Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1675-1715
INCONNU - ONBEKEND – 1700-1750
INCONNU - ONBEKEND – 1750-1775
INCONNU - ONBEKEND – 1857-1858
Stijlen
Traditionele architectuur
Rococo
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Archeologisch Meestal gaat het om overblijfselen, fragmentarische elementen of betekenisvolle sporen van oudere gebouwen die in een onroerend goed bewaard zijn gebleven en zodoende getuigenissen zijn bouwkundige activiteiten door de mens. De belangstelling gaat dan meestal uit naar de overblijfselen zelf. De selectie van het onroerend goed (gebouw of fragment) is gemotiveerd als een omhulsel met deze fragmenten, die waardevolle informatie verschaffen over de bouwevolutie en -geschiedenis. (Fragmentarische elementen die in het gebouw bewaard zijn gebleven (bv. constructieve elementen in de kelders van het gebouw in de Boterstraat nr. 40); kelders die waarschijnlijk oudere elementen bevatten (bv. kelders van de abdij van Coudenbergh of de kapel van Nassau).
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31310
Beschrijving
Samenstel van drie panden achter een doorlopend gevelscherm, te dateren
eind 17e – begin 18e eeuw, met latere aanpassingen. Geheel van drie bouwlagen,
de zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links onder gecombineerde U-vormige schildbedaking met
aandaken, de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts onder afzonderlijk zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gevelfront in classicerende barok. Gevel met vrij regelmatige ordonnantie over de zes linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met licht geaccentueerd centrale risaliet van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verdiepingen geritmeerd door kolossale Ionische pilasters met verdiepte sokkel. Verkleinende rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; heden vlakke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., oorspronkelijk wellicht balustraden. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en vernieuwde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden en gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met drop, uit ca. 1700-1750, in de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); vermoedelijk ter vervanging van een vroegere gevelbekroning.
Benedenverdieping meerdere malen verbouwd: tot 1857-1858 geritmeerd door verdiepte pilasters, met een geblokte rondboogdeur en -poort respectievelijk in de eerste en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. HalsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. in de twee rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met doorgetrokken ordonnantie op de verdieping, zie de markerende hoekpilaster rechts, en het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. onder de top. Gekoppelde rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met middenstijl en vlakke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eénledige geveltop met rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., zandstenen platbandomlijstingen, en bekronend geprofileerd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Verbouwde pui met insteek.
Achtergevels: drie linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tot ca. 1965 met verankerde bepleisterde puntgevel; twee rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dito tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken..
Interieur van nr. 25 met markante trapzaal en salon in Lodewijk XVI-stijl, ca. 1775, in het achterhuis. Fraaie eikenhouten eretrap met gecanneleerde trappaal met vaas, en leuning van balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en geajoureerde panelen; vrouwenhoofd als stralende zon op de zoldering. Gelambriseerd salon met arabeskenpilasters, supra-porta’s met putti-reliëfs, en marmeren schouw. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muur met boognissen en portretmedaillons in Lodewijk XVI-stijl, ca. 1775, aan de westzijde van een kleine binnenplaats.
BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gevelfront in classicerende barok. Gevel met vrij regelmatige ordonnantie over de zes linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met licht geaccentueerd centrale risaliet van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verdiepingen geritmeerd door kolossale Ionische pilasters met verdiepte sokkel. Verkleinende rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; heden vlakke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., oorspronkelijk wellicht balustraden. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en vernieuwde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden en gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met drop, uit ca. 1700-1750, in de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); vermoedelijk ter vervanging van een vroegere gevelbekroning.
Benedenverdieping meerdere malen verbouwd: tot 1857-1858 geritmeerd door verdiepte pilasters, met een geblokte rondboogdeur en -poort respectievelijk in de eerste en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. HalsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. in de twee rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met doorgetrokken ordonnantie op de verdieping, zie de markerende hoekpilaster rechts, en het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. onder de top. Gekoppelde rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met middenstijl en vlakke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eénledige geveltop met rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., zandstenen platbandomlijstingen, en bekronend geprofileerd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Verbouwde pui met insteek.
Achtergevels: drie linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tot ca. 1965 met verankerde bepleisterde puntgevel; twee rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dito tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken..
Interieur van nr. 25 met markante trapzaal en salon in Lodewijk XVI-stijl, ca. 1775, in het achterhuis. Fraaie eikenhouten eretrap met gecanneleerde trappaal met vaas, en leuning van balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en geajoureerde panelen; vrouwenhoofd als stralende zon op de zoldering. Gelambriseerd salon met arabeskenpilasters, supra-porta’s met putti-reliëfs, en marmeren schouw. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muur met boognissen en portretmedaillons in Lodewijk XVI-stijl, ca. 1775, aan de westzijde van een kleine binnenplaats.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 15462-15464 (1857-1858).
Websites
BALat KIK-IRPA