Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1903
Barbara VAN DER WEE – architect – 2007
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2008
id
Urban : 16019
Beschrijving
Groot herenhuis in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. n.o.v. architect Victor Horta, i.o.v. advocaat en politicus Max Hallet, vriend van de architect, en zijn echtgenote geboren Timberman; vlg. bouwvergunning van de 1903. Het huis werd opgetrokken op een perceel dat toebehoorde aan de schoonvader van Max Hallet. Elegant en sober ontwerp, vormt binnen œuvre van Horta overgang naar meer bezadigde en (volgens Mesnil) zelfs klassieke stijl. Oorspronkelijk meubilair niet bewaard. Sinds 2001 is het Huis Max Hallet onderwerp van verschillende restauratiecampagnes (architecten Xavier Viérin, en sinds 2007, Barbara Van der Wee). De eerste restauratiecampagne ging gepaard met het ontwerpen van meubels in bepaalde kamers (binnenhuisarchitect Federico Depuydt).
Volledig beschermd op 16.10.1975.
Volledig beschermd op 16.10.1975.
Voorgevel. In steen van Euville en 14 m breed. Twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Horizontaliteit van compositie benadrukt door doorlopend balkon op friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en trigliefen en door witstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). waaronder friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van fijne modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Witstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met drie ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; twee linkse met dubbele stijl. Op benedenverdieping koetspoort geflankeerd door klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbele stijl onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.; koppeling van deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. is enige element dat gevelsymmetrie discreet doorbreekt; grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stijlen met concave lijst en lichtjes trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Muurdammen op verdiepingen met spiegels. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Lichtjes spitsboogvormige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met soepele omlijsting in een meer “bloemrijke” stijl (vlg. Aubry); onderling verbonden door attiekmuur.
Verzorgde en inventieve steenbehandeling met gewaagde details en discrete decoratieve elementen: lekdrempels op benedenverdieping met soepel profiel, lichtjes uitspringende aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt., sommige elementen benadrukt met ciseleerwerk.
Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in lichte geverniste eik of gevernist harshout; glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op verdieping met volledig beglaasde centrale vleugel. Oorspronkelijk ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.; traliewerk van souterrainvensters, van klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en van deur en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van balkon in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen….
De gevel, het ijzer- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... hebben terug de luister gevonden na de restauratie van 2007.
Interieur.
Grondplan. In lengterichting in drie verdeeld. Op benedenverdieping rechts brede koetsgang naar de tuin; niveau zes treden lager dan van rest van huis. Kantoor van Max Hallet, geflankeerd door vestiaire en inkomhal met eretrap. Op eerste verdieping salon en eetkamer in enfilade.
Koetsgang. Twee binnendeuren die toegang geven tot drie onderscheiden ruimten. In het midden verbonden met hoger liggende inkomhal door enkele mooi geprofileerde marmeren treden voorzien van smeedijzeren leuning met afwisselend ronde en platte elementen. Oorspronkelijke keramische vloertegels. De binnendeuren met glas-in-lood werden recentelijk gerestaureerd. Muren met wit marmeren lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en omlijstingen.
Eretrap. Vormt hart van het huis. Twee indrukwekkende trapdelen in wit geaderd marmer; trap verlicht via wintertuin ter hoogte van eerste bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. met lateraal invallend licht en via grote gebogen lichtkoepel in gekleurd glas met zenitaal licht. De wintertuin is een van de opvallende elementen van dit huis: grote lichtkoepel in ijzer en gekleurd en doorschijnend glas in de vorm van drie ronde absiden. Trap over hele hoogte op muren en plafond gedecoreerd met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van verstrengelde rozentakken, mogelijk n.o.v. Privat Livemont (volgens Clerbois); het grootste deel van de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). werd recentelijk opgefrist. Leuning in aan elkaar geklonken platte ijzeren profielen. Op tweede bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. links glas-in-loodraam met gestileerde rozen. Op hoogste verdieping loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. toegankelijk via diensttrap en uitgevend op lagergelegen eretrap. Aan tuinzijde op trapmuur allegorisch fresco, waarschijnlijk van schilder Georges Marie Baltus (volgens Clerbois), deels omkaderd door omgekeerd U-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood; dit vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geeft uit op slaapkamer op eerste verdieping. Inkomhal en twee grote bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. bevloerd met mozaïek met gestileerde rozen.
Lateraal van eretrap diensttrap in pitchpine en mahoniehout doorlopend tot zolderRuimte onder het dak.. Terazzovloer.
Salon en eetkamer op benedenverdieping. Beschilderd gewelfd plafond; ophangsysteem voor schilderijen. In salon muren bespannen met oranjeroze gebloemde damast, naar oorspronkelijk model gereconstrueerd (restauratiecampagne van 2001).. In de eetkamer werden de muren bekleed met Japans behangpapier met vegetaal motief. Zij verborgen een papier met pioenenmotief en zijde-imitatie. Het Japans behangpapier werd vandaag verwijderd en restauratieproject werd in het leven geroepen om het onderliggende behangpapier terug bloot te leggen. Onder eerste bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en grenzend aan eetkamer, bijkeuken, thans verbouwd tot keuken. Eetkamer en bijkeuken via enkele gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. traptreden verbonden met tuin; deze traptreden aan kant van eetkamer te bereiken via klein platform in metaal en glas dat voor licht zorgt in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., vroeger gebruikt als keuken. Geometrisch ingelegde parket in eik en mahoniehout in kantoor, in mahoniehout, essenhout en eik in eetkamer.
Eerste verdieping. Voorsalon gewijzigd op ongekende datum, deur in meranti (vervangen). Oorspronkelijke betimmering in rood hout (mahonie?). Eiken parket in keperverband met cabochons (oorspronkelijk?).
Op dak drie daklichten. Dakgebint met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., typisch voor periode rond 1900. Dak en dakkap zijn onderwerp van een restauratie.
Souterrain. Muren tot halve hoogte bekleed met witte en hemelsblauwe keramische tegels. Terrazzovloeren eveneens gerestaureerd tijdens de campagne van 2007.
Gebruikte materialen. Radiatorkasten in slaapkamers, deurklinken en spanjoletten in brons. Meeste deurlijsten met hartvormige orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. In ontvangstruimten en op trap essenhouten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … contrasterend met panelen in licht hout (perelaar?). Op verdieping en in privégedeelte uitgevend op diensttrap, houtwerk in pitchpine en licht hout (populier?).
Oorspronkelijk eiken raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Achtergevel. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.. Symmetrisch gearticuleerd aan weerszijden van polygonale voorbouw. Gevel gedomineerd door drie ronde absiden op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. van wintertuin; laatst genoemde in glas en witte geglazuurde baksteen; elke absis rustend op dunne metalen zuil in vorm van gestileerde palm. Ondanks grote soberheid, verzorgde afwerking, vooral ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van deuren en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. De gevel werd gerstaureerd in 2007.
In tuin, garage voor twee auto's, in pittoreske stijl van 1946 (arch. V. Cols en J. De Roeck), werd recentelijk afgebroken om de tuin terug zijn oorspronkelijk karakter te geven, dit zal gepaard gaan met een restauratie van de tuin naar een project van Erik Dhont. Max Hallet diende in 1914 voor dit bijgebouw plannen in n.o.v. Victor Horta die nooit werden uitgevoerd.
Beschermd op 16.10.1975 (totaliteit).
Verzorgde en inventieve steenbehandeling met gewaagde details en discrete decoratieve elementen: lekdrempels op benedenverdieping met soepel profiel, lichtjes uitspringende aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt., sommige elementen benadrukt met ciseleerwerk.
Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in lichte geverniste eik of gevernist harshout; glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op verdieping met volledig beglaasde centrale vleugel. Oorspronkelijk ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.; traliewerk van souterrainvensters, van klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en van deur en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van balkon in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen….
De gevel, het ijzer- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... hebben terug de luister gevonden na de restauratie van 2007.
Interieur.
Grondplan. In lengterichting in drie verdeeld. Op benedenverdieping rechts brede koetsgang naar de tuin; niveau zes treden lager dan van rest van huis. Kantoor van Max Hallet, geflankeerd door vestiaire en inkomhal met eretrap. Op eerste verdieping salon en eetkamer in enfilade.
Koetsgang. Twee binnendeuren die toegang geven tot drie onderscheiden ruimten. In het midden verbonden met hoger liggende inkomhal door enkele mooi geprofileerde marmeren treden voorzien van smeedijzeren leuning met afwisselend ronde en platte elementen. Oorspronkelijke keramische vloertegels. De binnendeuren met glas-in-lood werden recentelijk gerestaureerd. Muren met wit marmeren lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en omlijstingen.
Eretrap. Vormt hart van het huis. Twee indrukwekkende trapdelen in wit geaderd marmer; trap verlicht via wintertuin ter hoogte van eerste bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. met lateraal invallend licht en via grote gebogen lichtkoepel in gekleurd glas met zenitaal licht. De wintertuin is een van de opvallende elementen van dit huis: grote lichtkoepel in ijzer en gekleurd en doorschijnend glas in de vorm van drie ronde absiden. Trap over hele hoogte op muren en plafond gedecoreerd met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van verstrengelde rozentakken, mogelijk n.o.v. Privat Livemont (volgens Clerbois); het grootste deel van de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). werd recentelijk opgefrist. Leuning in aan elkaar geklonken platte ijzeren profielen. Op tweede bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. links glas-in-loodraam met gestileerde rozen. Op hoogste verdieping loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. toegankelijk via diensttrap en uitgevend op lagergelegen eretrap. Aan tuinzijde op trapmuur allegorisch fresco, waarschijnlijk van schilder Georges Marie Baltus (volgens Clerbois), deels omkaderd door omgekeerd U-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood; dit vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geeft uit op slaapkamer op eerste verdieping. Inkomhal en twee grote bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. bevloerd met mozaïek met gestileerde rozen.
Lateraal van eretrap diensttrap in pitchpine en mahoniehout doorlopend tot zolderRuimte onder het dak.. Terazzovloer.
Salon en eetkamer op benedenverdieping. Beschilderd gewelfd plafond; ophangsysteem voor schilderijen. In salon muren bespannen met oranjeroze gebloemde damast, naar oorspronkelijk model gereconstrueerd (restauratiecampagne van 2001).. In de eetkamer werden de muren bekleed met Japans behangpapier met vegetaal motief. Zij verborgen een papier met pioenenmotief en zijde-imitatie. Het Japans behangpapier werd vandaag verwijderd en restauratieproject werd in het leven geroepen om het onderliggende behangpapier terug bloot te leggen. Onder eerste bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en grenzend aan eetkamer, bijkeuken, thans verbouwd tot keuken. Eetkamer en bijkeuken via enkele gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. traptreden verbonden met tuin; deze traptreden aan kant van eetkamer te bereiken via klein platform in metaal en glas dat voor licht zorgt in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., vroeger gebruikt als keuken. Geometrisch ingelegde parket in eik en mahoniehout in kantoor, in mahoniehout, essenhout en eik in eetkamer.
Eerste verdieping. Voorsalon gewijzigd op ongekende datum, deur in meranti (vervangen). Oorspronkelijke betimmering in rood hout (mahonie?). Eiken parket in keperverband met cabochons (oorspronkelijk?).
Op dak drie daklichten. Dakgebint met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., typisch voor periode rond 1900. Dak en dakkap zijn onderwerp van een restauratie.
Souterrain. Muren tot halve hoogte bekleed met witte en hemelsblauwe keramische tegels. Terrazzovloeren eveneens gerestaureerd tijdens de campagne van 2007.
Gebruikte materialen. Radiatorkasten in slaapkamers, deurklinken en spanjoletten in brons. Meeste deurlijsten met hartvormige orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. In ontvangstruimten en op trap essenhouten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … contrasterend met panelen in licht hout (perelaar?). Op verdieping en in privégedeelte uitgevend op diensttrap, houtwerk in pitchpine en licht hout (populier?).
Oorspronkelijk eiken raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Achtergevel. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.. Symmetrisch gearticuleerd aan weerszijden van polygonale voorbouw. Gevel gedomineerd door drie ronde absiden op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. van wintertuin; laatst genoemde in glas en witte geglazuurde baksteen; elke absis rustend op dunne metalen zuil in vorm van gestileerde palm. Ondanks grote soberheid, verzorgde afwerking, vooral ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van deuren en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. De gevel werd gerstaureerd in 2007.
In tuin, garage voor twee auto's, in pittoreske stijl van 1946 (arch. V. Cols en J. De Roeck), werd recentelijk afgebroken om de tuin terug zijn oorspronkelijk karakter te geven, dit zal gepaard gaan met een restauratie van de tuin naar een project van Erik Dhont. Max Hallet diende in 1914 voor dit bijgebouw plannen in n.o.v. Victor Horta die nooit werden uitgevoerd.
Beschermd op 16.10.1975 (totaliteit).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1221 (1903), 26527 (1914), 58258 (1948).
Archief van Directie van Monumenten en Landschappen.
Publicaties en studies
L'Académie et l'Art Nouveau, 50 artistes autour de Victor Horta (tentoonstellingscatalogus), Les Amis de l'Académie Royale des Beaux-Arts ASBL, Brussel, 1996.
AUBRY, F., Victor Horta à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, pp. 114-121.
AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Horta, naissance et dépassement de l'Art Nouveau (tentoonstellingscatalogus), Ludion/Flammarion, Gent, 1996, pp. 122-123.
BORSI, F., PORTOGHESI, P., Horta, vert. fr. J.-M. Van Der Meerschen, J.-M. Collet éd., Braine l'Alleud, 1996, pp. 88, 294-303.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 118.
BRAEKEN, J., CELIS, M., MONDELAERS, L., et al., Bruxelles protégé. Les monuments et sites protégés légalement en date du 1er janvier 1988. Mardaga, s.l., 1988, p. 44.
HORTA, V., Mémoires. Texte établi, annoté et introduit par Cécile Dulière, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 84-87.
MESNIL, C., Victor Horta, un créateur de l'Art Nouveau, sa vie, son œuvre, J.-M. Collet, Braine-l'Alleud, 1990, pp. 80-81.
NICASI, C., De trap als ruimtelijk gegeven in Horta's art nouveauarchitectuur te Brussel, (eindverhandeling in de Kunstgeschiedenis en Archeologie), KUL, Leuven, 1983, pp. 81-83.
Tijdschriften
Déco Idées, novembre 2001.
SAB/OW 1221 (1903), 26527 (1914), 58258 (1948).
Archief van Directie van Monumenten en Landschappen.
Publicaties en studies
L'Académie et l'Art Nouveau, 50 artistes autour de Victor Horta (tentoonstellingscatalogus), Les Amis de l'Académie Royale des Beaux-Arts ASBL, Brussel, 1996.
AUBRY, F., Victor Horta à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, pp. 114-121.
AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Horta, naissance et dépassement de l'Art Nouveau (tentoonstellingscatalogus), Ludion/Flammarion, Gent, 1996, pp. 122-123.
BORSI, F., PORTOGHESI, P., Horta, vert. fr. J.-M. Van Der Meerschen, J.-M. Collet éd., Braine l'Alleud, 1996, pp. 88, 294-303.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 118.
BRAEKEN, J., CELIS, M., MONDELAERS, L., et al., Bruxelles protégé. Les monuments et sites protégés légalement en date du 1er janvier 1988. Mardaga, s.l., 1988, p. 44.
HORTA, V., Mémoires. Texte établi, annoté et introduit par Cécile Dulière, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 84-87.
MESNIL, C., Victor Horta, un créateur de l'Art Nouveau, sa vie, son œuvre, J.-M. Collet, Braine-l'Alleud, 1990, pp. 80-81.
NICASI, C., De trap als ruimtelijk gegeven in Horta's art nouveauarchitectuur te Brussel, (eindverhandeling in de Kunstgeschiedenis en Archeologie), KUL, Leuven, 1983, pp. 81-83.
Tijdschriften
Déco Idées, novembre 2001.