Typologie(ën)

hotel

Ontwerper(s)

H. VAN DIEVOET1908-1909

Juridisch statuut

Beschermd sinds 21 september 2000

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30553
lees meer

Beschrijving

Prestigieus hotel in Beaux-Arts-stijl, naar ontwerp van architect H. Van Dievoet van 1908-1909. Opgetrokken door de familie Devillers-Mengelle, na afbraak van het oude zogenaamd Hotel Mengelle, een ruim neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. complex naar ontwerp van architect Tilman-François Suys uit tweede kwart 19e eeuw. Eerstesteenlegging in 1909, en met het oog op de Wereldtentoonstelling dat jaar geopend in 1910. Eén van de drie belangrijkste Brusselse hotels uit de belle époque, samen met het gesloopte Grand-Hôtel aan de Anspachlaan en het Hotel Métropole aan het De Brouckèreplein, behorend tot de categorie van de grote Europese klassehotels. Imposant gebouw van vijf bouwlagen onder pseudomansarde/attiekverdieping, op rechthoekige plattegrond met centrale vide of lichthof. Oorspronkelijk 108 kamers of suites op de bovenverdiepingen, en gemeenschappelijke ruimten rond de centrale hal op de benedenverdieping.

MonumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. gevelfront van elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met parementGevel- of muurbekleding. van natuur- en hardsteen, onder leien bedaking. Symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., verticaal geritmeerd door brede midden- en hoekrisalieten met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., balkons en bekronend gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; horizontale geleding in een opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. beneden- en een regelmatig geordonneerde bovenbouw. Middenrisaliet met monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. inkom geflankeerd door dubbele Ionische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. (graniet), onder een balkon met zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en siervazen, bekroond door medaillonsRonde of ovale cartouche. en hoger opgetrokken in een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  en bolornament op top; opschrift “hotel astoria” boven de inkom. Benedenbouw met geblokte hardstenen postenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. in de risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., granieten middenstijlen en ijzeren lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.; in totaal zes winkelpuien met zij-ingang en gebogen glaswand, en aansluitend beglaasde entresol met rondboograam met kleine roedenverdeling en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk. in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., aan weerszij van de inkom. Bel-etage gemarkeerd door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., een doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters., vlak omlijste steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  en een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de inkom. Bovenste twee verdiepingen verbonden door oplopende penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., respectievelijk met doorlopende  borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en ijzeren hekken met monogram A en lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte., en ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..

Gaaf bewaard interieur. Suite van ruimten volgens kruisende assen op de benedenverdieping, met rijk, monochroom wit neo-Lodewijk XVI-decor opgehoogd met verguldsel, afgescheiden door hoge beglaasde vleugeldeuren. Portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en voorhal met spiegelvlakken; overwelfde receptie en vestiaire met absis aan weerszij van de middenas; foyer met colonnadeZuilenrij met hoofdgestel. en oorspronkelijk polychrome glas-in-lood koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., heden vervangen door een plat bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; aan noordkant aansluitend monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met eretrap met ijzeren leuning, arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. op de eerste verdieping verbonden met een glas-in-loodgalerij rondom de vide ; aan zuidkant de eetzaal; salon en theater met ondiepe galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. als afsluiting van de middenas.




Bronnen

Archieven
SAB/OW 3899 (1908-1909); PP, 1935.