Onderzoek en redactie

2016-2019

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Brusselse Steenweg is een lange verkeersader die de gemeente Vorst doorkruist vanaf het Sint-Denijsplein tot aan de Guillaume Van Haelenlaan, langs de westelijke zijde van het Dudenpark. Tal van straten beginnen er, monden erop uit of kruisen ze.

De Brusselse Steenweg (of chaussée de Vorst), die tussen 1711 en 1714 werd bestraat, verving een modderige en moeilijk begaanbare weg (de Middelweg) die de Hallepoort met het dorpscentrum van Vorst verbond. De steenweg was toen de belangrijkste verbindingsweg met Brussel en bleef dat tot aan het einde van de 19e eeuw. Ze verloor pas aan belang na de aanleg van de tramlijnen langs de Van Volxemlaan, de Fonsnylaan en de Wielemans Ceuppenslaan.
De rooilijnen van de Brusselse Steenweg werden rechtgetrokken in het eerste deel van de Ceuppenslaan, tussen het Sint-Denijsplein en de Van Volxemlaan, bij K.B. van 12.06.1877. Deze rooilijnen werden nadien gewijzigd door de K.B.’s van 28.01.1899 en 10.02.1923. Het K.B. van 03.08.1911 bepaalde de rooilijnen van het gedeelte tussen de Van Volxemlaan en de Koningslaan, waar de steenweg toen eindigde. Het laatste straatdeel werd nadien geïntegreerd in het tracé van de Guillaume Van Haelenlaan.
Op het kruispunt van de Brusselse Steenweg en de Van Volxemlaan en de Monte-Carlolaan bevond zich het gehucht
Vorschenzang. Vroeger lagen hier vier of vijf kleine vijvers, en midden 19e eeuw bevond er zich een cabaret genaamd “in den Vorschenzang”.

Brusselse steenweg, eerste straatdeel, Collectie Belfius Bank – Académie royale de Belgique ARB-urban.brussels.

De bebouwing van de Brusselse Steenweg is zeer uiteenlopend en omvat neoclassicistische arbeidershuizen, eclectische burgerwoningen, art-deco-appartementsgebouwen, imposante pittoreske of modernistische villa’s, maar ook gemeenschapsgebouwen, gaande van de kerk tot het voetbalstadion over het gemeentehuis en de school.
Het oudste gebouw is de Sint-Denijskerk, die tot de 13e eeuw teruggaat (zie nr.26). De oudste private bebouwing concentreert zich rond het Sint-Denijsplein en vóór de spoorweg. Het gaat om huizen in neoclassicistische stijl die tijdens de tweede helft van de 19e eeuw werden gebouwd. Tal ervan werden gesloopt, hetzij voor de bouw van het gemeentehuis (zie nr.59), hetzij na 1971, andere zijn ingrijpend gewijzigd. Zo is de pastorie, een neoclassicistische villa die net voor het spoorwegtalud lag, thans verdwenen. Onder de bewaarde voorbeelden vermelden we het geheel gevormd door nr.46 en 48 (zie deze nummers) en nr.148 (1866). Aan het einde van de steenweg blijven nog enkele 19e -eeuwse huizen over die een idee geven van de oude rooilijn (nr.311, 1894).
Voorbij de Van Volxemlaan ligt een straatdeel dat begin 20e eeuw werd bebouwd met burgerwoningen in eclectische stijl, zoals nr.193, 195, 203 en 209 (zie deze nummers).
Het volgende straatdeel wordt ingenomen door villa’s die tegenover het Dudenpark liggen. Ze zijn opgetrokken in pittoreske of modernistische stijl en dateren uit de jaren 1920 en 1930, zoals nr.222, van de hand van architect Paul Hamesse (1931), of nr.200, 214, 216, 218-220 en 226-228 (zie deze nummers).

Brusselse steenweg 222, opstand, GAV/DS 11266 (1931).

De daaropvolgende straatdelen bevatten enkele huizen en gebouwen in eclectische stijl die van begin 20e eeuw dateren, naast tal van huizen uit de jaren 1920, zoals nr.348, in art-decostijl (architect Fernand Meert, 1924). Het Joseph Marienstadion, eveneens in art-decostijl, werd in 1926 in de rand van het Dudenpark gebouwd (zie nr.221-223-225). Aan het einde van de steenweg vermelden we het appartementsgebouw op nr.368b, naar ontwerp van architect René Delbecq (1932), en het huis in modernistische stijl (herhaaldelijk gewijzigd) op nr.281-283 van de hand van architect Stanislas Jasinski (“Construction Nouvelle”, 1932).

Bronnen

Archieven
GAV/OW 13, 17.
GAV/DS 148: 38 (1866); 311: 925 (1894); 222: 11266 (1931); 348: 8262 (1924); 368b: 11755 (1932); 281-283: 11553 (1932).

Publicaties en studies
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949.