Typologie(ën)
ander kunstwerk
Ontwerper(s)
Jacques DE LALAING – beeldhouwer – 1887-1913
Joseph DIONGRE – architect – 1913
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 21954
Beschrijving
Ook Het gevecht van de tijgers en de slangen genoemd, monumentale bronzen lichtmast met art-nouveau-invloed, n.o.v. beeldhouwer Jacques de Lalaing, ontworpen tussen 1887 en 1913. In 1926 werd de mast door de erfgenamen van de beeldhouwer aan de gemeente Schaarbeek geschonken. Signatuur en gieterijmerk op het voetstuk: “Jacques de Lalaing / 1913” en “FONDERIE NATLE DES BRONZES / ANCNE FIRME J PETERMANN / ST GILLES BRUXELLES”.
Een eerste versie van de mast, in gips, werd in 1887 op de Salon van Brussel tentoongesteld, waar hij grote bijval oogstte. Zijn hele leven lang probeerde de beeldhouwer zijn werk in de openbare ruimte te laten plaatsen, en hij wijzigde het constant. Na mislukte pogingen om het te vestigen op onder meer de Ambiorixsquare in 1888, voor het Zuidstation in 1893 of op het De Brouckèreplein het jaar daarop, werd de definitieve bronzen versie, waarvan de hardstenen sokkel werd gemaakt in samenwerking met architect Joseph Diongre, getoond op de Wereldtentoonstelling van Gent in 1913. In 1926 werd de mast uiteindelijk opgesteld aan de ingang van het Josaphatpark, op de kruising van de Voltairelaan en de Deschanellaan. In 1953 werd het werk in een gemeentelijke opslagplaats opgeborgen, tot het in 1993 opnieuw werd gemonteerd op het Colignonplein, maar zonder zijn lampen, voordat het in 2006 naar zijn oorspronkelijke plaats terugkeerde. In 2012-2013 werd de mast gerestaureerd en werden de ontbrekende elementen gereconstrueerd (bureau ORIGIN Architecture & Engineering).
De mast bestaat uit een voetstuk met drie poten verbonden door holronde vlakken en een lange zeshoekige schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. met een verlichtingselement met vier lampen die op een hoogte van vijftien meter hangen. Het voetstuk is versierd met beeldhouwwerken in uitgesproken hoog-reliëf die gevechten voorstellen tussen tijgers en slangen tegen een achtergrond van bananenboombladeren. De soepele bewegingen van de tijgers en de kronkelingen van de slangen behoren tot de decoratieve taal van de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession..
Beschermd 04.06.2009.
Een eerste versie van de mast, in gips, werd in 1887 op de Salon van Brussel tentoongesteld, waar hij grote bijval oogstte. Zijn hele leven lang probeerde de beeldhouwer zijn werk in de openbare ruimte te laten plaatsen, en hij wijzigde het constant. Na mislukte pogingen om het te vestigen op onder meer de Ambiorixsquare in 1888, voor het Zuidstation in 1893 of op het De Brouckèreplein het jaar daarop, werd de definitieve bronzen versie, waarvan de hardstenen sokkel werd gemaakt in samenwerking met architect Joseph Diongre, getoond op de Wereldtentoonstelling van Gent in 1913. In 1926 werd de mast uiteindelijk opgesteld aan de ingang van het Josaphatpark, op de kruising van de Voltairelaan en de Deschanellaan. In 1953 werd het werk in een gemeentelijke opslagplaats opgeborgen, tot het in 1993 opnieuw werd gemonteerd op het Colignonplein, maar zonder zijn lampen, voordat het in 2006 naar zijn oorspronkelijke plaats terugkeerde. In 2012-2013 werd de mast gerestaureerd en werden de ontbrekende elementen gereconstrueerd (bureau ORIGIN Architecture & Engineering).
De mast bestaat uit een voetstuk met drie poten verbonden door holronde vlakken en een lange zeshoekige schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. met een verlichtingselement met vier lampen die op een hoogte van vijftien meter hangen. Het voetstuk is versierd met beeldhouwwerken in uitgesproken hoog-reliëf die gevechten voorstellen tussen tijgers en slangen tegen een achtergrond van bananenboombladeren. De soepele bewegingen van de tijgers en de kronkelingen van de slangen behoren tot de decoratieve taal van de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession..
Beschermd 04.06.2009.
Bronnen
Publicaties en studies
DEROM, P. (o.l.v.), De beelden van Brussel, Galerie Patrick Derom, Brussel, Uitgeverij Pandora, Antwerpen, 2000, pp. 136-137.
DEROM, P., Les sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, p. 114.
LETTENS, H., KERREMANS, R., VERBRUGGEN, N en R., Le mât électrique. Jacques de Lalaing (1858-1917), Gemeente Schaarbeek, 1993.
Websites
Fonds voor het Erfgoed van Schaarbeek
Jacques de Lalaing