Linthoutse Werkmanswoonwijk
Linthoutse Werkmanswoonwijk 21, 22, 23, 24, 29, 30, 39, 40, 31, 32, 37, 38, 33, 34, 35, 36, 41, 42-47, 48, 43-44, 45, 46
Generaal Gratrystraat 80-82-84-84a, 86a-86-88, 84b, 86b
Roodebeeklaan 119a, 119b, 121, 123
Typologie(ën)
arbeiderswoning
sociale woonblok
sociale woonblok
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1869
Jean DEBECKER – architect – 1922
Jean DEBECKER – architect – 1932
Daniel RENIER – architect – 1934-1939
Édouard BECKERS – architect – 1952-1954
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 21027
Beschrijving
Geheel van sociale woningen gelegen op meer dan twee hectare tussen de Roodebeeklaan en de Generaal Gratrystraat, gebouwd in opdracht van de Naamloze Vennootschap van de Arbeiderswoningen in de Brusselse Agglomeratie. Het geheel omvat zes paviljoenen met vier woningen opgetrokken in 1869 en zeven appartementsgebouwen gebouwd tussen 1922 en 1954. De wijk ligt rond twee berijdbare doodlopende straten, de eerste vertrekkende van de Roodebeeklaan en de tweede van de Generaal Gratrystraat. Deze twee doodlopende straten, waarlangs appartementsgebouwen staan, worden elk afgesloten door een steunmuur vanwaar trappen naar de paviljoenen vertrekken.
Geschiedenis
In 1869 vroeg de Naamloze Vennootschap van de Arbeiderswoningen in de Brusselse Agglomeratie, die een jaar eerder was opgericht, toestemming voor het bouwen van achttien paviljoenen, waarvan er slechts twaalf werden uitgevoerd en er zes overblijven. Deze paviljoenen omvatten vier werkmanswoningen, elk met een eigen tuin. Een gebouw gebruikt als stal en werkplaats diende als gemeenschappelijke ruimte. Met deze vernieuwende aanpak beperkte de Vennootschap zich niet tot Linthout: ze ontwikkelde soortgelijke wijken in de hele agglomeratie, waarvan echter enkel deze werkmanswoonwijk en die van de Dilbeekstraat in Sint-Jans-Molenbeek nog bestaan. In 1936 sloopte de vennootschap in Linthout vier van haar paviljoenen om een doodlopende straat aan te leggen die op de Roodebeeklaan aansloot en waar appartementsgebouwen werden gebouwd. In 1953 werd een nieuwe aanvraag ingediend voor de sloop van twee andere paviljoenen langs de Roodebeeklaan.
Beschrijving
Linthoutse Werkmanswoonwijk 21-22-23-24, 29-30-39-40, 31-32-37-38, 33-34-35-36, 41-42-47-48, 43-44-45-46. Zes paviljoenen in eclectische stijl, elk onderverdeeld in vier aparte woningen met individuele tuin, gebouwd in 1869 en gerenoveerd in 1954 naar plannen van architect Édouard Beckers. De paviljoenen zijn bereikbaar via drie meter brede betegelde voetpaden afgeboord door bakstenen muurtjes. De tuinen worden gedeeltelijk ingenomen door moestuinen en fruitbomen.
Deze constructies hebben een gelijke basisvorm maar onderscheiden zich in drie types, A, B en C, met een verschillend oppervlakte. Onder uitspringend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakpannen op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bakstenen gevels, nu wit beschilderd, met getoogde of rechthoekige muuropeningen. Vervangen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , bewaarde deuren en luiken.
Op nr. 21-22-23-24, type A. Paviljoen met bijna vierkante plattegrond van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee-en-een-halve bouwlaag met topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., en van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, met centrale gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren op de gootmuren.
Op nr. 29-30-39-40, 31-32-37-38 en 33-34-35-36, type B. Rechthoekige paviljoenen van twee-en-een-halve bouwlaag, met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met deur op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de gootmuren, en twee deuren die naar de keukens leiden. Sommige woningen beschikken dus over twee ingangen.
Op nr. 41-42-47-48 en 43-44-45-46, type C. Deze twee paviljoenen zijn identiek aan type A, met uitzondering van een kleine constructie die als berghok is toegevoegd aan elke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
Generaal Gratrystraat 80-82-84-84a en 86a-86-88. Op hoek van de Generaal Gratrystraat en de doodlopende straat die naar de binnenkant van het huizenblok leidt, twee appartementsgebouwen, n.o.v. architect Jean Debecker, 1922, in eclectische stijl en identiek volgens spiegelbeeldschema. L-vormige plattegrond. Elk gebouw omvat twintig woningen bestemd voor de arbeidersklasse. In de kelders bevinden zich gemeenschappelijke washokken.
Bakstenen gevels met hardstenen en witstenen elementen. Elk gebouw heeft vijf bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de Generaal Gratrystraat en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de doodlopende straat, die op de hoek blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., de meeste afgeboord door archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. TraveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de hoek kant Gratrystraat voorzien van kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. vroeger onder gewelfde bekroning, met verspringende bouwlagen en in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., uitmondend in een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; deur onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bekroning met volutes. Op de hoek, dubbele vitrine onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en doorlopende stenen tandlijst. Breed uitstekende kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op uitgelengde klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. TopgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en achterzijde minder verzorgd, met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. of overdekte balkons. Vervangen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Generaal Gratrystraat 84b. Appartementsgebouw in art-decostijl, n.o.v. architect Jean Debecker, gedateerd “1932” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Symmetrische hoofdgevel van vijf bouwlagen, de laatste lager, en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Bakstenen gevel met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. elementen. Zijtraveeën gevat in een monumentale omlijsting en geaccentueerd door trapezoïdale borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende bouwlagen; beglaasde metalen deur bekroond door imposant decor van gestileerde planten. Omlijstingen en sommige stijlen met uitsprongen. Breed uitstekende betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gescandeerd met enkele klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling op de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Blinde zijgevels, die links met uitsprongen zoals die vooraan.
Generaal Gratrystraat 86b. Appartementsgebouw in art-decostijl, n.o.v. architect Daniel Renier, gedateerd “1934” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Symmetrische hoofdgevel van vijf bouwlagen en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Gevel in rode en gele baksteen met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. elementen. De benedenverdieping is hoger dan de andere verdiepingen en is gestreept. Zijtraveeën op de verdiepingen elk gevat in een monumentale omlijsting met opeenvolgende uitsprongen, die langs de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende bouwlagen; metalen deur met afgesneden hoeken en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbele doorlopende moneelStenen vensterstijl.. Breed uitstekende betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gescandeerd met enkele klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Blinde zijgevels met rechthoekige insprongen.
Roodebeeklaan 119a en 121-123. Op hoek van de Roodebeeklaan en de doodlopende straat, twee appartementsgebouwen in art-decostijl, met identieke vorm maar verschillende omvang, n.o.v. architect Daniel Renier en respectievelijk gedateerd “1939” en “1937” op de bekroning van hun hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw..
Gevels in rode en oranjekleurige baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en witstenen accenten. Vijf bouwlagen rond afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Aan de straatkant, vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in opeenvolgend risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. vanaf de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; metalen beglaasde deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en geronde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., langwerpige doorlopende muuropening op de verdiepingen. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met muuropeningen met vier doorlopende monelenStenen vensterstijl., bekroond door gecanneleerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. geflankeerd door acroteriën. Aan de Roodebeeklaan heeft nr. 119a slechts één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), terwijl nr. 121-123 op eenzelfde manier is uitgewerkt als aan de kant van de doodlopende straat. Subtiele tweekleurige behandeling van de bakstenen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling vervangen.
Verzorgde secundaire gevels, die op nr. 119a achter hardstenen trap met smeedijzeren leuning die naar de kelders leidt.
Roodebeeklaan 119b. Modernistisch appartementsgebouw grotendeels geïnspireerd op de vormen van nr. 119a en 121-123, gesigneerd “E(douard). Beckers / architecte” op de sokkel en gedateerd “1952” op de bekroning.
Gevels in rode en oranjekleurige baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en witstenen accenten. Symmetrische gevel van vijf bouwlagen en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die langs de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Hogere centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; metalen beglaasde deur met imposante omlijsting onder gebogen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en muuropening boven de deur met dubbele moneelStenen vensterstijl., doorlopende langwerpige muuropening op verdiepingen. Verzorgde zijgevels.
Geschiedenis
In 1869 vroeg de Naamloze Vennootschap van de Arbeiderswoningen in de Brusselse Agglomeratie, die een jaar eerder was opgericht, toestemming voor het bouwen van achttien paviljoenen, waarvan er slechts twaalf werden uitgevoerd en er zes overblijven. Deze paviljoenen omvatten vier werkmanswoningen, elk met een eigen tuin. Een gebouw gebruikt als stal en werkplaats diende als gemeenschappelijke ruimte. Met deze vernieuwende aanpak beperkte de Vennootschap zich niet tot Linthout: ze ontwikkelde soortgelijke wijken in de hele agglomeratie, waarvan echter enkel deze werkmanswoonwijk en die van de Dilbeekstraat in Sint-Jans-Molenbeek nog bestaan. In 1936 sloopte de vennootschap in Linthout vier van haar paviljoenen om een doodlopende straat aan te leggen die op de Roodebeeklaan aansloot en waar appartementsgebouwen werden gebouwd. In 1953 werd een nieuwe aanvraag ingediend voor de sloop van twee andere paviljoenen langs de Roodebeeklaan.
Beschrijving
Linthoutse Werkmanswoonwijk 21-22-23-24, 29-30-39-40, 31-32-37-38, 33-34-35-36, 41-42-47-48, 43-44-45-46. Zes paviljoenen in eclectische stijl, elk onderverdeeld in vier aparte woningen met individuele tuin, gebouwd in 1869 en gerenoveerd in 1954 naar plannen van architect Édouard Beckers. De paviljoenen zijn bereikbaar via drie meter brede betegelde voetpaden afgeboord door bakstenen muurtjes. De tuinen worden gedeeltelijk ingenomen door moestuinen en fruitbomen.
Deze constructies hebben een gelijke basisvorm maar onderscheiden zich in drie types, A, B en C, met een verschillend oppervlakte. Onder uitspringend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakpannen op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bakstenen gevels, nu wit beschilderd, met getoogde of rechthoekige muuropeningen. Vervangen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , bewaarde deuren en luiken.
Op nr. 21-22-23-24, type A. Paviljoen met bijna vierkante plattegrond van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee-en-een-halve bouwlaag met topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., en van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, met centrale gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren op de gootmuren.
Op nr. 29-30-39-40, 31-32-37-38 en 33-34-35-36, type B. Rechthoekige paviljoenen van twee-en-een-halve bouwlaag, met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met deur op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de gootmuren, en twee deuren die naar de keukens leiden. Sommige woningen beschikken dus over twee ingangen.
Op nr. 41-42-47-48 en 43-44-45-46, type C. Deze twee paviljoenen zijn identiek aan type A, met uitzondering van een kleine constructie die als berghok is toegevoegd aan elke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
Generaal Gratrystraat 80-82-84-84a en 86a-86-88. Op hoek van de Generaal Gratrystraat en de doodlopende straat die naar de binnenkant van het huizenblok leidt, twee appartementsgebouwen, n.o.v. architect Jean Debecker, 1922, in eclectische stijl en identiek volgens spiegelbeeldschema. L-vormige plattegrond. Elk gebouw omvat twintig woningen bestemd voor de arbeidersklasse. In de kelders bevinden zich gemeenschappelijke washokken.
Bakstenen gevels met hardstenen en witstenen elementen. Elk gebouw heeft vijf bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de Generaal Gratrystraat en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de doodlopende straat, die op de hoek blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., de meeste afgeboord door archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. TraveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de hoek kant Gratrystraat voorzien van kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. vroeger onder gewelfde bekroning, met verspringende bouwlagen en in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., uitmondend in een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; deur onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bekroning met volutes. Op de hoek, dubbele vitrine onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en doorlopende stenen tandlijst. Breed uitstekende kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op uitgelengde klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. TopgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en achterzijde minder verzorgd, met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. of overdekte balkons. Vervangen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Generaal Gratrystraat 84b. Appartementsgebouw in art-decostijl, n.o.v. architect Jean Debecker, gedateerd “1932” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Symmetrische hoofdgevel van vijf bouwlagen, de laatste lager, en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Bakstenen gevel met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. elementen. Zijtraveeën gevat in een monumentale omlijsting en geaccentueerd door trapezoïdale borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende bouwlagen; beglaasde metalen deur bekroond door imposant decor van gestileerde planten. Omlijstingen en sommige stijlen met uitsprongen. Breed uitstekende betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gescandeerd met enkele klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling op de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Blinde zijgevels, die links met uitsprongen zoals die vooraan.
Generaal Gratrystraat 86b. Appartementsgebouw in art-decostijl, n.o.v. architect Daniel Renier, gedateerd “1934” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Symmetrische hoofdgevel van vijf bouwlagen en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Gevel in rode en gele baksteen met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. elementen. De benedenverdieping is hoger dan de andere verdiepingen en is gestreept. Zijtraveeën op de verdiepingen elk gevat in een monumentale omlijsting met opeenvolgende uitsprongen, die langs de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende bouwlagen; metalen deur met afgesneden hoeken en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbele doorlopende moneelStenen vensterstijl.. Breed uitstekende betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gescandeerd met enkele klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Blinde zijgevels met rechthoekige insprongen.
Roodebeeklaan 119a en 121-123. Op hoek van de Roodebeeklaan en de doodlopende straat, twee appartementsgebouwen in art-decostijl, met identieke vorm maar verschillende omvang, n.o.v. architect Daniel Renier en respectievelijk gedateerd “1939” en “1937” op de bekroning van hun hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw..
Gevels in rode en oranjekleurige baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en witstenen accenten. Vijf bouwlagen rond afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Aan de straatkant, vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in opeenvolgend risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. vanaf de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; metalen beglaasde deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en geronde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., langwerpige doorlopende muuropening op de verdiepingen. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met muuropeningen met vier doorlopende monelenStenen vensterstijl., bekroond door gecanneleerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. geflankeerd door acroteriën. Aan de Roodebeeklaan heeft nr. 119a slechts één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), terwijl nr. 121-123 op eenzelfde manier is uitgewerkt als aan de kant van de doodlopende straat. Subtiele tweekleurige behandeling van de bakstenen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling vervangen.
Verzorgde secundaire gevels, die op nr. 119a achter hardstenen trap met smeedijzeren leuning die naar de kelders leidt.
Roodebeeklaan 119b. Modernistisch appartementsgebouw grotendeels geïnspireerd op de vormen van nr. 119a en 121-123, gesigneerd “E(douard). Beckers / architecte” op de sokkel en gedateerd “1952” op de bekroning.
Gevels in rode en oranjekleurige baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en witstenen accenten. Symmetrische gevel van vijf bouwlagen en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die langs de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Hogere centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; metalen beglaasde deur met imposante omlijsting onder gebogen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en muuropening boven de deur met dubbele moneelStenen vensterstijl., doorlopende langwerpige muuropening op verdiepingen. Verzorgde zijgevels.
Bronnen
Archieven
GAS/DS Generaal Gratrystraat 80-84a, 84b, 86b, 86a-88: 114-80-88, 114-84b, 114-86b; Roodebeeklaan 119a, 119b, 121-123: 235-119a-123.
GAS/OW Infrastructuur 229.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1869, pp. 281-283, 290-297; 1930, p. 11.
Publicaties en studies
SMETS, M., L'avènement de la cité-jardin en Belgique, 19, Mardaga, Luik, pp. 32-33.