Typologie(ën)

kerk/kathedraal/basiliek
klooster/abdij

Ontwerper(s)

MENGEarchitect1860-1875

APPELMANSarchitect1860-1875

P. CUYPENSarchitect1860-1875

MERKLIN SCHUTZE & CIEorgelbouwer1869

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2007-2009

id

Urban : 19372
lees meer

Beschrijving

Niet-georiënteerde kerk in neo-Lombardische gotiekHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. i.o.v. Pater Pierre d'Alcantara de Sainte Thérèse en n.o.v. architect Menge, 1860. Urgentie-inventaris schrijft het ontwerp echter toe aan architect Appelmans (VANDENBREEDEN, J., 1993). Gebouwd tussen 1861 en 1875. Binnenafwerking o.l.v. architect P. Cuypens.

Geschiedenis
Orde van de Ongeschoeide Karmelieten was vanaf begin van XVII tot haar aanschaffing in 1796 in Brussel aanwezig (zie Bouwen door de eeuwen heen, Stad Brussel, Binnenstad, 1B, Karmelietenstraat). Pas in 1852 besloot men opnieuw te Brussel een kloostergemeenschap op te richten. Daartoe werd in 1857 langs de huidige Guldenvlieslaan een sterk hellend terrein aangekocht. Het toekomstige klooster beschikte niet alleen over een grote tuin, maar stond eveneens in directe verbinden met het verwante Theresianenklooster in de Wolstraat.

Guldenvlieslaan 44-45, voorontwerp <a href='/nl/glossary/158' class='info'>luifel<span>Afdak boven de ingang van een huis of handelszaak.</span></a>, GAE/DS 286-45-46 (1881).

Enkele jaren na de voltooiing van het klooster, werd toegang tot de kerk overluifeld door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. structuur n.o.v. architect Chameau (1881). De luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. verdween in loop van 20e eeuw.
De tuin en de eigenlijke kloostergebouwen werden begin jaren 1960 gesloopt en vervangen door de Louizagalerij. Op het dak van het winkelcomplex verrezen nieuwe kloostergebouwen rond een betegelde binnenkoer (arch. Jacques Cuisinier & Serge Lebrun, 1962-1963). Tussen de eigenlijke galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. en deze nieuwe kloostergebouwen liggen drie niveaus, meestal bestemd voor parking en bereikbaar via Kapitein Crespelstraat.

Beschrijving

Guldenvlieslaan 44-45, <a href='/nl/glossary/183' class='info'>opstand<span>Bouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.</span></a> voorgevel, GAE/DS 286-45-46 (1860).

Drieledige gevelopbouw bestaande uit centrale kerkgevel tussen twee lage bijgebouwtjes. Die laatste oorspronkelijk met rondboogvenster en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., maar thans sterk verbouwd.
Kerkgevel trapezoidaal inspringend om bordestrap naar hoger gelegen toegang binnen rooilijn te houden. Trap afgesloten door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hekken en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in gietijzerHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons.. Kerkportaal met zware houten deur met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en waaiervormig blindZonder opening; blind venster, schijnopening. bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met wapenschil en banderol met devies van Karmelieten.
Licht geknikte puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met twee registersVensterstrook in een topgevel., hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bekronende pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. muuropeningen en in geveltop beeldnisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. met H. Maagd Maria van den berg Karmel. In zijtraveeën beeldnissenUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. met respectievelijk Johannes van het Kruis en Theresia van Avila, en in tweede registerVensterstrook in een topgevel. blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood.. Rijke ornamentatie in vorm van klimmende boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., allerlei sierlijsten, colonetten, en kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en kraagstenen met bladwerk.

Interieur

Guldenvlieslaan 44-45, schip naar tochtportaal en doksaal met orgel (2009 © bepictures / BRUNETTA V. – ERBERLIN M.)

Schip en lagere zijbeuken met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Koor met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en driezijdige afsluiting. RondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. scheibogen op zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met knopkapitelen; lichtbeuk met (thans) blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rondboogvensters. Zijbeuken met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. nissenUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. onder rondboogvensters; in rechtertravee deels geopende nissenUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. en leidend naar uitbreiding uit jaren 1960. Kleurrijke vloer in cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.. Kruisribgewelven. Oorspronkelijke polychrome interieurafwerking verdwenen tijdens renovatiewerken eind jaren 1950. Oorspronkelijke polychromie nog herkenbaar in kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen..

Glasramen
Negentiende eeuwse glas-in-loodramen in koorafsluiting met voorstelling van Theresia van Avila, H. Maagd Maria van de berg Karmel en Johannes van het Kruis. Overige in glas-in-beton door Broeder Eloi Devaux (St.-Benoît-sur-Loire), 1959.

Meubilair
Vijfzijdig houten tochtportaal en neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. balkenconstructie ter ondersteuning van dito doksaal met orgel gebouwd in 1869 door Elsens bedrijf Merklin-Schütze, gerestaureerd en vergroot in 1962 door E.A. Roethinger (Straatsburg)
Neoromaanse wijvaten.
Fraaie biechtstoel met houtsnijwerk in neo-Lombardische gotiekHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors..

Bronnen

Archieven
GAE/DS 286-45-46.

Publicaties en studies
Les Carmes de Bruxelles, une restauration, Brussel, 1962.
VANDENBREEDEN, J. (dir.), Selectie van gebouwen en gehelen op te nemen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sint-Lukasarchief vzw, Brussel, 1993 (Actualisering van de urgentie inventaris).