Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Jacques SAINTENOY – architect – 1937
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2006
id
Urban : 15998
Beschrijving
Op hoek met Dautzenbergstraat. Groot appartementsgebouw met modernistische inslag, i.o.v. Mevr. Louis Solvay en Mevr. Conrad Verhaeghe de Naeyer, n.o.v. arch. Jacques Saintenoy, 1937. Ter vervanging van reeks huizen van 1889 (arch. Albert Gérard).
Rustige monumentaliteit die destijds indruk maakte. Gevel opgebouwd rond bijzonder opvallende hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met halftoren; twee zijgevels vernuftig asymmetrisch en verschillend. Twaalf bouwlagen waarvan twee hoogste successief inspringend en in elke straat vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
In Dautzenbergstraat hoogte gebouw getrapt hoger opklimmend met één bouwlaag per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); hierdoor wordt overgang naar naburige, kleinere gebouwen in Dautzenbergstraat verzacht. In hoektoren op verdiepingen drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in Louizalaan doorlopend in lange balkons. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. die helling van Dautzenbergstraat corrigeert, en eerste bouwlaag in hardsteen. Rest van gevel in witsteen, bakstenen muurdammen in inspringende verdiepingen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vorm van liggende rechthoeken. Op hoek, mooie afgeronde inkompartij, met groot gebogen vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. waarin bronzen deurlijst van dubbele vleugeldeur is gevat. Hall met vloer en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in travertijn en marmer van Hauteville met elementen in zwart marmer.
Garages in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. (Dautzenbergstraat). Op benedenverdieping kantoren voor vrije beroepen en zes kamers voor chauffeurs. Op verdiepingen 24 ruime en lichte appartementen van verschillende grootte; bijzonder doordachte indeling waarin ook kamers voor personeel geïntegreerd zijn. Aparte lift voor huispersoneel. Inspringende negende en tiende verdieping in vorm van duplexappartement, oorspronkelijk voor eigenaars bedoeld.
Rustige monumentaliteit die destijds indruk maakte. Gevel opgebouwd rond bijzonder opvallende hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met halftoren; twee zijgevels vernuftig asymmetrisch en verschillend. Twaalf bouwlagen waarvan twee hoogste successief inspringend en in elke straat vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
In Dautzenbergstraat hoogte gebouw getrapt hoger opklimmend met één bouwlaag per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); hierdoor wordt overgang naar naburige, kleinere gebouwen in Dautzenbergstraat verzacht. In hoektoren op verdiepingen drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in Louizalaan doorlopend in lange balkons. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. die helling van Dautzenbergstraat corrigeert, en eerste bouwlaag in hardsteen. Rest van gevel in witsteen, bakstenen muurdammen in inspringende verdiepingen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vorm van liggende rechthoeken. Op hoek, mooie afgeronde inkompartij, met groot gebogen vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. waarin bronzen deurlijst van dubbele vleugeldeur is gevat. Hall met vloer en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in travertijn en marmer van Hauteville met elementen in zwart marmer.
Garages in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. (Dautzenbergstraat). Op benedenverdieping kantoren voor vrije beroepen en zes kamers voor chauffeurs. Op verdiepingen 24 ruime en lichte appartementen van verschillende grootte; bijzonder doordachte indeling waarin ook kamers voor personeel geïntegreerd zijn. Aparte lift voor huispersoneel. Inspringende negende en tiende verdieping in vorm van duplexappartement, oorspronkelijk voor eigenaars bedoeld.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 14441 (1889), 49774 (1937).
Tijdschriften
Bâtir, 1939, pp. 501, 510-513.
GREGOIRE, C., « Quelques œuvres de l'architecte J. Saintenoy », Clarté, 6, 1937, pp. V-XXI.
PRIEUX, J., « Un immeuble de grande classe, architecte J. Saintenoy », Clarté, 5, 1939, pp. XVII-XX.
« Engema », Rythme, 5, 1950, p. 36.
NOVGORODSKY, L., « Immeuble de rapport av. Louise à Bruxelles », La Technique des Travaux, 5, 1939, pp. 243-248.
SAB/OW 14441 (1889), 49774 (1937).
Tijdschriften
Bâtir, 1939, pp. 501, 510-513.
GREGOIRE, C., « Quelques œuvres de l'architecte J. Saintenoy », Clarté, 6, 1937, pp. V-XXI.
PRIEUX, J., « Un immeuble de grande classe, architecte J. Saintenoy », Clarté, 5, 1939, pp. XVII-XX.
« Engema », Rythme, 5, 1950, p. 36.
NOVGORODSKY, L., « Immeuble de rapport av. Louise à Bruxelles », La Technique des Travaux, 5, 1939, pp. 243-248.