Cité Hellemans
Blaesstraat 174-174a-176-176a, 178-178a-180-182, 182a-182b-184-184a-186, 186a-188-188a-190, 192-194-196-198
Goudsmedenstraat 1, 3, 5, 7, 9, 11
Borduurdersstraat 1, 3, 5, 7, 9, 11
Kuipersstraat 1-3-5, 7, 9, 11, 13
Schoorsteenvegersstraat 1, 2, 3, 4
Stoelenmakersstraat 1, 3, 5, 7, 9, 11
Timmerliedenstraat 2, 4, 6, 7, 9, 11, 12, 13, 1-3-5, 8-10
Typologie(ën)
arbeiderswoning
Ontwerper(s)
Émile HELLEMANS – architect – 1912
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30828
Beschrijving
Complex
van arbeiderswoningen of de zogenaamde Cité Hellemans, ook Les
Anciennes Habitations genoemd,
in electische stijl met Art Nouveau-inslag, n.o.v. architect E. Hellemans.
In project vanaf 1906, opgetrokken door de Stad Brussel vanaf 1912 en voor bewoning opengesteld in 1915. Sanering, met vervangende arbeidershuisvesting, van één der meest ongezonde, met gangen doorsneden bouwblokken van de stad, begrensd door Blaesstraat en Hoogstraat, Sistervatstraat en Pieremansstraat. Eerste en enig in eigen beheer gerealiseerd gemeentelijk woningbouwproject te Brussel, onder impuls van de toenmalige socialistisch-liberale coalitie in het stadsbestuur; na de Eerste wereldoorlog overgedragen aan de door de Stad Brussel nieuw opgerichte woningbouwmaatschappij De Brusselse Haard. Modelrealisatie volgens de heersende principes over sociale en fysieke hygiëne, met doorgedreven functiesplitsing, gericht op het individuele gezin.
Strakke rechtlijnige structuur van zeven parallelle rijen blokken met vier bouwlagen en plat dak; gescheiden door zes binnenstraten, met name Borduurdersstraat, Goudsmedenstraat, Kuipersstraat, Schoorsteenvegersstraat, Stoelenmakerstraat en Timmerliedenstraat. Omvat 272 wooneenheden, meest drie- voorts één- tot vierkamerwoningen, gemeenschappelijke wasplaats en kinderkribbe. Gesloten blok met winkelpanden aan de Blaesstraat, vier binnenste blokken met centrale doorgangen voor inwendige circulatie, laatste twee rijen met gemeenschappelijke voorzieningen en kleinere woonblokken. Woningen telkens aan weerszij van, per blok zes, halfopen trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Baksteenbouw verlevendigd door brede decoratieve friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. in contrasterende kleuren en met schaarse verwerking van hardsteen ; gietijzeren I-balken voor overspanningen.
Uniforme, vnl. horizontaliserende gevelopbouw met sterke verticale accenten. Aan voorzijde hoger oplopende trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bekroond door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en postamenten, met rondboogportaal ; flankerende, gestapelde loggia’s met ijzeren borstwering en op hoogste verdieping colonnettes, binnen smalle penanten. Achterzijde geritmeerd door uitspringende, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. annexen; hogere sokkel overeenkomstig de terreinhelling waarin bergingen. Kolossale rondboogdoorgangen over twee bouwlagen met trappen. Voorts rechthoekige en steekboogopeningen en typische lekdrempels. Groot aantal schouwen en verluchtingskokers met bijkomende decoratieve functie. Afwijkend gevelschema aan de Blaesstraat : afgeschuinde hoektraveeënTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. ; bovenverdiepingen geritmeerd door hoger oplopende bow-windows met koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is., vensternissen en vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; gevarieerde venstervormen, onder meer drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. deelzuilen. Winkelpuien met gebogen ijzeren overspanning. Eenvoudige afgeschuinde opstand met lisenen aan de Hoogstraat. Afzonderlijk behandelde wasplaats : langgerekte, gesloten opstand met twee bouwlagen, geritmeerd door smalle rondbooglisenen en rechter zijrisaliet; en kinderkribbe : drie bouwlagen geritmeerd door hoger oplopend middenrisaliet met opschrift “CRECHE”.
Woningen oorspronkelijk volgens typeplan met onderling, veelal via een ruitvormig halletje, verbonden kamers, afzonderlijke keuken, ruim voorterras (loggia) en kleiner achterterras met toilet, afvalschacht en berging (annex), uitgerust met gas en water; trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. opgevat als voortzetting van de straat met publiek karakter.
Renovatie per blok, gestart in 1983, onder leiding van architect B. Courtens.
In project vanaf 1906, opgetrokken door de Stad Brussel vanaf 1912 en voor bewoning opengesteld in 1915. Sanering, met vervangende arbeidershuisvesting, van één der meest ongezonde, met gangen doorsneden bouwblokken van de stad, begrensd door Blaesstraat en Hoogstraat, Sistervatstraat en Pieremansstraat. Eerste en enig in eigen beheer gerealiseerd gemeentelijk woningbouwproject te Brussel, onder impuls van de toenmalige socialistisch-liberale coalitie in het stadsbestuur; na de Eerste wereldoorlog overgedragen aan de door de Stad Brussel nieuw opgerichte woningbouwmaatschappij De Brusselse Haard. Modelrealisatie volgens de heersende principes over sociale en fysieke hygiëne, met doorgedreven functiesplitsing, gericht op het individuele gezin.
Strakke rechtlijnige structuur van zeven parallelle rijen blokken met vier bouwlagen en plat dak; gescheiden door zes binnenstraten, met name Borduurdersstraat, Goudsmedenstraat, Kuipersstraat, Schoorsteenvegersstraat, Stoelenmakerstraat en Timmerliedenstraat. Omvat 272 wooneenheden, meest drie- voorts één- tot vierkamerwoningen, gemeenschappelijke wasplaats en kinderkribbe. Gesloten blok met winkelpanden aan de Blaesstraat, vier binnenste blokken met centrale doorgangen voor inwendige circulatie, laatste twee rijen met gemeenschappelijke voorzieningen en kleinere woonblokken. Woningen telkens aan weerszij van, per blok zes, halfopen trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Baksteenbouw verlevendigd door brede decoratieve friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. in contrasterende kleuren en met schaarse verwerking van hardsteen ; gietijzeren I-balken voor overspanningen.
Uniforme, vnl. horizontaliserende gevelopbouw met sterke verticale accenten. Aan voorzijde hoger oplopende trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bekroond door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en postamenten, met rondboogportaal ; flankerende, gestapelde loggia’s met ijzeren borstwering en op hoogste verdieping colonnettes, binnen smalle penanten. Achterzijde geritmeerd door uitspringende, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. annexen; hogere sokkel overeenkomstig de terreinhelling waarin bergingen. Kolossale rondboogdoorgangen over twee bouwlagen met trappen. Voorts rechthoekige en steekboogopeningen en typische lekdrempels. Groot aantal schouwen en verluchtingskokers met bijkomende decoratieve functie. Afwijkend gevelschema aan de Blaesstraat : afgeschuinde hoektraveeënTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. ; bovenverdiepingen geritmeerd door hoger oplopende bow-windows met koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is., vensternissen en vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; gevarieerde venstervormen, onder meer drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. deelzuilen. Winkelpuien met gebogen ijzeren overspanning. Eenvoudige afgeschuinde opstand met lisenen aan de Hoogstraat. Afzonderlijk behandelde wasplaats : langgerekte, gesloten opstand met twee bouwlagen, geritmeerd door smalle rondbooglisenen en rechter zijrisaliet; en kinderkribbe : drie bouwlagen geritmeerd door hoger oplopend middenrisaliet met opschrift “CRECHE”.
Woningen oorspronkelijk volgens typeplan met onderling, veelal via een ruitvormig halletje, verbonden kamers, afzonderlijke keuken, ruim voorterras (loggia) en kleiner achterterras met toilet, afvalschacht en berging (annex), uitgerust met gas en water; trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. opgevat als voortzetting van de straat met publiek karakter.
Renovatie per blok, gestart in 1983, onder leiding van architect B. Courtens.
Bronnen
Archieven
SAB/ A.A., 1912, rep. 8572; PP, 2838; NPP, 74.
Tijdschriften
DE MEULDER B., De «Cité Hellemans», 1906- 1915 (Wonen TABK/Archis, 1985, 21-22, pp. 27- 36).
DE MEULDER B., De «Cité Hellemans», 1906- 1915 (Wonen TABK/Archis, 1985, 21-22, pp. 27- 36).