Typologie(ën)

klooster/abdij

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme
Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30807
lees meer

Beschrijving

Eerste klooster gesticht in de 14e eeuw, eertijds in de voormalige Zwartzustersstraat (huidig Groot Eiland; zie Rijkeklarenstraat nr. 24). Regel der reguliere kanunnikessen van Sint-Augustinus door paus Pius II verleend in 1458. Orde verjaagd in 1798. Vanaf 1803 ondergebracht in het voormalige bogaardenklooster, vanaf 1829 in het visitandinenklooster.
Huidig kloostercomplex volgens bouwaanvraag van 1876 : U-vormig complex rondom binnentuin, doorlopend  in de Spiegelstraat. Heden bejaardentehuis «Huize St.-Monika», recent gerenoveerd. Nieuw klooster door architect C. Van Deuren uit 1977-1978 (zie St.-Gisleinsstraat nr. 42-46).

Voorgevel.
MonumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. lijstgevel in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl met drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd, heden met vernieuwde bakstenen gevelbekleding. Volkomen symmetrische dubbelhuisopstand, gemarkeerd door middenrisaliet onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede zijrisalieten, met horizontale geleding. Benedenbouw belijnd door hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., schijn voegen en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Rondboogpoort met booglijst op imposten, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. als strakke interpretatie van de klassieke poorttravee; rondboogvensters aan weerszij. rechthoekige bovenvensters in geriemde hardstenen omlijsting; doorgetrokken lekdrempels en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. boven middenvenster op hoofdverdieping. Gevelbeëindiging door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Aanpalend enkelhuis (nr. 93) met twee traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met gelijkaardige doch vereenvoudigde karakteristieken.

Zijgevel
(Spiegelstraat nr. 39-41).
OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. naar het patroon van de voorgevel, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) doch slechts twee bouwlagen en souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.; bewaarde gevelbepleistering. Middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bijkomende derde bouwlaag Winkelpuien in de hoge plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. aangebracht in 1906.

Tuingevels.

Baksteenbouw met neoromaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . en neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. inslag. Oostvleugel met middenrisaliet waarin steekboogpoort geflankeerd door zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met knopkapiteel; halfrond trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en geleed door omlopende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; voorts vlak omlijste steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Noordvleugel met kapel op de bovenverdieping van vijf rechtertraveeën, gemarkeerd door steunberen met drievoudige versnijding, getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in eerste, schijntriforium in tweede, spitsboogvormige  drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in bovenste geleding; klokkenstoel.

Eenbeukig neogotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. interieur met rechte sluiting, overkluisd door kruisribgewelven met spitse  gordelbogen op halve bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt. met rankwerkkapiteel, de gewelfkappen versierd met sterren; doksaal met opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in oosttravee. NeogotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. mobilair, onder meer gebeeldhouwd altaarretabel en -tafel, heiligenbeelden op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en glasramen (1898, J. Dobbelaere). Vijf linkertraveeën met eenvoudige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van drie bouwlagen. Idem voor westvleugel met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en in 1904 toegevoegde derde bouwlaag.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 505 en 17454 (1876, 1904, 1906).