Typologie(ën)
opslagplaats/loods
opbrengsthuis
historische lift
opbrengsthuis
historische lift
Ontwerper(s)
Eugène DHUICQUE – architect – 1927
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33186
Beschrijving
Imposant opbrengsteigendom in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. naar een ontwerp van architect Eugène
Dhuicque, 1927 voor rekening van de firma Gérard Koninckx Frères, groothandel in bananen en sinaasappelen, met een
gelijkaardig complex in de Ieperlaan nr. 34-36 (1935, architect E. De Boelpape)
en een bedrijfsgebouw op de Nieuwe Graanmarkt nr. 22-23 (1932, idem).
Afgeschuind hoekcomplex met zes bouwlagen onder pseudo-mansarde en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); structuur van gewapend beton. Oorspronkelijk fruitmagazijnen en loskaden, met twee inrijpoorten, in de ruim onderkelderde benedenverdieping met overdekte binnenplaats, voorts met drie winkelpanden aan straatzijde; telkens drie appartementen per verdieping, rondom twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met afzonderlijke inkom. Gevel met parementGevel- of muurbekleding. van roomkleurige baksteen verwerkt met Euville- en Savonnièresteen voor de vrij gesloten bovenbouw, hardsteen voor de ruimer opengewerkte benedenverdieping. Vrij klassieke symmetrische opbouw gekenmerkt door een alternerend ritme van verticaal oplopende vensternissen met Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. en vnl. in de hoekpartij trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., laatst genoemde in de attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. opengewerkt tot loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. en verhoogd met een trapezoïdaal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Rechthoekige openingen : inkomportalen onder meer met zijlichten, brede vitrines en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Kroonlijst op overhoekse friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., doorlopend in opengewerkte balkons met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Attiekverdieping en dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. doorlopend bekleed door middel van een polychrome ceramiekfries met decor van bananen- en sinaasappelbomen, uitgevoerd naar kartons van decorateur A. Paulis door ceramist Dhomme (Parijs). Fraai ijzerwerk van vleugeldeuren en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Afgeschuind hoekcomplex met zes bouwlagen onder pseudo-mansarde en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); structuur van gewapend beton. Oorspronkelijk fruitmagazijnen en loskaden, met twee inrijpoorten, in de ruim onderkelderde benedenverdieping met overdekte binnenplaats, voorts met drie winkelpanden aan straatzijde; telkens drie appartementen per verdieping, rondom twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met afzonderlijke inkom. Gevel met parementGevel- of muurbekleding. van roomkleurige baksteen verwerkt met Euville- en Savonnièresteen voor de vrij gesloten bovenbouw, hardsteen voor de ruimer opengewerkte benedenverdieping. Vrij klassieke symmetrische opbouw gekenmerkt door een alternerend ritme van verticaal oplopende vensternissen met Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. en vnl. in de hoekpartij trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., laatst genoemde in de attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. opengewerkt tot loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. en verhoogd met een trapezoïdaal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Rechthoekige openingen : inkomportalen onder meer met zijlichten, brede vitrines en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Kroonlijst op overhoekse friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., doorlopend in opengewerkte balkons met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Attiekverdieping en dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. doorlopend bekleed door middel van een polychrome ceramiekfries met decor van bananen- en sinaasappelbomen, uitgevoerd naar kartons van decorateur A. Paulis door ceramist Dhomme (Parijs). Fraai ijzerwerk van vleugeldeuren en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Interieur met bewaarde hoofdliftIn het nederlands gebruiken we de term hoofdlift wanneer er in het gebouw ook een dienstlift aanwezig is. in open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. in de Dansaertstraat 79 en Oude Graanmarkt 11.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 39193 (1927).
Tijdschriften
L’Emulation, 1936, 4, p. 68-69.