Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Arthur VERHELLEarchitect1909

Arthur VERHELLEarchitect1914

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2005

id

Urban : 17591
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in Beaux-Artsstijl n.o.v. arch. A. Verhelle, 1909.

Halfopen bebouwing, twee bouwlagen onder gecombineerde bedaking.
Witstenen straatgevel op hardstenen plint, bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping. Grotendeels rechthoekige muuropeningen. Op benedenverdieping respectievelijk rondboogvenster op neutenpaneelU-vormig sierpaneel., opengewerkte smeedijzeren deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en ovaal impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en rondboogvormig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met Ionische deelzuiltjes en centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op verdieping symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); boven toegang glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met licht gebogen balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Mansarde met centraal twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. geflankeerd door œils-de-bœuf.

Smalle schuine traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rondboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping.

Zijgevel met in eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee grote panelen en œil-de-bœuf in mansarde. Vervolgens bakstenen licht inspringend volume belijnd door witstenen banden; diverse muuropeningen waaronder groot korfboogvenster met glas-in-lood ter verlichting van trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; twee ongelijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Toevoeging van wintertuin n.o.v. dezelfde architect, 1914 en garage aan inrit (1949).

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 572 (1909), 60 (1914), 260 (1949).