Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Léonard HOMEZ – architect – 1935
Jean DEHASSE – architect – 1955-1963
Pierre MAJERUS – glazenier – 1985
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Gelegen in noord-zuidelijke richting op perceel tussen Roodebeeklaan en Aimé Smekensstraat. Kerk in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met elementen in neoromaanse stijl, in 1935 ontworpen door architect Léonard Homez en uitgebreid volgens plannen uit 1955-1963 van architect Jean Dehasse.
Geschiedenis
Bij K.B. van 13.12.1933 werd de bijkerk van de Goddelijke Zaligmaker gebouwd, met toestemming van de Sint-Hendriksparochie van Sint-Lambrechts-Woluwe en de Sint-Albertusparochie van Schaarbeek. Haar bouw werd mogelijk gemaakt door een schenking van Madame Segers, geb. Waucquez. De plannen werden begin 1935 opgesteld door architect Léonard Homez. Hij ontwierp ook de Sinte-Aleidiskerk in Sint-Pieters-Woluwe, die er qua vorm sterk bij aanleunt en met de steun van dezelfde familie werd gebouwd. De eerste steen werd gelegd op 22.09.1935 en de inhuldiging vond plaats op 06.05.1937. De kerk bestond oorspronkelijk uit één schip dat uitmondde in een rechthoekig koor geflankeerd door een sacristie en een “winkel”. Bij gebrek aan middelen werd de kleine toren die in het midden van de hoofdgevel moest komen nooit uitgevoerd.
Als gevolg van de snelle verstedelijking van de wijk na de Tweede Wereldoorlog moest de kerk worden uitgebreid. In 1955 stelde architect Jean Dehasse de uitbreidingsplannen op: het koor werd vervangen door een dwarsbeuk en een nieuw koor in dezelfde stijl, waartegen een winterkapel werd gebouwd tussen een bijgebouw en een portaaltoren. Dit plan onderging diverse wijzigingen en de vergunning werd pas in 1963 afgeleverd. De werken werden in 1967 voltooid. De toren werd al evenmin als de vorige gebouwd.
In 1947 werd een pastorie, ontworpen door architect Paul Ramon, op nr. 269-271 aan de kerk toegevoegd. In 1960 werd een parochieschool, de Goddelijke Zaligmakerschool genoemd, ondergebracht in voorlopige paviljoenen op nr. 251 (architect H. Van den Berghe). Ze werd grotendeels heropgebouwd in 2007 (architectenbureau Atelier 229 en Arcadis Fally).
Beschrijving
Oorspronkelijk deel
Voor- en zijgevels
Bakstenen gevels met witstenen elementen. Breed uitspringende betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Langs de laan, puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. over twee bouwlagen, geflankeerd door gelede steunberen. In eerste bouwlaag, muuropeningen onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.: brede centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met getrapte omlijsting geflankeerd door kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Erboven, bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met vijf getrapte gevelopeningen en bakstenen monelenStenen vensterstijl.. Topstuk met makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant., onder stenen kruis.
Zijgevels bijna identiek, met rij van vijf drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en rechtstandig zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., volgens indeling vergelijkbaar met die van hoofdgevel. De trapezoïdale uitbouw van de twee biechtstoelen beklemtoont elke gevel. Kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. sluiten aan bij die langs de laan. Nabij de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de linkergevel, eerste steen van het gebouw, verplaatst bij de uitbreiding van het koor.
Hoofdzadeldak en rechtstandige zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. bedekt met zwarte dakpannen. Eikenhouten deur, en bewaard schijnwerk. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met glasramen met abstract motief gesigneerd Pierre Majerus en geplaatst in 1985; dat van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. stelt de Boom van Jesse voor; gul gebruik van wit opaal glas.
Interieur
Portaal rechts geflankeerd door doopkapel en links door votiefkapel met smeedijzeren hekken. Erboven, achter parabolische bakstenen arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., orgelkoor met opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op kubusvormige consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Hoofdbeuk met bakstenen wanden met uitsprongen; vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder parabolisch tongewelf bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met schildbogen, geritmeerd door gordelbogen. Biechtstoelen ingewerkt in metselwerk. Vloer betegeld met gele en bruine keramiek. Onder venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., staties van de Kruisweg geschilderd in 1937-1938 door oriëntalistische kunstenaar Isidore Van Mens. Orgel van Merklin-Schutze, gebouwd in 1857 voor het klooster van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw, Gewijdeboomstraat in Elsene, en door de parochie gekocht in 1966.
Uitbreiding
Dwarsbeuk en koor
Dwarsbeuk en nieuw koor in zelfde stijl en materialen als oorspronkelijke kerk. PuntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. van dwarsbeuk met muuropening met zeven getrapte gevelopeningen. Koor met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. koorafsluiting, links verlicht door grote muuropening met twee monelenStenen vensterstijl..
Kruisraam van dwarsbeuk bekroond door ribgewelf op parabolische arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Koor en armen van dwarsbeuk onder tongewelf met zelfde vorm. Verhoogd koor geritmeerd door twee arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.; vloer in zwart marmer en travertijn. Hoofdaltaar uit 1935 in zwart marmer, onder kruis. Rechts, deur naar sacristie in bijgebouw. In linker dwarsbeuk, doopvonten uit 1935.
Winterkapel en bijgebouw
Aan Aimé Smekensstraat, kapel en bijgebouw met hardstenen gevel en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Boven de kapel bevinden zich schoollokalen en de klokkenkamer, achter grote puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. die over de hele lengte is opengewerkt, versierd met Grieks kruis. Bewaard metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Langwerpige kapel met twee zuilen, beraapte muren en plafond betimmerd met hout. Doksaal aan korte zijde. Portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. doorbreekt wand van glasramen van doorschijnend beton van Louis Stroobant; twee vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met zelfde glasramen. Altaar op ronde hardstenen trappenpartij. Tabernakel in email cloisonné door Odette Grégoire. Klok uit 1946, door gieterij Slegers-Causard.
Glas-in-loodramen
Abstracte glas-in-loodramen ontworpen door Mauritz Nevens en Hermann Mortier, geplaatst tussen 1974 en 1979.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 235-245, 235-251, 235-271.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., Het Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Schaarbeek I-II-III, ministerie van de Franse Cultuur, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, p. 13.
GILON, M., Divin Sauveur! "Une église dans les champs, une église en ville", publicatie in eigen beheer van de auteur, 2006, pp.
GILON, M., Divin Sauveur! 75 ans plus tard…, dl. 2, publicatie in eigen beheer van de auteur, 2008.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Neoklassiek doksaalorgel (Rousseau).