Typologie(ën)

tentoonstellingpavilljoen
spektakelzaal

Ontwerper(s)

Louis BAESingenieur1935

Joseph VAN NECKarchitect1935

Adolphe WANSARTbeeldhouwer1935

Jacques MARINbeeldhouwer1935

Marnix D'HAVELOOSEbeeldhouwer1935

Ernest WYNANTS beeldhouwer1935

Maurice DE KORTEbeeldhouwer1935

Godefroid DEVREESEbeeldhouwer1935

Mathieu DESMARÉbeeldhouwer1935

Alfred COURTENSbeeldhouwer1935

Pierre THEUNISbeeldhouwer1935

Léandre GRANDMOULINbeeldhouwer1935

Joseph-Gérard VAN GOOLENbeeldhouwer1935

Fernand GHYSENbeeldhouwer1935

Georges VERBANCK beeldhouwer1935

Pierre (Pieter) BRAECKEbeeldhouwer1935

Égide ROMBAUXbeeldhouwer1935

Charles SAMUELbeeldhouwer1935

Albert DE RAEDbeeldhouwer1935

Joseph VAN HAMMEbeeldhouwer1935

BUREAU D'ETUDES ROBERT & MUSETTEarchitectenbureau1949

Joseph VAN NECKarchitect1949

François CORDIERarchitect2007

BUREAU D'ETUDES M & A. VAN WETTERarchitectenbureau2007

Robert PUTTEMANSarchitect1958

Prudent LAENENarchitect1958

Charles MALCAUSEarchitect1958

BUREAU D'ETUDES VERDEYEN & MOENARTarchitectenbureau1958

André POLAKarchitect1974-1977

Jean POLAKarchitect1974-1977

BUREAU D'ETUDES LIPSKI ET MARCQ ET ROBAarchitectenbureau1974-1977

Jean VAN POTTELSBERGHE DE LA POTTERIEarchitect1988

BUREAUX D'ETUDES SETESCO architectenbureau1988

BUREAU D'ETUDES M & A. VAN WETTERarchitectenbureau1988

BUREAU D'ETUDES M & A. VAN WETTERarchitectenbureau1999

BUREAU PHILIPPE SAMYN & PARTNERS ARCHITECTS & ENGINEERSarchitectenbureau1999

BUREAUX D'ETUDES SETESCO architectenbureau1999

Jacques DUPUISarchitect1958

Albert BONTRIDDERarchitect1958

André PADUARTingenieur-architect1958

Raymond MOENARTarchitect1958

F. VAN HOOFbeeldhouwer1935

Stijlen

naoorlogs modernisme
Art deco
Modern classicisme
Modernisme
Hightech

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Wettelijke inventaris van de Leopoldswijk (DMS-DML - 1995)
  • Inventaris van engineering erfgoed (2011)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Volkskundig
  • Historisch
  • Landschappelijk
  • Wetenschappelijk
  • Sociaal
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2018

id

Urban : 38321
lees meer

Beschrijving

Geheel van tentoonstellingspaleizen dat tussen 1931 en 1994 door diverse architecten en ingenieurs werd ontworpen.

Inleiding
Het Tentoonstellingspark van Brussel, ook Brussels Expo genoemd, is een uitgestrekt geheel van twaalf tentoonstellingspaleizen boven aan de Heizelvlakte, aan de rand van het Brusselse Gewest. Het complex wordt afgebakend door de Romeinsesteenweg, de Madridlaan, de Esplanade, de Miramarlaan, de Keizerin Charlottelaan en de Magnolialaan, de Jeneverbomenstraat en de Verregatstraat. De site is sinds 1926 eigendom van de Stad Brussel en is momenteel goed voor een tentoonstellingsoppervlakte van bijna 115.000 m². Rond het huidige Belgiëplein werden een eerste groep van vijf paleizen en een administratief gebouw gebouwd om een deel van de Belgische afdeling op de Wereldtentoonstelling van 1935 in onder te brengen. Nadien werd het geheel gebruikt als ruimte voor allerhande tijdelijke tentoonstellingen en manifestaties, ter vervanging van het te krap geworden Jubelparkpaleis. Het complex werd op gezette tijden uitgebreid, onder meer voor Expo 58, inspelend op de groeiende behoefte aan ruimten voor tentoonstellingen, beurzen, salons en congressen. De verschillende paleizen blijven een opmerkelijke getuige van de evolutie van de bouwtechnieken in de 20e eeuw.

Geschiedenis

Wereldtentoonstelling van 1935
Het terrein dat met het oog op de tentoonstelling van 1935 “Heizel” werd gedoopt, was aan het begin van de eeuw slechts een uitgestrekte landelijke vlakte, Ossegem. Koning Leopold II was er de belangrijkste eigenaar van. In 1909 legateerde hij dit 123 hectare grote domein aan de Belgische Staat, die het op haar beurt in 1926 aan de Stad Brussel overdroeg in het vooruitzicht van de tentoonstelling die de honderdste verjaardag van de Belgische Onafhankelijkheid in 1930 moest herdenken. Uiteindelijk waren het Luik en Antwerpen die toen elk een tentoonstelling mochten organiseren, terwijl Brussel de hare tot in 1935 uitstelde. Het idee van “honderdste verjaardag” is echter bewaard gebleven in de benaming “Eeuwfeestpaleis”. Dit omvat de vijf paleizen in art-decostijl met invloed van het classicisme, aangevuld met een administratief gebouw in pakketbootstijlArchitectuurstijl uit interbellum en geïnspireerd op de gestroomlijnde pakketbootesthetiek (boegvormige volumes, patrijspoorten, enz.), die vanaf 1931 werden ontworpen door de hoofdarchitect van de tentoonstelling, Joseph Van Neck, in samenwerking met ingenieur Louis Baes en de Technische Dienst van de Tentoonstelling. Ze werden tussen 1933 en 1935 gebouwd. Het was de bedoeling dat zij de enige gebouwen zouden zijn die na het evenementen werden bewaard. Ze lagen rond een Ereplein (het Belgiëplein) dat de basis moest vormen van een toekomstige wijk, de Eeuwfeestwijk of Ossegemwijk, die echter nooit tot stand kwam.
Het Groot Paleis, ook de Grote Hal, de Centrale Hal of het Centrale Paleis genaamd, staat thans bekend als Paleis 5. Uit vrees voor een herhaling van de brand die de tentoonstelling van 1910 had geteisterd, werd het geraamte volledig van gewapend beton gemaakt. Als apotheose van de Wereldtentoonstelling sloot dit paleis het perspectief van de Eeuwfeestlaan af. Het is getooid met een heel academische beeldhouwkunst waarvan het programma werd opgesteld door Egide Rombaux, die zelf één beeldengroep voor zijn rekening nam en de uitvoering van de 17 overige beeldhouwwerken aan verschillende befaamde Belgische kunstenaars toevertrouwde. De structuur van het paleis werd vanaf oktober 1932 uitgewerkt door ingenieur Baes, die Van Necks voorontwerp wijzigde door het aantal bogen van 11 tot 12 op te trekken. Daarenboven waren die bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. niet langer parabolisch en vrijstaand, zoals oorspronkelijk gepland, maar korfboogvormig, met drie middelpunten en gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. Deze samenwerking mondde uit in een combinatie van monumentale en decoratieve architectuur en uitgekiende engineering. Na twee voorontwerpen werd het bestek voor de bouw van het Groot Paleis in maart 1933 ingediend. Het was de maatschappij ENGEMA (Entreprise Générale des Matériaux) die de opdracht in de wacht sleepte, en de werken begonnen in september van datzelfde jaar. De indrukwekkende afmetingen van het paleis – bijna 165 lang en 90 meter breed – maakten er het grootste van de 182 paviljoenen van de tentoonstelling van 1935 van.
Zijn vernieuwende structuur en de spectaculaire uitvoering lokten talrijke bezoekers naar de bouwplaats. Met zijn ongemeen grote bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. beschikte het Groot Paleis toen over ’s werelds grootste gebinte in gewapend beton en vormde het de grootste overdekte ruimte van België. Ook de uitvoering van de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. was vernieuwend. Elk paar werd gebouwd op een mobiele metalen boogformeel van 600 ton. De ontkisting gebeurde volgens de “Freyssinet”-methode, waarbij het formeel niet werd neergelaten maar de boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. werd opgevijzeld. Het formeel werd dan op rails verplaatst om het volgende paar bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. te monteren. Zo kon de voorgeschreven termijn van 17 maanden voor de bouw perfect worden nageleefd.
Voor de tentoonstelling van 1935, die de honderdste verjaardag van de eerste Belgische spoorlijn herdacht, werd het interieur van het Groot Paleis door Victor Bourgeois als Modelstation ingericht, met twaalf 85 meter lange sporen.
De linker laterale Hal (het huidige Paleis 4) huisvestte diverse afdelingen, waaronder die van het leger, de zeemacht, de sociale economie, openbare werken, sport, binnenvaart, luchtvaart, onderwijs en toerisme. De Hal aan de rechterkant (het huidige Paleis 6) omvatte de afdelingen metallurgie, machine-industrie, elektriciteit en mijnbouw. Het huidige Paleis 2, dat voor deze twee Hallen lag, was gewijd aan de oude kunst, terwijl Paleis 10 een feestzaal bevatte.

1949
De eerste belangrijke uitbreiding werd in 1949 uitgevoerd door architect Van Neck, die Paleis3 bouwde ten westen van de linker laterale Hal (Paleis 4). Dit gebouw in modernistische stijl met invloed van het classicisme werd ontworpen in samenwerking met studiebureau Robert & Musette.

Wereldtentoonstelling van 1958
Een tweede grote uitbreiding, met 33.000 m², vond plaats met het oog op Expo 58: in 1956 werden Paleizen 7, 8 en 9 gebouwd, vergezeld van een patio. Ze werden in modernistische stijl ontworpen door architecten Robert Puttemans, Prudent Laenen en Charles Malcause, in samenwerking met ingenieurs Verdeyen en Moenaert. Paleis 7 werd opgetrokken ten oosten van het huidige Paleis 6, terwijl Paleizen 8 en 9, verbonden door de patio, achter Paleizen 3 tot 7 verrezen. Ze vervingen een voorlopig paleis uit 1937, dat in 1948-1949 aan de achterkant van Paleizen 4 tot 6 was vergroot met de bedoeling ze samen te voegen. Een technisch complex met cirkelboogvormige plattegrond vergezelde deze nieuwe constructies op de noordoostelijke hoek van de site.
De centrale patio, die Paleizen 8 en 9 verbindt, was een 58 meter breed volume met een centrale muuropening behandeld als compluvium. Dit werd de hoofdingang van de Expo, zogenaamde Grote Paleizenpoort
. Langs de Romeinsesteenweg werd het aangevuld met een station voor autocars en autobussen, en met een helihaven (thans speelplein Jeneverboomlaan), waarvan de vertrekhal aan het plein van het huidige Paleis 1 lag.
Tijdens de Expo werd het Belgiëplein het middelpunt van de Belgische afdeling. De klassieke gevel van Paleis 5, dat als ontvangsthal dienstdeed, werd verborgen achter een parabolisch masker ontworpen door architect Jacques Dupuis in samenwerking met architect Albert Bontridder en ingenieur André Paduart. Deze tijdelijke gevel werd versierd met 94 bronzen sterren en een bijna 20 meter lange duif.
Aan weerszijden van het plein werd Paleis 2, het voormalige Paleis voor Oude Kunst, omgevormd tot het International Paleis voor Schone Kunsten, terwijl Paleis 10, de voormalige feestzaal, door architect Raymond Moenaert werd heringericht tot een Auditorium met 2.500 plaatsen. Achteraan, aan de kant van de Esplanade, werd een voorlopige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. gebouwd die als koninklijke ingang diende, met een monumentale trap die rechtstreeks naar de vorstelijke loge leidde.

Van de jaren 1970 tot heden
Nadien verrezen aan weerszijden van de vijf historische paleizen nog verschillende andere paleizen. In 1974 ontwierpen architecten André en Jean Polak Paleis 11, in een brutalistische esthetiek, dat tussen 1975 en 1977 werd gebouwd. Dankzij overdekte doorgangen die in 1980 werden gebouwd, konden Paleizen 3, 4, 5, 6, 7 en 11 in rechte lijn met elkaar worden verbonden. In 1988 tekende architect Jean van Pottelsberghe de la Potterie de plannen voor Paleis 12. In 1992-1993 werd de Groupe Structures (Philippe Van Halteren en Jean van Pottelsberghe de la Potterie) belast met de bouw van Paleis 1, een betonnen constructie met een schuine glaspartij op de voorgevel, en in 1993-1994 van het Auditorium, een rond volume met gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. dat tegen de achterzijde van Paleis 10 werd aangebouwd. Langs de Romeinsesteenweg werden in 1999 een gebouw met parkeerruimten, evenals een voetgangersbrug over de steenweg ontworpen door het bureau Philippe Samyn & Partners architects & engineers, in samenwerking met de studiebureaus Setesco en M. & A. Van Wetter. De recentste grootschalige ingrepen waren renovatiewerken, onder meer aan Paleis 3 in 2007 door architect François Cordier, in samenwerking met studiebureau M. & A. Van Wetter, en de verbouwing in 2013 van Paleis 12 tot concert- en spektakelzaal door het bureau Alliage
Architectes.

Beschrijving

Paleis uit 1935
(architect Joseph Van Neck, ingenieur Louis Baes, 1935)
Paleis 5 of Groot Paleis

Achter zijn monumentale hardstenen gevel bevat dit imposante complex een tentoonstellingshal van 15.000 m2. Ze heeft een structuur van gewapend beton bestaande uit 12 korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. die op 12 meter van elkaar liggen en op 31 meter hoogte culmineren, met een spanwijdte van 86 meter. Ze zijn verankerd op schuine palen en draaien om metalen scharnieren, twee aan de basis en een aan de top. Ze worden per twee verbonden door horizontale kruisbanden waarop een licht hellend terrasdak rust dat hoeken vormt op de voorgevel met boven elkaar geplaatste doorlopende  banden van betonnen en metalen ramen, onder koperen dakgoten. Daar elk bogenpaar en de twee gevels autostabiel zijn, bestaat het gebouw uit acht onafhankelijke elementen. Centraal op de hoofdgevel bevindt zich een monumentaal portaalvolume met een grote glaspartij met zijvlakken voorzien van gerasterd maaswerk. Dit volume wordt belijnd door vier getrapte pilasters bekroond door 4,3 meter hoge bronzen beelden die de Transportmiddelen verzinnebeelden: de Scheepvaart door Adolphe Wansart, de Paardentrekkracht door Jacques Marin, de Stoomtrekkracht door Marnix d’Haveloose, en de Luchtvaart door Ernest Wynants.
Eronder, achter een trappenpartij, bevindt zich een terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met drie vrije muuropeningen onder een bewerkte bronzen latei. Die portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. geeft, tussen een reeks pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., toegang tot evenveel beglaasde bronzen deuren onder impostvensters met metalen kruiskozijnen; deze venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlichten een mezzanine boven de vestibule die aan de zijkant toegankelijk is via twee korte trapdelen. Het plafond is bekleed met gestructureerde bronzen platen. De vestibule, met lichtgevende caissons in gewapend beton, geeft toegang tot de hal via beglaasde deuren die identiek zijn aan die van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert..
Zijvolumes van één bouwlaag onder een zware gesculpteerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). waarop een in steen gesneden jaartal prijkt: “1830” voor het linkervolume, “1930” voor het rechtervolume. Aan elke zijde, rij van zeven lage vierkante vensters gescandeerd door zes harstenen standbeelden vergezeld van een dito beeldengroep op de hoek. De twaalf standbeelden stellen de “nationale activiteiten” voor: De landbouw door Maurice De Korte, De zeevisserij door Godefroid Devreese, De weefkunst door Mathieu Desmaré, De mijnbouw door F. Van Hoof, De metallurgie door Alfred Courtens, Het technisch onderwijs door Pierre Theunis, De kolonisatie en De handel door Léandre Grandmoulin, De industrie door Maurice De Korte, De wetenschap door Joseph-Gérard Van Goolen, en De studie door Fernand Ghysen en de Kunsten door Georges Verbanck. De twee beeldengroepen herinneren aan de honderdste verjaardag van België: links Groep 1830 door Pierre Braecke en rechts Groep 1930 door Egide Rombaux. Op de zijgevels en tussen twee pijlers, deur naar een verbindingsgalerij met de aanpalende paleizen, onder een plat dak op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. stenen kolommen.
Een centrale glaspartij doorbreekt de vlakke, met een betonnen raster versierde achtergevel van het paleis. Op de lage bakstenen zijgevels, fijn vensterregister en drie deuren, de centrale sinds 1980 verbonden met de overdekte doorgangen naar Paleizen 4 en 6.

Paleizen 4 en 6

Geheel van twee paleizen met eenzelfde compositie. Deze vrij lage rechthoekige paviljoenen hebben een metalen gebinte en een overwegend van baksteen gemaakte mantel die wordt afgesneden op de hoek aan de kant van het plein. Hun dertien traveeën worden bekroond door een zadeldakvormig daklicht.
De hoofdingang bevindt zich in de schuine hoek en is ingewerkt in een monumentale compositie achter een trappenpartij die wordt bekroond door een tandlijst en een gladde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. De latei van een hoge muuropening met geprofileerde dagkantBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. met visgraatmotief wordt doorbroken door een imitatiesleutel die is versierd met een kroonlijst doorbrekend bas-reliëf dat een in een antiek gewaad gehulde vrouw tegen een achtergrond van golven voorstelt. Op Paleis 6 gaat het om de allegorie van De telefoon door Charles Samuel. Deze muuropeningen bevatten een dubbele deur met moneelStenen vensterstijl. en de glaspartij van een mezzanine, allebei met metalen raamwerk. Op twee zijvlakken, laag vierkant vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met bewerkt traliewerk.
De voorgevels hebben nog drie andere vlakken: die aan de zijkant, volledig in baksteen en opengewerkt met een deur die op een galerij uitgeeft, en een centraal vlak, breder en in steen, met dezelfde bekroning als de schuine hoek en met een drieledige glaspartij over twee bouwlagen en monelenStenen vensterstijl., geritmeerd door geprofileerde bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Een laatste vlak, in baksteen, dat even hoog is en door een galerijdeur wordt opengewerkt, vormt de aanzet van de zijgevels. Alle hier beschreven composities worden verlevendigd door vlaggenmasten op een stenen steun.
De zijgevels worden gekenmerkt door een insprong op halve hoogte en worden belijnd door vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met betonnen kruiskozijnen, het onderste onderbroken door drie deuren.
De twee paviljoenen zijn verbonden met Paleis 5, net als met respectievelijk Paleis 2 en Paleis10 via een open galerij met plat dak op paren stenen kolommen; de doorgangen naar Paleizen 2 en 10 worden aangevuld met een tweede, parallelle doorgang.
Binnen, grote hal van 10.000 m² (160 x 64 x 9,2 m) met zes pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), verlicht door daklichten.

Paleis 2 en Administratief gebouw
Oorspronkelijk was Paleis 2 het Paleis voor Oude Kunst. Het Administratief gebouw van de tentoonstelling werd aanvankelijk als een afzonderlijke entiteit ontworpen maar werd uiteindelijk aangebouwd tegen en gedeeltelijk ingewerkt in de architecturale compositie van Paleis 2.

Paleis 2

Net als zijn tegenhanger, Paleis 10, is dit Paleis aan de kant van het plein, achter een trappenpartij, voorzien van een monumentale hardstenen portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen op de gevel en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de flanken. De gevel wordt geritmeerd door acht pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op een basis met visgraatmotief die de hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. van de algemene omlijsting doorbreken; ze zijn versierd met voorstevenvormige uitsprongen die een kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. vormen. De drie zijden van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. worden bekroond door een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geometrische fries en een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met vooraan zes vlaggenmasten. Op de flanken is deze attiek verhoogd; aan de zuidkant is hij versierd met een paneel met het jaartal “1935”, tussen twee bronzen beelden van Victoria. De flank die naar Paleis 4 is gekeerd, heeft enkel een opening naar de verbindingsgalerij.
Op de binnengevel van de volledig in witsteen uitgevoerde portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. omkadert een reeks pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. de lage muuropeningen: drie deuren en vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen raamwerk. Het betonnen plafond wordt gevormd door een opeenvolging van grote caissons, terwijl de vloer is gemaakt van hardsteen en witsteen versierd met geometrische motieven.
De tentoonstellingshal is een rechthoekig gebouw van 4500 m², met achteraan een grote, even hoge uitbouw die als ingang dient. De hal heeft een sheddak, met metalen gebinte, met vijf overlangse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
De gevels zijn overwegend in baksteen opgetrokken; de linkerzijgevel wordt gedeeltelijk aan het oog onttrokken door het Administratief gebouw. De achtergevel en linkergevel hebben een hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met een registerVensterstrook in een topgevel. van deuren en vensters met monelenStenen vensterstijl.. Achteringang met twee brede gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren in een geriemde stenen omlijsting en een centrale pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met daarop een lantaarn; deze ingang wordt bekroond door vulwerk met bakstenen monelenStenen vensterstijl. dat slechts tot op halve hoogte ruiten omsluit. De andere helft is blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en zit gevat in het hoge register gemaakt van bakstenen in een schuin zigzagpatroon dat de twee gevels omsluit. Links van het toegangsvolume bevindt zich, in de hoek, een lage annex die vóór 1953 werd toegevoegd, in dezelfde stijl als het geheel, waarin een transformator werd geplaatst. Alle raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is in metaal.


Administratief gebouw

Dit gebouw in baksteen en hardsteen heeft een plattegrond in een U die naar Paleis 2 is gekeerd; het rechterdeel wordt aangevuld met een lange loodrecht geplaatste vleugel met afgerond uiteinde dat als “oriëntatiepaviljoen” diende. Het hoofdvolume heeft vier bouwlagen en een lange gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en sluit harmonieus aan bij de architecturale benadering van het paleis. De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van dit paleis wordt verlengd op de twee zijden van het volume, tot aan de aanzet van de loodrecht geplaatste vleugel; zo ook keert het registerVensterstrook in een topgevel. van zigzags weer tot waar het aansluit op de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van het al vermelde volume, op de plaats waar drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met kleine vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. beginnen.
De erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. is opengewerkt met vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met zonweringen, tussen een doorlopende vensterbank in steen en een doorlopende  latei in met koper bekleed beton. Achter de loodrecht geplaatste vleugel heeft het hoofdvolume, hier zonder erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., een afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met een beglaasde deur en gebombeerdeGebold; welvend oppervlak dat een gelijkmatige boogwerking vertoont. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Dan volgt, achter een terras en trappen en in een brede stenen omlijsting, de drieledige ingang van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met zijn hoge glaspartij. Rechts, ten slotte, is er een laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drie gestapelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl., waarvan het onderste venster op de muur van het paleis wordt hernomen.
Op de loodrechte vleugel rust de ene hoge verdieping op een rij kolommen; de kolommen aan de rechte zijkanten zijn ingewerkt in uitspringende vitrines met afgeronde hoeken, de overige bevinden zich aan de buitenkant, rond een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met uitkragende latei en achter een trappenpartij. Hier wordt de compositie door de kromme overheerst: de zijvlakken van de vitrines, de cilindervormige stenen mantel van de centrale ingang, de gekoofde caissons van het plafond. Alle hogere uitsprongen zijn met koper bekleed.
De grote lage zaal op de begane grond vindt een echo in de ruime zaal op de verdieping, die zijdelings wordt verlicht door twee registersVensterstrook in een topgevel. van hoge muuropeningen met monelenStenen vensterstijl. en een lage stenen tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. In de ronding, bijpassend centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en een zware latei versierd met gebeeldhouwd visgraatmotief. Op de vleugel rust een terras met buisreling, toegankelijk via een uitspringende ingang op de derde verdieping van het hoofdvolume.
Alle raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is in metaal.
Binnen, trap in marmer en granito en met buisreling. Hallen in marmer met geometrisch motief, ronde plafondlampen. Administratieve gangen met visgraatparket. De ontvangstzaal op de benedenverdieping is betegeld met een geometrisch motief en het plafond heeft dwarse tongewelven met lichtlijsten. Conferentiezaal op de eerste verdieping met dezelfde afmetingen en identiek plafond.

Paleis 10

Dit paleis, waarin zich oorspronkelijk de feestzaal bevond, heeft dezelfde monumentale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. als zijn tegenhanger, Paleis 2. Op de linkerhoek van het gebouw is de eerste steen van de Grote Paleizen ingemetseld: “AEDES.ANNUM.C.AB.LIBERTATE / PATRIAE.VINDICATA.COMMEMORANTES / REX.BELGARUM.LEOPOLDUS.III / D.XXIII.M.APRILIS.A.MCMXXXIIII.INCHOAVIT”. De pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van de binnengevel van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. omsluiten hoge muuropeningen met twee niveaus, allemaal beglaasd en met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; hun bovenste, hogere niveau verlicht een mezzanine (de voormalige tribune van de koren).
Om plaats te bieden aan meer dan 3.500 personen, zonder inwendige steunen, had de feestzaal oorspronkelijk een in die tijd heel innovatieve overkapping: twaalf metalen traliespanten met grote mazen en vier scharnieren die, stevig geschoord, een horizontaal getrapt plafond ondersteunden; de dakbedekking combineerde verticaal beglaasd raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met dakschilden in Eternit. Tussen 1971 en 1996 werd deze dakbedekking gewijzigd, en later zelfs door een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. vervangen. Enkel twee bewaarde bakstenen topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met zeven trappen zijn hiervan nog zichtbaar.
Langs de zaal lopen twee zijbeuken met gevels in baksteen en hardsteen. De gevel van de rechterzijbeuk bevat, palend aan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. en in een onafhankelijk gevelvlak, een toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met, binnen eenzelfde brede stenen omlijsting met afgeronde dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind., een deur met twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en de glaspartij met kruiskozijnen van een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Dan volgt een secundaire deur, met centrale pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), in het midden van een gevel die is opengewerkt met enkele keldervensters en met twee vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met monelenStenen vensterstijl., geritmeerd door zware muurdammen en met lateien in het tweede registerVensterstrook in een topgevel. doe door een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). worden afgeboord; deze venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlichten de doorgangen van de zaal. Recente inrijpoort uiterst rechts. Tussen de vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. bevinden zich decoratieve stenen panelen, een op twee figuratief; drie ervan zijn gebeeldhouwd door Albert De Raed (Visserij, Oogst en Tropische Flora), twee door Joseph Van Hamme (Landbouw en Veeteelt).
De analoge gevel van de linkerzijbeuk werd niet van ingangen voorzien, gezien de helling van het terrein. Zo is het gevelvlak naast de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., die ook een trappenhuis bevat, enkel met een glaspartij opengewerkt.
Sinds 1993-1994 wordt de achtergevel aan het zicht onttrokken door het Auditorium, maar oorspronkelijk werd hij opengewerkt door een ingang die naar de achterzijde van de scène en naar de loges leidde.
Al het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is in metaal.

Een grote, met zwarte tegels beklede vestibule, bereikbaar via zeven vleugeldeuren, geeft toegang tot de zaal via vijf dubbele deuren omlijst door vitrines bekroond door lichtbakken. Grote zaal van 59 op 41 meter, zonder steunpijler, met mezzanines aan drie zijden. Aan de uiteinden van de vestibule leiden twee trappen naar de foyer en naar de mezzanines. Foyer met dezelfde afmetingen als de vestibule, verlicht door grote muuropeningen die op de portiek uitgeven.

Paleis 3 (architect Joseph Van Neck, studiebureau Robert & Musette, 1949)

Dit op een licht hellend terrein gebouwde paleis rust een half souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., is gelijkvloers op de westelijke gevel, en heeft een verhoogde benedenverdieping onder een halve verdieping die vroeger was behandeld als mezzanine rond de grote zaal.
Het paleis werd in 2007 gerenoveerd (architect François Cordier, studiebureau M. & A. Van Wetter), waarbij het gros van zijn mantel van baksteen en hardsteen werd bewaard.
Toegangsvolume, even breed als de hal, met twee zichtbare bouwlagen en onder plat dak, versierd met diverse uitsprongen en belijnd door een stenen band met spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Middendeel met drie insprongen die drie grote beglaasde muuropeningen bevatten binnen eenzelfde uitspringende omlijsting met fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; de centrale muuropening is smaller en geeft uit op een groot “peristilium” met in het midden een brede trap die naar de verhoogde benedenverdieping leidt. In de tweede bouwlaag, rij van elf rechthoekige muuropeningen van de halve verdieping, met een afwisseling van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met korfvormige metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de laatste insprong, zijvolumes die rechtstreeks toegang tot de halve verdieping geven, het rechtervolume gelijkvloers via een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met rechte zijde, het linkervolume in de aslijn van een rechte trap. De voorgevel van deze volumes is opengewerkt met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen van hetzelfde type als hun buren, de muuropeningen bovenaan met twee monelenStenen vensterstijl.. Zijgevel van het linkervolume met drie traveeën; de muuropeningen in het onderste deel zijn verbonden door een entablement en nemen in grootte af volgens het tracé van de trap. Zijgevel van het rechtervolume achter een rechthoekige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en opengewerkt met vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de halve verdieping.
Zijgevels van de hal met 34 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen in het westen en twee in het oosten. Half souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. met in het westen zes ingangen, waaronder een inrijpoort. Op de twee gevels, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gevat tussen kolossale bakstenen pilasters met insprongen, met een afgeschuinde doorlopende  basis en een fijne kroonlijst; uitspringende onderdorpels op gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Het metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van het toegangsvolume werd in 2007 vernieuwd, maar van de vensters van de hal werden de betonnen verdelingen behouden. Het eerste niveau van die hal heeft een structuur van kolommen en plafondbalken in beton. Andere kolommen ondersteunden de sterk uitkragende mezzanine.
De oorspronkelijke dakbedekking van de hal bestond uit een sheddak gevormd door 19 metalen spanten; ze werd in 2007 vervangen door een structuur van bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van gelijmd gelamineerd hout met een spanwijdte van meer dan 76 meter, rustend op een uitwendige rij metalen vakwerkkolommen die onderling met elkaar zijn verbonden om de schoring te verzekeren.
Zaal van 11.000 m² (142,5 x 69,5 meter) met mezzanine op de verbinding met Paleis 8.

Paleis 7 (architecten Robert Puttemans, Prudent Laenen en Charles Malcause, studiebureau Verdeyen & Moenaert, 1958)

Paleis met een kleine toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. en een grote tentoonstellingshal binnen eenzelfde mantel van lichtgrijze keramiektegels, opengewerkt met twee rijen kleine vierkante vensters met betonnen lijst, onder een lichtjes gebombeerdGebold; welvend oppervlak dat een gelijkmatige boogwerking vertoont. dak met daklichten.
De structuur van de tentoonstellingshal bestaat uit zes veelhoekige portieken in metalen caissons geplaatst op scharnieren die door ondergrondse trekbalken worden verbonden. Deze portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. hebben een spanwijdte van ongeveer 70 meter en culmineren op 15 meter boven de vloer; ze ondersteunen een getraliede metalen dakbedekking, op 45 graden, die als stutwerk dient.
Het toegangsvolume, met trappen en mezzanine, is opengewerkt met drie uitspringende rechthoekige muuropeningen met metalen glasramen; de brede muuropening vooraan heeft vijf deuren achter een trappenpartij, de twee laterale muuropeningen zijn smaller en hebben twee deuren die thans leiden naar doorgangen naar de aanpalende paleizen. De 146,5 op 70,6 meter grote hal is ook langs de zijkant toegankelijk via drie rechthoekige muuropeningen.
In de onderste bouwlaag, auditorium van 500 plaatsen in de breedte van het gebouw, voorzien van een scène en een projectieruimte en gelegen achter een hal onder de vestibule, omringd door toiletten en vestiaires.

Paleis 11 (architecten André en Jean Polak, studiebureau A. Lipski, 1974)

De tentoonstellingshal van dit paleis wordt voorafgegaan door een ingangsvolume met een mantel van wit gegroefd beton rond metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met gekleurd glas.
Tussen twee blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. vlakken bevindt zich, achter trappenpartijen, een brede en lage ingang onder een registerVensterstrook in een topgevel. met drie trapezoïdale uitsprongen waarop op dezelfde manier behandelde beglaasde lagen rusten, tussen twee uitbouwen met trappenhuis, met schuine hoeken en met glasramen in dezelfde stijl als de overige. Links, hangende beglaasde galerij van twee bouwlagen die het paleis verbindt met zijn buur, Paleis 7.
De volledig betonnen structuur van de hal heeft acht portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van voorgespannen vakwerkliggers met een spanwijdte van 72 meter, bevestigd aan dubbele pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Een netwerk van voorgespannen strekse balken aan de zijkanten en aan de bovenzijde verzekert het stutwerk. De balken dragen de platen van de dakbedekking en haar dwarse, zadeldakvormige daklichten.

Paleis 12 (n.o.v. architect Jean van Pottelsberghe de la Potterie, studiebureau M. & A. Van Wetter, 1988)

In 2013 verbouwd tot spektakel- en evenementenzaal, grote rechthoekige structuur met schuine hoeken en met een gebombeerdeGebold; welvend oppervlak dat een gelijkmatige boogwerking vertoont., met een zeil afgedekte overkapping met een driedimensionaal houten gebinte, geplaatst op een lage betonnen ring, voorzien van diep in de grond verankerde driehoekige pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en steunberen op T-vormige voet. Gevels gemaakt van blokken die vooraan zijn bekleed met tegels in uitgewassen beton en zijn opengewerkt met een reeks kleine vierkante vensters en met brede deuren. Zware houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met schuine zijde. De hoofdingang wordt gevormd door een complexe geleding van deuren en glaspartijen met metalen raamwerk, verstevigd door drie betonnen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met schuine bovenkant en met op de verdieping de afgeknotte piramidevormige uitsprong van twee kleine erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..

Voetgangersbrug en parkingcomplex (bureau Philippe Samyn & Partners architects & engineers, studiebureau Setesco en M. & A. Van Wetter, 1999)

Voetgangersbrug die de Romeinsesteenweg overspant (nr.527-527a) en het tentoonstellingspark verbindt met een uitgestrekte parkeerruimte. De brug doorkruist een door dezelfde architecten ontworpen driehoekig complex bestemd voor de parkeerruimten van de exposanten, roltrappen en diverse diensten (catering, veiligheid, enz.).
De volledig beglaasde voetgangersbrug, met een spanwijdte van 86 meter en een breedte van 10 meter, heeft drie isostatische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vakwerkliggers van het Waren-type, in gelijmd gelamineerd hout, die op fijne betonnen kolommen rusten. Het traliewerk wordt verbonden door een netwerk van dwarse en diagonale balken (brugdek en overkapping) die het monolithische gedrag en het stutwerk verzekeren. De parallellepipedumvormige ingang van het kunstwerk vertrekt vanaf het niveau van de steenweg en is versierd met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en bekleed met planken.
Het complex met de parkeerruimten en de andere diensten wordt overkapt door een indrukwekkend lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. dat vanaf het niveau van de steenweg vertrekt, in molenwiekvorm, en door generfde metalen platen wordt bedekt. Het balkwerk in gelijmd gelamineerd hout rust op fijne betonnen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Het dakvlak wordt visueel verlengd door metalen portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. die op termijn volledig door klimop zullen worden bedekt.

Bronnen

Archieven
SAB/NPP Z2.
SAB/PP 3504.
SAB/OW 66039 (1933), 68124 (1933), 86955 (1979); Paleis 1: 96772 (1991), 96785 (1991); Paleis 11: 85503 (1977).

Publicaties en studies
ATTAS, D., PROVOST, M. (red.), Brussel: in de voetsporen van de bouwkundig ingenieurs, CIVA, Brussel, 2011, pp. 34-35, 50-56, 58.
COOMANS, T., De Heizel en de Wereldtentoonstellingen van 1935 en 1958, coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 5, 1994.
CULOT, M. [red.], Bruxelles Hors Pentagone. 
Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 57.
CULOT, M., Bruxelles 100 ans d’architecture, AAM Editions, 2014, pp. 234-238.
Entreprises Générales et Matériaux ENGEMA 1922-1937, ENGEMA, 1937.
EPHREM, JACOBY, F., Bruxelles retrouvé, t. 1, Bruxelles-Ville, Alice Editions, Brussel, 2004, pp. 230-231. 
Exposition de Bruxelles 1958. L’architecture, les jardins et l’éclairage, Officieel gedenkboek van de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, Brussel, 1958.
GUISSET, J., “Un programme décoratif allégoriqueArt et Architecture publics, Mardaga, Sprimont, 1999, p. 69.
HALLEUX, P., “L’évolution des techniques: quelques réalisations bruxelloises à travers le siècle”, Un siècle d’architecture et d’urbanisme: 1900-2000, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Editions Mardaga, 2000, pp. 28-29, 36.
VAN LOO, A. (dir.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, 2003, pp. 134-135 en 579-580.

Tijdschriften
“L’exposition de Bruxelles de 1935”, Bulletin de la Chambre de commerce de Bruxelles, 49e jaargang, 11, 13 maart 1932, pp. 179-181.
L’ossature métallique, 1935, speciaal nummer.
Le livre d’or de l’Exposition universelle et internationale Bruxelles 1935 [Gulden Boek van de Wereldtentoonstelling Brussel 1935], Uitvoerend Comité van de Tentoonstelling, Brussel.
MOSZKOWSKI, R., “À propos du Grand Palais de l’Exposition de Bruxelles”, La Cité, 5-6, 1935, pp. 85-94.
Bâtir, 30, 15 mei 1935.
“L’exposition de Bruxelles”, L’Illustration, speciaal nummer, 25 mei 1935.
“Hall d’exposition”, Architecture Urbanisme Habitation, 5, mei 1950, pp. 95-101.
DUBOURG, L., “Le nouveau palais pour la foire internationale de Bruxelles (Palais n°3)”, La Technique des Travaux, 11-12, 1950, pp. 335-341.
“Nouveau palais”, Habitat et Habitation, 9, 1955, p. 109.
WOLF, W., “Constructions métalliques à l’Exposition Internationale de Bruxelles”, Acier Stahl Steel, 7-8, juli-augustus 1958, p. 294.
COOMANS, T., “Het Groot Paleis van de Heizel te Brussel (1931-1935), compromis tussen monumentaliteit en vakmanschap”, De Woonstede door de eeuwen heen, 91, 1991, pp. 2-17. 
DILLEN, J., “Beeldhouwwerk en versierkunst in Laken (vervolg)”, LACA Tijdingen, jaargang 3, 2, december 1991, pp. 12-16.
DILLEN, J., “Beelden aan de voorgevel van het Grote Eeuwfeest ‘paleis’”, LACA Tijdingen, jaargang 6, 3, maart 1995, pp. 27-28.
MOUZELARD, C., “Le Grand Palais. Exposition du talent belge”, Les Nouvelles du Patrimoine, 158, maart-juni 2018, pp. 46-50.

Websites
www.brussels-expo.com