Typologie(ën)
herenhuis
woning
woning met kunstenaarsatelier
woning
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
Henri VAN MASSENHOVE – architect – 1899
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 17835
Beschrijving
Geheel van drie huizen in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., 1899. Wellicht n.o.v. arch. Henri Van Massenhove, die het jaar daarop tekende voor Franklinstraat nr. 122 met gelijkaardige details.
Gedateerd op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in Titiaanstraat. De uitvoering is niet conform aan het ingediende ontwerp.
Twee bouwlagen. Bakstenen gevel, die van nr. 120 donkerder, met elementen in hardsteen en witsteen. Smeedijzeren ankers. Op nr. 26-28 en 118 sokkel met polychrome breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Meeste muuropeningen met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en stijlen; kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling.
Titiaanstraat nr. 26-28. Herenhuis op hoek met verschillende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geanimeerd door uitsprongen. Kleine verluchtingsgaten in gevel.
In Titiaanstraat naast hoek, drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met hoofdingang onder rondboogvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en onder zadeldakvormige luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op verdieping paneel met maaswerkdecor en jaartal “1899”. In tegenstelling tot de plannen waarop een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. is voorzien, is deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond met een uitsprong die kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbreekt en met drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde..
Links voorzag de ontwerper een lager volume met gemetselde benedenverdieping en een verdieping met vakwerk met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met tentdak. Uiteindelijk werden twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dezelfde hoogte als de rest van de gevel gebouwd. Die van links in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met dienstingang onder tentdak, die van rechts breder met op verdieping vier kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Aan deze kant bijgebouw van 1955 met garage op benedenverdieping; twee verdiepingen met gestapelde trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; ter vervanging van binnenplaats met scheidingsmuur aan straatzijde. In 1907, op aanvraag van P. Boyard, was deze binnenplaats al bebouwd met atelier ‘voor kunstschilder' van twee verdiepingen met trapezoïdale houten erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. In 1921 werd benedenverdieping van dit bijgebouw verbouwd tot garage.
In Franklinstraat, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in inspringend muurvlak onder spitsboog en onder gemeenschappelijke trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. bekroond met schouw. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping blindZonder opening; blind venster, schijnopening. onder beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Franklinstraat nr. 188 en 120. In tegenstelling tot ontwerp, dat identieke gevels in spiegelbeeld voorzag, hebben gevels respectievelijk twee ongelijke en twee symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder grote topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op getrapte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; bekroond met terras.
Nr. 118. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op getoogde basis; terras met opengewerkte bakstenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
Nr. 120. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Uitspringende verdieping op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. die bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van muuropeningen van benedenverdieping volgt. Tussen twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., bekroond met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met trapvormige bekroning en bol. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Gedateerd op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in Titiaanstraat. De uitvoering is niet conform aan het ingediende ontwerp.
Twee bouwlagen. Bakstenen gevel, die van nr. 120 donkerder, met elementen in hardsteen en witsteen. Smeedijzeren ankers. Op nr. 26-28 en 118 sokkel met polychrome breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Meeste muuropeningen met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en stijlen; kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling.
Titiaanstraat nr. 26-28. Herenhuis op hoek met verschillende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geanimeerd door uitsprongen. Kleine verluchtingsgaten in gevel.
In Titiaanstraat naast hoek, drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met hoofdingang onder rondboogvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en onder zadeldakvormige luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op verdieping paneel met maaswerkdecor en jaartal “1899”. In tegenstelling tot de plannen waarop een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. is voorzien, is deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond met een uitsprong die kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbreekt en met drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde..
Links voorzag de ontwerper een lager volume met gemetselde benedenverdieping en een verdieping met vakwerk met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met tentdak. Uiteindelijk werden twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dezelfde hoogte als de rest van de gevel gebouwd. Die van links in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met dienstingang onder tentdak, die van rechts breder met op verdieping vier kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Aan deze kant bijgebouw van 1955 met garage op benedenverdieping; twee verdiepingen met gestapelde trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; ter vervanging van binnenplaats met scheidingsmuur aan straatzijde. In 1907, op aanvraag van P. Boyard, was deze binnenplaats al bebouwd met atelier ‘voor kunstschilder' van twee verdiepingen met trapezoïdale houten erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. In 1921 werd benedenverdieping van dit bijgebouw verbouwd tot garage.
In Franklinstraat, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in inspringend muurvlak onder spitsboog en onder gemeenschappelijke trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. bekroond met schouw. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping blindZonder opening; blind venster, schijnopening. onder beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Franklinstraat nr. 188 en 120. In tegenstelling tot ontwerp, dat identieke gevels in spiegelbeeld voorzag, hebben gevels respectievelijk twee ongelijke en twee symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder grote topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op getrapte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; bekroond met terras.
Nr. 118. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op getoogde basis; terras met opengewerkte bakstenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
Nr. 120. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Uitspringende verdieping op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. die bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van muuropeningen van benedenverdieping volgt. Tussen twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., bekroond met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met trapvormige bekroning en bol. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 13716 (1899); 26-28: 278 (1907), 26546 (1921), 63205 (1955).
Publicaties en studies
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (proefschrift voor een doctoraat kunstgeschiedenis), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1996, corpus deel G, 1906/1.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid