Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Arthur VERHELLE – architect – 1910
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 15459
Beschrijving
Appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. op de hoek met de Legerlaan (Nr. 2 tot 6) en de Atrebatenstraat, n.o.v. arch. Arthur VERHELLE, 1910.
Vier bouwlagen + entresol en tweeëntwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in arduin, natuursteen en similinatuursteen op arduinen gebosseerde onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en plint.
In eerste bouwlaag eenentwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), verlicht door grote rechthoekige en rondboogopeningen, winkelramen en entresolvensters, afgewisseld door enkele kleinere rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., rechthoekige winkelingangen onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en twee privé-ingangen in de vorm van rechthoekige getraliede vleugeldeuren met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en bekronend halfcirkelvormig entresollicht (in Atrebatenstraat en Legerlaan).
Op de hoek gevormd door de Tervurenlaan en Legerlaan ronde gestapelde arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. met bijkomende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. boven kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). ; koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
Op begane grond winkelingang tussen twee zuilen in gepolijste steen. Op elke verdieping rechthoekige of korfboogvormig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met groot, cirkelvormig balkon op eerste verdieping, balkon op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op tweede verdieping en eenvoudige ijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. op derde verdieping ; aan weerszijden hiervan respectievelijk rechthoekige kloostervensters en rondboogvensters. In attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. twee deurvensters onder houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. tussen vier rechthoekige openingen.
Identieke gevels van telkens acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Atrebatenstraat en Legerlaan. Aan de uiteinden bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. van drie bouwlagen waarin rechthoekig of korfboogvormige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal deurvenster voorzien van ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Tweede, derde, zesde en zevende travrr op eerste en tweede verdieping verlicht door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. of deurvenster met doorlopend balkon op drie of vijf consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. ; op laatste verdiepingen door rondboogvenster met paneel met neuten en dropmotief op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In vierde en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) trapezoïdale bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. die over eerste en tweede verdieping. loopt, voorzien van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekronend balkon met ijzeren leuning ; op laatste verdieping rondboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en deurvenster.
In eerste bouwlaag eenentwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), verlicht door grote rechthoekige en rondboogopeningen, winkelramen en entresolvensters, afgewisseld door enkele kleinere rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., rechthoekige winkelingangen onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en twee privé-ingangen in de vorm van rechthoekige getraliede vleugeldeuren met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en bekronend halfcirkelvormig entresollicht (in Atrebatenstraat en Legerlaan).
Op de hoek gevormd door de Tervurenlaan en Legerlaan ronde gestapelde arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. met bijkomende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. boven kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). ; koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
Op begane grond winkelingang tussen twee zuilen in gepolijste steen. Op elke verdieping rechthoekige of korfboogvormig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met groot, cirkelvormig balkon op eerste verdieping, balkon op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op tweede verdieping en eenvoudige ijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. op derde verdieping ; aan weerszijden hiervan respectievelijk rechthoekige kloostervensters en rondboogvensters. In attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. twee deurvensters onder houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. tussen vier rechthoekige openingen.
Identieke gevels van telkens acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Atrebatenstraat en Legerlaan. Aan de uiteinden bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. van drie bouwlagen waarin rechthoekig of korfboogvormige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal deurvenster voorzien van ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Tweede, derde, zesde en zevende travrr op eerste en tweede verdieping verlicht door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. of deurvenster met doorlopend balkon op drie of vijf consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. ; op laatste verdiepingen door rondboogvenster met paneel met neuten en dropmotief op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In vierde en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) trapezoïdale bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. die over eerste en tweede verdieping. loopt, voorzien van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekronend balkon met ijzeren leuning ; op laatste verdieping rondboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en deurvenster.
Gevel Tervurenlaan : twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen, één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. van drie bouwlagen. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en tandlijst. Attiekbekroning met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. die dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder driehoekig of rondboogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. voorafgaat. In 1995 reeks dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. toegevoegd.
Bronnen
Archieven
GAEtt./OW 2299 (1910).
GAEtt./OW 2299 (1910).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid