Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Roger BASTIN – architect – 1938-1972
Jacques DUPUIS – architect – 1938-1972
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Parochiekerk gebouwd in verschillende fasen, van 1938 tot 1972, n.o.v. arch. Roger Bastin.
Reeds in 1913 diende de Kerkfabriek een aanvraag in voor de bouw van een kerk met aanhorigheden en pastorij. De plannen van arch. Louis Pepermans, een van de architecten van de Sint-Lucasschool in de Ierlandstraat, voorzagen in een kerk in eclectische stijl met Romeins-Byzantijnse elementen. Van dat eerste plan werden enkel de pastorij en de crypte (die nu feestzaal is en waarop huidige kerk is gebouwd) uitgevoerd.
Tussen 1938 en 1972 hernam arch. Roger Bastin het plan, in samenwerking met arch. Jacques Dupuis voor de binneninrichting en de weekkapel. De bouw van de kerk liep vertraging op door de oorlog maar ook door de talrijke aarzelingen van de arch. en de moeilijkheden om de benodigde fondsen te vergaren. Toen de kerk in 1951 bijna voltooid was, werd ze nog enigszins aangepast. In 1972 verfraaide R. Bastin de gevel, die vanaf 1946 was gebouwd, met een metalen siermotief, en hij verving het oorspronkelijk uit enkele treden bestaande kleine voorplein door een toegangshelling.
Het gebouw wordt gekenmerkt door de sobere vooroorlogse monumentaliteit die ook na de oorlog heel populair zou blijven, tot aan Expo ‘58.
Strenge monumentale gevel bestaande uit twee reusachtige rechthoekige zuilen, bekleed met grote, fijn bewerkte hardstenen tegels, belijnd door dunne lagen witte marmer. Centraal inspringend vlak, vroeger in baksteen, sinds 1972 bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.. Alles bekroond door dak met twee lichtjes hellende vlakken.
Interieur: natuurlijke verlichting via venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van zijbeuken, weerspiegeld door witte, gladgeschuurde en geboende chromolithe bepleistering van muren en arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Rondbogen, zowel in structuren als in decor.
Basiliekplattegrond met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Breed schip tussen smalle zijbeuken, afgescheiden door monumentale arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met spitse zuilen. In het noorden, hoog koor afgescheiden van halfkoepelvormige apsis door bakstenen triomfboog. Apsis zijdelings verlicht door twee hoge muuropeningen die niet zichtbaar zijn vanuit schip. In het zuiden, orgeltribune beschermd door borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van rechthoekige panelen; muur met monumentale arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., geflankeerd door drie rijen van drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Zijbeuken met hoge, langwerpige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In linker zijbeuk, drie biechtstoelen in rechthoekige nissen met twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) in zwart marmer. Daarboven kruisweg met figuren bestaande uit elementen in zwart marmer in muurbepleistering, n.o.v. G. Boulmant en Z. Busine van 1952, uitgevoerd door stukadoor A. Martin en marmerwerker Ermans. Rechter zijbeuk met vrij grote rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in de jaren 1980 voorzien van schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , uitgevend op weekkapel. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Sacristie komt uit in laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van deze zijbeuk.
In laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van schip, vijf rijen van vijf rondboogvormige muuropeningen. Tegels in travertijn en hardsteen. Schip overdekt door plat plafond met 17 betonnen balken, versierd met reliëfs in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. (Griekse kruisen en cirkels). Centrale band in sintelbeton over de hele lengte van plafond, met Latijnse tekst van de Geloofsbelijdenis van de Apostelen, in kapitalen geschreven, artikel per artikel, tussen de balken.
Weekkapel onder plafond bedekt met twee panelen in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. vervaardigd door stukadoor Émile Jassogne, versierd met diepe geometrische motieven (arch. Jacques Dupuis). Pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) die zijbeuk van kapel scheiden versierd met acht gehistorieerde kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., gebeeldhouwd door H. Van Albada en geschilderd door Pierre Bertrand, in een stijl schatplichtig aan de middeleeuws beeldhouwkunst. Gebaseerd op het thema van de Openbaring van Johannes, stellen ze achtereenvolgens voor Het lam en de boekrol, De vier ruiters (op twee aparte kapitelen), De vrouw en de draak (idem), Het gevecht van Sint-Michiel en de draak, De oogst en de wijnpluk en Het Laatste Oordeel. Muren bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd in lavendelblauw. Altaar met één trede, voor muur met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. van blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropeningen. Rechts, groot rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met stijlen; glas-in-loodramen met lijntekening, gesigneerd “(S.) Steger inv(enit)/(Jacques) Colpaert fec(it)”, met als thema Maria en engelen. De eerste twee stellen de Toren van David en Stella Maris voor. Het derde glasraam is een allegorie van een hymne voor het toewijdingsfeest aan Sint-Michiel. Het vierde toont de aartsengel Michaël en het vijfde de engel van de parochie die de Sint-Alenakerk aan Maria aanbiedt. Kleine marmeren credenstafel tussen eerste en tweede stijl. Doopvonten onder mozaïek van de heilige Alena, vervaardigd begin 20e eeuw in Ravenna.
Meubilair: in apsis: altaar n.o.v. arch. Roger Bastin, 1967 en kruis door Yves Kervyn de Meerendre, m.m.v. Théodoros, 1968; Martelaarschap van Sint-Sebastiaan, houtsculptuur uit 18e eeuw; Maria met kind, paneel uit begin 16e eeuw; Doop in de Jordaan, paneel uit 16e eeuw; De levensdraad, olieverf op doek van Patricia Kinard, 1989. In weekkapel, onder aan tweede glasraam, credenstafel in wit marmer door Jacques Dupuis. Maria met kind, gebeeldhouwd door Jos Van Uytanck, geïnspireerd op gotische Maagd van de kerk van Rotselaar. Sint-Jozef door beeldhouwer Alexandre, ingehuldigd in 1976.
Bronnen
ACSG/DS 9 (1913), 201 (1946), 65 (1972).
Verzameling postkaarten Dexia Bank.
KIK, M70217-M70221, B137867.
Publicaties en studies
ARON, J., DE BECKER, F., PUTTEMANS, P., Inventaris van het hedendaagse patrimonium van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1994, fiche 23.
COEKELBERGHS, D., JANSSENS, W., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Sint-Gillis, KIK, Brussel, 1979, p. 13.
COHEN, M., THOMAES, J., Jacques Dupuis l'architecte, La lettre volée, Communauté française de Belgique, Brussel, 2000, pp. 120-124.
Sainte Alène. Petit coin de ciel bleu. Étude architecturale et artistique de l'église paroissiale Sainte Alène, [1968].
Tijdschriften
POREYE, R., ' L'église Sainte Alène à Forest ', Brabant, 2, 1961, pp. 19-21.
' Les oeuvres d'architecture religieuse, église Sainte-Alène à Saint-Gilles-Bruxelles, arch.-associe J. Dupuis ', La Maison, 8, 1966, p. 253.
LANOTTE, A., ' Les églises de Roger Bastin ', La Maison, 11, 1968, p. 458.