Voormalige rijksmiddelbare meisjesschool, thans Athénée Royal Bruxelles II
Maria-Christinastraat 37
Molenbeeksestraat 72, 74
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1882
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37719
Beschrijving
Schoolcomplex dat het huizenblok inneemt tussen
de Maria-Christinastraat, de Molenbeekstraat en de Koninginnelaan, in 1882 ontworpen
in eclectische stijl met neoclassicistische inslag, en geleidelijk vergroot.
Geschiedenis
Het schoolcomplex werd in 1882 ontworpen en opende een jaar later zijn deuren (I). Het had een U-vormige plattegrond rond een speelplaats afgesloten door een vleugel met sanitaire ruimten achter een overdekte galerij. Vóór W.O. II werden verscheidene uitbreidingsplannen voorgesteld, waaronder een van architect Adolphe Puissant in 1924, die echter zonder gevolg bleven. Na de oorlog breidde de school uit op een haaks uitspringend terrein tot aan de Molenbeekstraat. In 1959 werd er een L-vormig modernistisch gebouw (II) ontworpen rond een tweede speelplaats (n.o.v. architecten F.J. De Smedt en J.M. Van Doosselaere). In 1981 werd aan de Molenbeekstraat nr.74 een gebouw ingehuldigd dat in 1973 was ontworpen door architect N. Duyckaerts (III). Het wordt op nr.72 aangevuld door twee geprefabriceerde paviljoenen (IV).
Beschrijving
Gebouwen uit 1882 (I)
Bakstenen gevels met hardstenen elementen, onder zadeldak.
Hoofdvolume van twee bouwlagen, met een voorgevel van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen, geritmeerd door drie risaliterende voorbouwen en verdeeld door een stenen kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Voorbouwen geflankeerd door gestapelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Laterale voorbouwen oorspronkelijk elk opengewerkt met een toegangsdeur, de linker gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., allebei omgebouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale voorbouw over drie traveeën, met verdwenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., met inrijpoort. Attiekverdieping bekroond door een beeldengroep van Jean-André Laumans, met een voorstelling van Le Génie du progrès [Genie van de Vooruitgang]; aan weerszijden daarvan, in de aslijn van de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., twee voetstukken waarvan de bol is verdwenen, en twee acroteriën met palmetVersiering in de vorm van een palmblad.. Omhulde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Deur bewaard. Raamwerk vervangen.
Achtergevel versierd met banden; galerij van negen rondboogarcades met stenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) in Toscaanse orde en elf muuropeningen op de verdieping, vroeger onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., thans herleid tot een latei.
Binnen van links naar rechts: toegangsvestibule voor de leerlingen, wachtzaal, ontvangkamer, kantoor van de directeur, conciërgewoning, inrijpoort, leraarskamer en directeurswoning, het geheel over zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen. Op de verdieping, een laboratorium, muziek- en tekenklassen en een museum. De trap van de directeurswoning, uiterst rechts, is midden 20e eeuw vervangen door een gemetselde bordestrap.
Linkervleugel van twee bouwlagen en veertien traveeën met muuropeningen die vroeger analoog waren aan die op de verdieping van het hoofdvolume en die op dezelfde manier werden gewijzigd. Deze vleugel, onder een lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., bevat klaslokalen rond een gang achteraan en twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; in het linkervolume is het houten trapdeel bewaard.
Rechtervleugel van één bouwlaag versierd met twee stenen kordonlijsten, en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rondbogige muuropeningen. Deze vleugel bevat een studiezaal, een gymnastiekzaal en een overdekte speelplaats.
Gebouw uit 1959 (II)
L-vormig gebouw van drie bouwlagen, met een betonnen structuur onder een gedrukt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gordijngevels met aluminium raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. onder een fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op de benedenverdieping aan de kant van de speelplaats, driedelige wand gemaakt van glasstenen, sommige gekleurd.
Gebouw uit 1981 (III)
Betonnen gebouw van vier bouwlagen met geprefabriceerde silexpanelen. Vensterregisters met aluminium raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Twee rechtertraveeën in baksteen aan elke zijde.
Geschiedenis
Het schoolcomplex werd in 1882 ontworpen en opende een jaar later zijn deuren (I). Het had een U-vormige plattegrond rond een speelplaats afgesloten door een vleugel met sanitaire ruimten achter een overdekte galerij. Vóór W.O. II werden verscheidene uitbreidingsplannen voorgesteld, waaronder een van architect Adolphe Puissant in 1924, die echter zonder gevolg bleven. Na de oorlog breidde de school uit op een haaks uitspringend terrein tot aan de Molenbeekstraat. In 1959 werd er een L-vormig modernistisch gebouw (II) ontworpen rond een tweede speelplaats (n.o.v. architecten F.J. De Smedt en J.M. Van Doosselaere). In 1981 werd aan de Molenbeekstraat nr.74 een gebouw ingehuldigd dat in 1973 was ontworpen door architect N. Duyckaerts (III). Het wordt op nr.72 aangevuld door twee geprefabriceerde paviljoenen (IV).
Beschrijving
Gebouwen uit 1882 (I)
Bakstenen gevels met hardstenen elementen, onder zadeldak.
Hoofdvolume van twee bouwlagen, met een voorgevel van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen, geritmeerd door drie risaliterende voorbouwen en verdeeld door een stenen kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Voorbouwen geflankeerd door gestapelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Laterale voorbouwen oorspronkelijk elk opengewerkt met een toegangsdeur, de linker gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., allebei omgebouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale voorbouw over drie traveeën, met verdwenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., met inrijpoort. Attiekverdieping bekroond door een beeldengroep van Jean-André Laumans, met een voorstelling van Le Génie du progrès [Genie van de Vooruitgang]; aan weerszijden daarvan, in de aslijn van de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., twee voetstukken waarvan de bol is verdwenen, en twee acroteriën met palmetVersiering in de vorm van een palmblad.. Omhulde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Deur bewaard. Raamwerk vervangen.
Achtergevel versierd met banden; galerij van negen rondboogarcades met stenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) in Toscaanse orde en elf muuropeningen op de verdieping, vroeger onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., thans herleid tot een latei.
Binnen van links naar rechts: toegangsvestibule voor de leerlingen, wachtzaal, ontvangkamer, kantoor van de directeur, conciërgewoning, inrijpoort, leraarskamer en directeurswoning, het geheel over zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen. Op de verdieping, een laboratorium, muziek- en tekenklassen en een museum. De trap van de directeurswoning, uiterst rechts, is midden 20e eeuw vervangen door een gemetselde bordestrap.
Linkervleugel van twee bouwlagen en veertien traveeën met muuropeningen die vroeger analoog waren aan die op de verdieping van het hoofdvolume en die op dezelfde manier werden gewijzigd. Deze vleugel, onder een lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., bevat klaslokalen rond een gang achteraan en twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; in het linkervolume is het houten trapdeel bewaard.
Rechtervleugel van één bouwlaag versierd met twee stenen kordonlijsten, en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rondbogige muuropeningen. Deze vleugel bevat een studiezaal, een gymnastiekzaal en een overdekte speelplaats.
Gebouw uit 1959 (II)
L-vormig gebouw van drie bouwlagen, met een betonnen structuur onder een gedrukt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gordijngevels met aluminium raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. onder een fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op de benedenverdieping aan de kant van de speelplaats, driedelige wand gemaakt van glasstenen, sommige gekleurd.
Gebouw uit 1981 (III)
Betonnen gebouw van vier bouwlagen met geprefabriceerde silexpanelen. Vensterregisters met aluminium raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Twee rechtertraveeën in baksteen aan elke zijde.
Bronnen
Archieven
SAB/NPP S8 (1882, 1924).
SAB/OW 66106 (1952), 74731 (1955), 71190 (1959), 75291 (1963), 74296 (1965), 89763 (1975), 85627 (1977), 86612 (1978), 86496 (1978).
Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, p. 155.
MEIRSSCHAUT, P., Les sculptures de plein air à Bruxelles, guide explicatif, E. Bruylant, Brussel, 1900, p. 199.