Typologie(ën)
kapel
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1400-1499
S. BRIGODE – 1957-1958
M. BRUNFAUT – 1957-1958
INCONNU - ONBEKEND – 1637
Simon STEGER – schilder – 1958-1959
Jacques COLPAERT – glazenier – 1958-1959
Fernand CRICKX – glazenier – 1958-1959
Stijlen
Gotiek
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Archeologisch Meestal gaat het om overblijfselen, fragmentarische elementen of betekenisvolle sporen van oudere gebouwen die in een onroerend goed bewaard zijn gebleven en zodoende getuigenissen zijn bouwkundige activiteiten door de mens. De belangstelling gaat dan meestal uit naar de overblijfselen zelf. De selectie van het onroerend goed (gebouw of fragment) is gemotiveerd als een omhulsel met deze fragmenten, die waardevolle informatie verschaffen over de bouwevolutie en -geschiedenis. (Fragmentarische elementen die in het gebouw bewaard zijn gebleven (bv. constructieve elementen in de kelders van het gebouw in de Boterstraat nr. 40); kelders die waarschijnlijk oudere elementen bevatten (bv. kelders van de abdij van Coudenbergh of de kapel van Nassau).
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31318
Beschrijving
Aloude kapel eertijds met aanpalend klooster, in de loop van de 13e eeuw
toebehorend aan de Broeders der Boetvaardigheid van Jezus Christus, ook Saccieten
of Zakbroeders genoemd. Mogelijk nog oudere oorsprong, minstens opklimmend tot
1210, als vestiging van de Cisterciënzers van het Heilige Graf van Vaucelles.
Na de ontbinding van de saccietenorde door paus Gregorius X in 1276, werden de
bezittingen nog in 1299 door de laatste Zakbroeders tevergeefs aangeboden aan
het Sint-Goedelekapittel. In 1308 werden de gebouwen door paus Clemens V
overgedragen aan de stadsmagistraat, voor de oprichting van een gasthuis en
kapelanie. Tussen 1310 en 1323 betrokken door de Sint-Niklaasbroeders, voordien
gevestigd in het tot de 12e eeuw opklimmende Sint-Niklaasgasthuis bij de
gelijknamige kerk, die vervolgens op hun beurt Zakbroeders werden genoemd. Deze
orde werd in 1451 onder toezicht van de stadsmagistraat geplaatst, die hun
bezittingen in 1456 overdroeg aan de Kartuizers. Doorheen het klooster, vanaf
1458 réfugié van Scheut, werd in 1555 de voormalige Korte Magdalenastraat
getrokken. De Magdalenakapel was van 1579 tot 1585 in gebruik door de
Hugenoten. Hulpkerk van Sint-Goedele vanaf 1637. Tot tweemaal gesloten door de
Fransen in 1798 en 1804, vervolgens zondagsschool. Voor de eredienst heropend
in 1840, bediend door de Redemptoristen. Onteigend voor de aanleg van de
noordzuid verbinding in 1902 en ontruimd in 1904. Heropend door de
Assumptionisten in 1923.
Kapel in Brabantse laat-gotiek van de 15e eeuw, doch wellicht oudere oorsprong van sommige delen. Een vroegere kapel werd wellicht begin 14e eeuw wederopgebouwd. De slechte staat van het gebouw noopte in 1405, minstens tot herstellingswerken of wellicht zelfs wederopbouw. Het schip en de klokkentoren werden naar verluidt opgetrokken in 1453. Herstellingswerken in 1637. Zwaar beschadigd tijdens het bombardement van 1695; wederopgebouwd in 1696-1697 waarbij afbraak van de kapelgevels, vervanging van de oorspronkelijke overkluizing van schip en koor door een barok gewelf met gedrukte gordelbogen, en vernieuwing van de torenbekroning. Restauratie in 1840, gedeeltelijke wederopbouw van de zuidelijke zijbeuk in 1853. Grondige restauratie onder leiding van architecten S. Brigode en M. Brunfaut in 1957-1958, waarbij reconstructie van de 15e eeuwse toestand op basis van iconografische bronnen en nog aanwezige sporen.
Algehele ontpleistering en overvloedige steenvervanging; reconstructie van de kapelgevels en steunberen, het maaswerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., het koorgewelf, de zolderingen en de zuilen van het schip, die nog slechts een zandstenen kern vertoonden met baksteenaanvulling en gepleisterde polygonale afwerking. Aanbouw van een nieuwe sacristie aan de noordzijde, gepaard met wederopbouw van de voorgevel van de voormalige Sint-Annakapel aan de Bergstraat.
De plattegrond vertoont een driebeukige, georiënteerde zaalkerk met basilicale opstand, en ingebouwde, octogonale klokkentoren ten westen. Baksteenbouw met verwerking van zandsteen voor de sokkel, hoeken neggen, en steunberen. Westelijke puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met schouderstukken. Hardstenen portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in barokstijl, gedateerd 1637: geprofileerde rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en sluitsteen, geflankeerd door Toscaanse zuilen, waarop een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries. en trigliefen, onderbroken door een paneel met neuten en inschrift “ DOM - S. MARIA MAGDALENA - sacrum - anno 1637” en een gebroken fronton, uitlopend in voluutjes. Eiken poort met gebeeldhouwde makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. met voorstelling van de gekruisigde Christus, Maria-Magdalena en engelen, een kopie naar het origineel bewaard in het Stadsmuseum. Erboven spitsboogvenster met vierledige tracering en maaswerk van visblazen. Flankerende sokkels van verdwenen wandbeelden, doorlopend in een waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Boven het venster uurwerkplaat in omlijsting met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., bloemen- en vruchtenslingers en cartouche. Verder lichtspleten, muurankers en rechthoekig luik in de top.
Aansluitend octogonale klokkentoren met hoekblokken in de eerste geleding. Bekroond door een barokke lantaarn, waarin galmgaten met onderling verbonden imposten en gebogen waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Trigliefenfries onder de tweeledige klokvormige torenhelm (leien) met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en sfeer. Westelijke puntgevels van de zijbeuken met spitsboogvenster met tweeledige tracering. Middenbeuk van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geopend door dito spitsboogvensters op een doorlopende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Idem voor de kapelgevels van de zijbeuken, waarvan de ordonnantie wordt aangehouden in de koorkapel. Omlijste rondboogdeur met neuten en imposten in de noordelijke zijbeuk. Koor van twee rechte traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vijfzijdige sluiting gestut door acht steunberen. Rechte koortraveeën gemarkeerd door radvensters met drielob- en visblaastracering, ingeschreven in uitgebogen driehoekige omlijstingen; voorts spitsboogvensters met tweeledige tracering. Doorlopende daklijst en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. boven middenbeuk en koor. Gewijzigde opstand aan de noordzijde door aanbouw van de sacristie in pseudo-traditionele stijl en de Sint-Annakapel aan de koortravee.
Sober interieur met bepleisterde wanden. Tweeledige opstand in het schip en de rechte koortraveeën. Scheiding van midden- en zijbeuken door zandstenen spitsboogarcaden op zuilen met octogonale sokkel en Brabants koolbladkapiteel ; spitsboogdoorbrekingen in de koorwanden. Spitse triomfboog met meerledig profiel; getoogde ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. als scheiding van zijbeuken en koorkapellen. Vensters in zandstenen omlijsting. Overkluizing met een vlakke houten zoldering in de middenbeuk, spitse houten tongewelven in de zijbeuken en koorkapel. Koor overwelfd door een bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. kruisribgewelf met zandstenen ribben uitlopend op consooltjes met bladversiering, en dito sluitstenen. Bijzonder fraai laatgotisch portaal op trapezoïdale plattegrond, met overvloedige koolbladversiering. Korfboogpoort en -deuren met accoladeboogvormige lijst en ronde bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., gemarkeerd door bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt., en afgewerkt met een geajoureerde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).; kruisribgewelf met koolbladsleutel. Erboven een breder doksaal op slanke colonnetten, met zelfde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en vernieuwde balustradeHekwerk van spijlen of balusters., vermoedelijk uit de 19e eeuw. Moderne Sint-Ritakapel in de noordelijke aanbouw.
Mobilair
Vroegere inrichting met diverse altaren volledig verdwenen. Heden sober, functioneel meubilair. Moderne glasramen door M. Martens, A. Blank, Simon Steger, Jacques Colpaert, M. Hizette en Fernand Crickx (1958-1959).
Kapel in Brabantse laat-gotiek van de 15e eeuw, doch wellicht oudere oorsprong van sommige delen. Een vroegere kapel werd wellicht begin 14e eeuw wederopgebouwd. De slechte staat van het gebouw noopte in 1405, minstens tot herstellingswerken of wellicht zelfs wederopbouw. Het schip en de klokkentoren werden naar verluidt opgetrokken in 1453. Herstellingswerken in 1637. Zwaar beschadigd tijdens het bombardement van 1695; wederopgebouwd in 1696-1697 waarbij afbraak van de kapelgevels, vervanging van de oorspronkelijke overkluizing van schip en koor door een barok gewelf met gedrukte gordelbogen, en vernieuwing van de torenbekroning. Restauratie in 1840, gedeeltelijke wederopbouw van de zuidelijke zijbeuk in 1853. Grondige restauratie onder leiding van architecten S. Brigode en M. Brunfaut in 1957-1958, waarbij reconstructie van de 15e eeuwse toestand op basis van iconografische bronnen en nog aanwezige sporen.
Algehele ontpleistering en overvloedige steenvervanging; reconstructie van de kapelgevels en steunberen, het maaswerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., het koorgewelf, de zolderingen en de zuilen van het schip, die nog slechts een zandstenen kern vertoonden met baksteenaanvulling en gepleisterde polygonale afwerking. Aanbouw van een nieuwe sacristie aan de noordzijde, gepaard met wederopbouw van de voorgevel van de voormalige Sint-Annakapel aan de Bergstraat.
De plattegrond vertoont een driebeukige, georiënteerde zaalkerk met basilicale opstand, en ingebouwde, octogonale klokkentoren ten westen. Baksteenbouw met verwerking van zandsteen voor de sokkel, hoeken neggen, en steunberen. Westelijke puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met schouderstukken. Hardstenen portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in barokstijl, gedateerd 1637: geprofileerde rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en sluitsteen, geflankeerd door Toscaanse zuilen, waarop een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries. en trigliefen, onderbroken door een paneel met neuten en inschrift “ DOM - S. MARIA MAGDALENA - sacrum - anno 1637” en een gebroken fronton, uitlopend in voluutjes. Eiken poort met gebeeldhouwde makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. met voorstelling van de gekruisigde Christus, Maria-Magdalena en engelen, een kopie naar het origineel bewaard in het Stadsmuseum. Erboven spitsboogvenster met vierledige tracering en maaswerk van visblazen. Flankerende sokkels van verdwenen wandbeelden, doorlopend in een waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Boven het venster uurwerkplaat in omlijsting met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., bloemen- en vruchtenslingers en cartouche. Verder lichtspleten, muurankers en rechthoekig luik in de top.
Aansluitend octogonale klokkentoren met hoekblokken in de eerste geleding. Bekroond door een barokke lantaarn, waarin galmgaten met onderling verbonden imposten en gebogen waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Trigliefenfries onder de tweeledige klokvormige torenhelm (leien) met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en sfeer. Westelijke puntgevels van de zijbeuken met spitsboogvenster met tweeledige tracering. Middenbeuk van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geopend door dito spitsboogvensters op een doorlopende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Idem voor de kapelgevels van de zijbeuken, waarvan de ordonnantie wordt aangehouden in de koorkapel. Omlijste rondboogdeur met neuten en imposten in de noordelijke zijbeuk. Koor van twee rechte traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vijfzijdige sluiting gestut door acht steunberen. Rechte koortraveeën gemarkeerd door radvensters met drielob- en visblaastracering, ingeschreven in uitgebogen driehoekige omlijstingen; voorts spitsboogvensters met tweeledige tracering. Doorlopende daklijst en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. boven middenbeuk en koor. Gewijzigde opstand aan de noordzijde door aanbouw van de sacristie in pseudo-traditionele stijl en de Sint-Annakapel aan de koortravee.
Sober interieur met bepleisterde wanden. Tweeledige opstand in het schip en de rechte koortraveeën. Scheiding van midden- en zijbeuken door zandstenen spitsboogarcaden op zuilen met octogonale sokkel en Brabants koolbladkapiteel ; spitsboogdoorbrekingen in de koorwanden. Spitse triomfboog met meerledig profiel; getoogde ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. als scheiding van zijbeuken en koorkapellen. Vensters in zandstenen omlijsting. Overkluizing met een vlakke houten zoldering in de middenbeuk, spitse houten tongewelven in de zijbeuken en koorkapel. Koor overwelfd door een bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. kruisribgewelf met zandstenen ribben uitlopend op consooltjes met bladversiering, en dito sluitstenen. Bijzonder fraai laatgotisch portaal op trapezoïdale plattegrond, met overvloedige koolbladversiering. Korfboogpoort en -deuren met accoladeboogvormige lijst en ronde bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., gemarkeerd door bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt., en afgewerkt met een geajoureerde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).; kruisribgewelf met koolbladsleutel. Erboven een breder doksaal op slanke colonnetten, met zelfde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en vernieuwde balustradeHekwerk van spijlen of balusters., vermoedelijk uit de 19e eeuw. Moderne Sint-Ritakapel in de noordelijke aanbouw.
Mobilair
Vroegere inrichting met diverse altaren volledig verdwenen. Heden sober, functioneel meubilair. Moderne glasramen door M. Martens, A. Blank, Simon Steger, Jacques Colpaert, M. Hizette en Fernand Crickx (1958-1959).
Bronnen
Archieven
SAB/PP 2746-2748, 2695; NPP, B 22..
Publicaties en studies
BLEVI A., Uit de geschiedenis van Scheut, II, De Zak- en St.-Niklaasbroeders
(Het Open Venster, 1955, 28).
Websites
BALat KIK-IRPA
BALat KIK-IRPA (klokkentoren)
BALat KIK-IRPA (poort)