Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Joseph POELAERT – architect – 1850-1852
Stijlen
Eclectisme
Neoclassicisme
neopalladiaanse stijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33365
Beschrijving
Herenhuis
(hoek Koningsstraat nr. 148, de Lignestraat), symmetrisch pendant van het
ertegenover liggende herenhuis nr. 2, als geheel ontworpen door architect J.
Poelaert en gebouwd in 1850- 1852. Sinds 1983 zetel van het Arbitragehof.
Monumentaalbouw met neoclassicistische en neo-Italiaanse-renaissance-inslag, aankondiging van de eclectische stijlrichting. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met rijke behandeling en overvloedig gebruik van hardsteen; drie bouwlagen en respectievelijk elf en tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Frontale opbouw aan het Congresplein zonder uitgesproken beklemtoning van de middenas, doch streng horizontale geledingen. Hoekpenanten in rustieke, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in afgevlakte bossage, op geprofileerde vlakke sokkel die de terreinhelling opvangt. Rondboogvensters met geriemde omlijsting, voluutsleutel en doorgetrokken lekdrempels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op verhoogde begane grond; dito rondboogpoort in middentraveeën. Bel-etage gemarkeerd door een gevelbreed balkon met gekoppelde consoles en opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; deurvensters in geriemde omlijsting onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Lagere derde bouwlaag met verdiepte penanten en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., belijnd door kordons; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met neuten, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en sluitsteen tussen rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk.. Geaccentueerd hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., aansluitend bij de architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. opgevat als balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Zijgevels met identieke opstand, doch centraal balkon en doorlopende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Aanpalende lagere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Lignestraat, afwijkend van opstand, met gietijzeren balkons en entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Monumentaalbouw met neoclassicistische en neo-Italiaanse-renaissance-inslag, aankondiging van de eclectische stijlrichting. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met rijke behandeling en overvloedig gebruik van hardsteen; drie bouwlagen en respectievelijk elf en tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Frontale opbouw aan het Congresplein zonder uitgesproken beklemtoning van de middenas, doch streng horizontale geledingen. Hoekpenanten in rustieke, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in afgevlakte bossage, op geprofileerde vlakke sokkel die de terreinhelling opvangt. Rondboogvensters met geriemde omlijsting, voluutsleutel en doorgetrokken lekdrempels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op verhoogde begane grond; dito rondboogpoort in middentraveeën. Bel-etage gemarkeerd door een gevelbreed balkon met gekoppelde consoles en opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; deurvensters in geriemde omlijsting onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Lagere derde bouwlaag met verdiepte penanten en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., belijnd door kordons; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met neuten, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en sluitsteen tussen rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk.. Geaccentueerd hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., aansluitend bij de architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. opgevat als balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Zijgevels met identieke opstand, doch centraal balkon en doorlopende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Aanpalende lagere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Lignestraat, afwijkend van opstand, met gietijzeren balkons en entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Bronnen
Tijdschriften
Journal Belge de l’Architecture, 1852, p. 7, pl. 2.
L'Emulation, 1886, kol. 172, pl. 35-36.