Typologie(ën)
herenhuis
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Georges HOBÉ – architect – 1896
Antoine MENNESSIER – architect – 1876
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30532
Beschrijving
Markant
herenhuis in hybride eclectische stijl, naar ontwerp van architect Antoine
Mennessier van 1876; drie bouwlagen + entresol en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Bepleisterde en beschilderde lijstgevel op hardstenen benedenbouw, met rijke ornamentering. Karakteristiek voorbeeld van Mennessier’s overladen style ébéniste. Sterk geaccentueerd middenrisaliet van drie traveeën, boven het driehoekige frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. doorlopend in een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., oorspronkelijk met bekronende wereldbol. Markante, rechthoekige houten erker met neo-Vlaamse-renaissancedecor over de eerste en tweede verdieping, de consoles verborgen achter bronzen gevleugelde vrouwenfiguren met bazuin en bliksemschicht ter hoogte van de entresol. Indeling door hermen in de eerste, composiete zuiltjes in de tweede geleding, telkens met bewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., onder meer met kandelabermotieven, arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld., cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., deels van brons. Voorts door balkons belijnde horizontale registersVensterstrook in een topgevel., de twee bovenste verdiepingen in verkleinende ordonnantie verbonden door composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechthoekige vensters; fraaie gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Gevelbeëindiging door de gekorniste kroonlijst met tandlijst op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., waarboven een gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten. Benedenbouw met volledig beglaasde middenpartij, geritmeerd door vereenvoudigde posten aansluitend bij uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., de uiterste met bronzen fakkels. Privé-vleugeldeur bezet met bronzen arabeskpaneeltjes, afgietsels van houten renaissancepaneeltjes uit het Stadhuis van Oudenaarde.
Bepleisterde en beschilderde lijstgevel op hardstenen benedenbouw, met rijke ornamentering. Karakteristiek voorbeeld van Mennessier’s overladen style ébéniste. Sterk geaccentueerd middenrisaliet van drie traveeën, boven het driehoekige frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. doorlopend in een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., oorspronkelijk met bekronende wereldbol. Markante, rechthoekige houten erker met neo-Vlaamse-renaissancedecor over de eerste en tweede verdieping, de consoles verborgen achter bronzen gevleugelde vrouwenfiguren met bazuin en bliksemschicht ter hoogte van de entresol. Indeling door hermen in de eerste, composiete zuiltjes in de tweede geleding, telkens met bewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., onder meer met kandelabermotieven, arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld., cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., deels van brons. Voorts door balkons belijnde horizontale registersVensterstrook in een topgevel., de twee bovenste verdiepingen in verkleinende ordonnantie verbonden door composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechthoekige vensters; fraaie gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Gevelbeëindiging door de gekorniste kroonlijst met tandlijst op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., waarboven een gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten. Benedenbouw met volledig beglaasde middenpartij, geritmeerd door vereenvoudigde posten aansluitend bij uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., de uiterste met bronzen fakkels. Privé-vleugeldeur bezet met bronzen arabeskpaneeltjes, afgietsels van houten renaissancepaneeltjes uit het Stadhuis van Oudenaarde.
Vernieuwd art-nouveau-houtwerk van de winkelpui naar ontwerp van architect Georges
Hobé van 1896.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20757 (1876), 20924 (1896).