Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1675-1715

INCONNU - ONBEKEND1700-1750

INCONNU - ONBEKEND1750-1775

INCONNU - ONBEKEND1857-1858

Juridisch statuut

Beschermd sinds 12 juni 2008

Stijlen

Traditionele architectuur
Rococo
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31310
lees meer

Beschrijving

Samenstel van drie panden achter een doorlopend  gevelscherm, te dateren eind 17e – begin 18e eeuw, met latere aanpassingen. Geheel van drie bouwlagen, de zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links onder gecombineerde U-vormige schildbedaking met aandaken, de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts onder afzonderlijk zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..

 BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gevelfront in classicerende barok. Gevel met vrij regelmatige ordonnantie over de zes linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met licht geaccentueerd centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verdiepingen geritmeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met verdiepte sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Verkleinende rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; heden vlakke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., oorspronkelijk wellicht balustraden. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en vernieuwde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden en gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met drop, uit ca. 1700-1750, in de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); vermoedelijk ter vervanging van een vroegere gevelbekroning.
Benedenverdieping meerdere malen verbouwd: tot 1857-1858 geritmeerd door verdiepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met een geblokte rondboogdeur en -poort respectievelijk in de eerste en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. HalsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. in de twee rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met doorgetrokken ordonnantie op de verdieping, zie de markerende hoekpilaster rechts, en het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. onder de top. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met middenstijl en vlakke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eénledige geveltop met rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., zandstenen platbandomlijstingen, en bekronend geprofileerd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Verbouwde pui met insteek.

Achtergevels: drie linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tot ca. 1965 met verankerde bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.; twee rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dito tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken..

Interieur van nr. 25 met markante trapzaal en salon in Lodewijk XVI-stijl, ca. 1775, in het achterhuis. Fraaie eikenhouten eretrap met gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. met vaas, en leuning van balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en geajoureerdeOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting.; vrouwenhoofd als stralende zon op de zoldering. Gelambriseerd salon met arabeskenpilasters, supra-porta’s met putti-reliëfs, en marmeren schouw. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muur met boognissen en portretmedaillons in Lodewijk XVI-stijl, ca. 1775, aan de westzijde van een kleine binnenplaats.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 15462-15464 (1857-1858).

Websites
BALat KIK-IRPA