuropeningen op de eerste verdieping, bekroond door bas-reliëfs (beeldhouwer Oscar De Clerck) met een voorstelling van de verschillende disciplines die de faam van de club van Sint-Gillis maakten. De overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn op de eerste verdieping opengewerkt met twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Het geheel wordt bekroond door een afwisseling van ijzeren hekken en gemetselde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. De middentravee wordt bekroond door een stenen boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. geflankeerd door topstukken en twee halfverheven beelden van een naakte man; opschrift met de naam van de club “UNION SAINT-GILLOISE/société royale”. Rechts van de centrale poort, opschrift “Albert Callewaert architecte 1922/Oscar De Clerck statuaire 1926/René Gillion entrepreneur 16.4.1926 - 26.8.1926”. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  (waaronder het raamwerk met roedeverdeling) en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..

De hoofdtribune heeft een capaciteit van ongeveer 2500 plaatsen en wordt overdekt door een metalen gebinte met klinknagels dat rechtstreeks aan de gevel aan straatzijde is bevestigd. De tribune heeft een structuur van gewapend beton waarop gewone houten banken zijn geplaatst. Ertegenover, op een talud van het Dudenpark, bevindt zich de staantribune, met 3000 plaatsen.

Brusselse steenweg 221-223-225, Joseph Marienstadion, doorsneden, GAV/DS 8954 (1926).

Interieur: Binnen bevat de ruimte onder de tribune de kleedkamers en de doucheruimte, naast de conciërgewoning, een zaal voor de leden, een zaal voor het comité, de washokken en een cafézaal. De zaal voor de leden is versierd met een decoratief glas-in-loodraam in art-decostijl (een kroon en de initialen “USG’). Een soortgelijk glas-in-loodraam versiert het midden van de inkomhal, waar twee herdenkingsmonumenten met gebeeldhouwd medaillonRonde of ovale cartouche. opgesteld staan, ter ere van de voormalige clubvoorzitters Joseph Marien en Emile Mouvet. Trappen in granito en metalen balustrades.

Beschermd op 11.03.2010.

Bronnen

Archieven
GAV/DS 6858 (1919), 6899 (1919), 8954 (1926), 10449, 14621 (1946), 14841 (1947), 15085, 16089 (1953), 19999, 26408 (2016).

Publicaties en studies
VAN DIJK, P., Onderzoek in opdracht van de KCML,Sportinfrastructuur – type stadions – in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, februari 2006.
VAN LOO, A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 193.

Tijdschriften
Comment bâtir, nr.7, 1933, p. 273.

Websites
Het Joseph Marienstadion