Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Charles NEIRYNCKarchitect1912-1913

Statut juridique

Beschermd sinds 04 december 1997

Stijlen

Eclectisme
Neorenaissance

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15561
lees meer

Beschrijving

Fraai eclectisch herenhuis met reminiscenties aan de Italiaanse renaissance volgens bouwaanvraag van 1912, getekend en gedateerd arch. Charles NEIRYNCK, 1913.

Drie bouwlagen + mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en attiekbalustradeattiek + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Opmerkelijk gevelfront in geglazuurde steen. Eerste bouwlaag op hardstenen terrasvormende sokkel met balusterbekroning, waarin getraliede garagepoort en deur ; rechts bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Vier verdiepte rondboogopeningen tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in fraaie omlijsting met medaillonsRonde of ovale cartouche., waarvan links drie deurvensters, rechts ijzeren vleugeldeur met fraai bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Tweede bouwlaag met vier rondboogopeningen, centraal twee deurvensters in fraaie omlijsting met decoratief uitgewerkte sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., imposten, halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. ; in zijtraveeën halfronde glazen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met koperen bedaking, op centrale consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. ; muuropeningen onder imposant entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. rustend op gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met composietkapitelen. In de derde bouwlaag vier rondboogvormige tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met balustradesHekwerk van spijlen of balusters., centraal uitgevoerd als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. ; entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst.. Imposante balusterbekroning tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje., lijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..


Interieur : goed bewaard met overvloedig stucdecor, pseudo-houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, schoorsteenmantels.


Bescherming 04.12.1997.

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 3875 (1912).