Typologie(ën)
opbrengsthuis
werkplaats (ambachtelijk)
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
O. BRISON – architect – 1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Moorse stijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35913
Beschrijving
Opbrengsthuis in
eclectische stijl met invloed van de Moorse stijlStijl geinspireerd op de Arabische bouwkunst en voornamelijk gekenmerkt door een rijke polychromie en hoefijzerboogvormige muuropeningen. en met achterliggende werkplaats,
ontworpen in 1913 door architect O. Brison voor aannemer Elie Jonet.
Opstand met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van vijf bouwlagen, de laatste behandeld als mansarde. Gevel in lichtgekleurde geverniste baksteen, met hardstenen elementen en met groene geverniste bakstenen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer.. Hoofdtravee geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Deur tussen stijlen met dubbele zuilen (aan elke zijde is één zuil afgekapt om de ingang te verbreden), bekroond door een grote hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer. met keellijst, voluten en een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met palmetVersiering in de vorm van een palmblad.. Keldervenster met getande geprofileerde omlijsting en smeedijzeren traliewerk met plantenmotief. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met zuilvormige stijlen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met balustersVaasvormige spijl van een borstwering..
Tweelichten op de verdiepingen van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met een centraal deelzuiltje en een doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..
Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., rechthoekige houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over drie bouwlagen, met in elke bouwlaag een centraal uitspringend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Gegroefde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Kroonlijsten met getande festons. Geprofileerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Onderschild thans gecementeerdMet portlandcement bestrijken., links opengewerkt met een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. die de oorspronkelijke vervangt, boogvormig en met vleugelstukken, en rechts een trapezoïdale gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. die oorspronkelijk door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. zou worden bekroond. Het oorspronkelijke plan voorzag in een opengewerkte vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak..
Bewerkte hardstenen elementen. Vleugeldeur vervangen. Raamwerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de deur en de vensters op de verdiepingen bewaard, versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met roedeverdeling en groen glas als voorzetraam en/of als bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Het oorspronkelijk plan voorzag in één appartement per bouwlaag.
Achterliggende werkplaats van twee bouwlagen, in 1991 tot woningen verbouwd (n.o.v. architect E. Van Lembergen).
Opstand met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van vijf bouwlagen, de laatste behandeld als mansarde. Gevel in lichtgekleurde geverniste baksteen, met hardstenen elementen en met groene geverniste bakstenen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer.. Hoofdtravee geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Deur tussen stijlen met dubbele zuilen (aan elke zijde is één zuil afgekapt om de ingang te verbreden), bekroond door een grote hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer. met keellijst, voluten en een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met palmetVersiering in de vorm van een palmblad.. Keldervenster met getande geprofileerde omlijsting en smeedijzeren traliewerk met plantenmotief. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met zuilvormige stijlen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met balustersVaasvormige spijl van een borstwering..
Tweelichten op de verdiepingen van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met een centraal deelzuiltje en een doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..
Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., rechthoekige houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over drie bouwlagen, met in elke bouwlaag een centraal uitspringend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Gegroefde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Kroonlijsten met getande festons. Geprofileerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Onderschild thans gecementeerdMet portlandcement bestrijken., links opengewerkt met een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. die de oorspronkelijke vervangt, boogvormig en met vleugelstukken, en rechts een trapezoïdale gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. die oorspronkelijk door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. zou worden bekroond. Het oorspronkelijke plan voorzag in een opengewerkte vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak..
Bewerkte hardstenen elementen. Vleugeldeur vervangen. Raamwerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de deur en de vensters op de verdiepingen bewaard, versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met roedeverdeling en groen glas als voorzetraam en/of als bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Het oorspronkelijk plan voorzag in één appartement per bouwlaag.
Achterliggende werkplaats van twee bouwlagen, in 1991 tot woningen verbouwd (n.o.v. architect E. Van Lembergen).
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 5046 (1912), Laken 5065 (1913), 96847 (1991).