Typologie(ën)
ander kunstwerk
Ontwerper(s)
Henri BEYAERT – architect – 1880
Stijlen
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2009-2010
id
Urban : 18720
Beschrijving
Deze neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. toren staat in het zuidelijk deel van het park, niet ver van de Nerviërslaan. Hij is opgetrokken in Doornikse hardsteen en werd in 1880 ontworpen door architect Henri Beyaert, wiens monogram aan de oostelijke ingang prijkt.

De toren werd gebouwd voor de Nationale Tentoonstelling van industriële producten die plaatsvond op de site van het Jubelpark naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. Het gebouw moest de bouwkwaliteiten van Doornikse hardsteen illustreren. Deze steensoort kwam uit de steengroeven van Dumont-Duquenne, die thans verdwenen zijn.
![[i]Panoramisch uitzicht op de Nationale Tentoonstelling[/i], lith. Léon Mertens, 1880; de Beyaert-toren is duidelijk herkenbaar, rechts (Verzameling AAM).](/medias/500/buildings/10005026_A014_W02.jpg)
De Beyaerttoren doet denken aan een kasteeltoren uit de middeleeuwen en zijn sluitstuk in de vorm van een lelie verwijst naar het wapenschild van de Henegouwse stad.

Op een vierkante sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. bevindt zich een ronde stenen toren waarvan de rustieke bekleding naar boven toe verfijnt. De wijd uitlopende onderste bouwlaag heeft twee, over elkaar gelegen ingangen met rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind.. De bovenste bouwlaag is versierd met baksteenlagen en heeft kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Ze wordt bekroond door een decoratieve machicoulis voorzien van vier ronde uitkijktorentjes op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Daaronder bevinden zich vier waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.. Het geheel is bekroond met een laatste, smallere bouwlaag met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. onder kantelen en cilindervormig stenen dak met imitatieleisteen. SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk toegevoegd in 1895.

Het interieur heeft een bakstenen gewelf met vier dunne spitsbogen en ringvormige hardstenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf..

Beschermd op 18.11.1976.

De toren werd gebouwd voor de Nationale Tentoonstelling van industriële producten die plaatsvond op de site van het Jubelpark naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. Het gebouw moest de bouwkwaliteiten van Doornikse hardsteen illustreren. Deze steensoort kwam uit de steengroeven van Dumont-Duquenne, die thans verdwenen zijn.
![[i]Panoramisch uitzicht op de Nationale Tentoonstelling[/i], lith. Léon Mertens, 1880; de Beyaert-toren is duidelijk herkenbaar, rechts (Verzameling AAM).](/medias/500/buildings/10005026_A014_W02.jpg)
De Beyaerttoren doet denken aan een kasteeltoren uit de middeleeuwen en zijn sluitstuk in de vorm van een lelie verwijst naar het wapenschild van de Henegouwse stad.

Op een vierkante sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. bevindt zich een ronde stenen toren waarvan de rustieke bekleding naar boven toe verfijnt. De wijd uitlopende onderste bouwlaag heeft twee, over elkaar gelegen ingangen met rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind.. De bovenste bouwlaag is versierd met baksteenlagen en heeft kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Ze wordt bekroond door een decoratieve machicoulis voorzien van vier ronde uitkijktorentjes op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Daaronder bevinden zich vier waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.. Het geheel is bekroond met een laatste, smallere bouwlaag met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. onder kantelen en cilindervormig stenen dak met imitatieleisteen. SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk toegevoegd in 1895.

Het interieur heeft een bakstenen gewelf met vier dunne spitsbogen en ringvormige hardstenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf..

Beschermd op 18.11.1976.
Bronnen
Publicaties en studies
BOAS, S., CORTEN, I., Inventaire du petit patrimoine du parc du Cinquantenaire, onuitgegeven studie uitgevoerd voor de Koning Boudewijnstichting, 2002-2003.
DELTOUR-LEVIE, C., HANOSSET, Y., Het Jubelpark. Zijn gebouwen en musea, Reeks Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 1, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Brussel, 1993, p. 46.
Kroniek van het Jubelpark, 1880-1980, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1980.
MEGANCK, M., Bruxelles de tour en tour, Aparté, Brussel, 2004, pp. 146-147.