Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
De
laan vangt aan van de Alsembergsesteenweg op Sint-Gillis vanwaar hij in rechte
lijn naar het kruispunt met de Kemmelberglaan gaat. Vandaar volgt hij in een
bochtig tracé de noordelijke parkwand van het Park van Vorst, om uiteindelijk
uit de monden, met een knik, in de Parklaan. Ondertussen kruist hij de
Clementinelaan.
De gebouwen met nr. 1 tot 63 en 2 tot 48 bevinden zich op het grondgebied van
Sint-Gillis, deze van nr. 65 tot nr. 117 op het grondgebied van Vorst.
De laan
werd vastgelegd in het project van het Zuidpark
en de villawijk getekend door architect-stedenbouwkundige Victor Besme in
1875 en bekrachtigd bij K.B. van 15.03.1876. Het project voorzag de aanleg van
een nieuwe wijk bestaande uit het openbaar park van Sint-Gillis – Vorst, de
omliggende straten en de verbinding naar het Zuidstation. De Compagnie Immobilière de Belgique, en
nadien haar dochterfiliaal de Société
Anonyme du parc de Saint-Gilles, stond in voor de inrichting en verkoop van
de terreinen.
Tijdens de eerste bouwfase, die samenviel met die van de Alsembergsesteenweg (op grondgebied Sint-Gillis), werden in de eerste sectie gebouwen en huizen in neoclassicistische stijl opgetrokken. Het ging doorgaans om vrij eenvoudige bouwwerken, sommige daterend van voor de bekrachtiging van het tracé door het K.B. van 15.03.1876. Dat is het geval voor nr. 1 van eind 19de eeuw, nu herbepleisterd, benedenverdieping verbouwd tot handelszaak (architect Maurice Grimme, 1913), nr. 2, 1883, op hoek van Alsembergsesteenweg, nr. 3, 1883 met handelspui (1925) en verhoogd met bouwlaag (architect Gaston Ide, 1929) en uitgebreid naar Garibaldistraat, nr. 4 n.o.v. aannemer A. Braive, 1875 op hoek van Garibaldistraat, nr. 5 n.o.v. architect Hubert De Kock, 1895 verhoogd (1925) en gedeeltelijk in art-decostijl verbouwd (1945), nr. 7 n.o.v. Émile De Ligne, 1882, op hoek van Garibaldistraat, benedenverdieping verbouwd tot kroeg (1905), nr. 14 n.o.v. architect H. Schoeps (volgens De Keyser, G., 1996), 1893, verhoogd met bouwlaag (architect François Lucas, 1929) en na de oorlog bekleed met grijze briketten. Nr. 33, 1883, werd op onbepaalde datum bekleed met witte en groene geglazuurde briketten en keramiektegels.
Naast deze oudere gebouwen biedt de laan een mooi overzicht van de verschillende tendensen binnen het eclecticisme van de jaren 1910, vooral in rijhuizen en soms in appartementsgebouwen. Onder de eenvoudigste gevels vermelden we nr. 12 n.o.v. ingenieur-architect Henri Bothy, 1910, met rijke polychromie, houten erker verbouwd in beton (1938), nr. 14, 1910, nr. 18, 1911, nr. 27, appartementsgebouw n.o.v. architect Camille Abeloos, 1911, gekenmerkt door polychromie van hardsteen en gele en rode baksteen, nr. 41, 1910, nr. 42 n.o.v. aannemer Octave Michiels, 1912, keldergat gewijzigd (1963), en nr. 43, 1910, gekenmerkt door balkons volgens verkleinende ordonnantie in hoofdtravee en boogvelden boven muuropeningen versierd met sgraffiti. Enkele gebouwen in Beaux-Artsstijl, zoals nr. 39, n.o.v. architect Charles De Wys, 1933.
Weinig recente bebouwing, wat de laan een coherent uitzicht verleent. In 1951 ontwierp arch. Georges Pepermans een klein gebouw op nr. 35a.
Volgens
het project zouden de straten rondom het park exclusief worden voorbehouden aan
villa’s, al of niet gekoppeld, omgeven door grote, met hekken afgesloten
tuinen. De naam van de straat verwees ook naar de bouw van deze weelderige
architectuur. Zo vroeg de Société Anonyme
du parc de Saint-Gilles in 1880 een bouwvergunning aan voor vijf gekoppelde
villa’s in neoclassicistische stijl die verspreid lagen in de Villa-en
Clementinelaan. Hiervan werden de gebouwen op de Villalaan nr. 67, 69 onherkenbaar verbouwd tot o.a.
een laat-eclectische woning uit 1922 (nr. 67) of afgebroken en vervangen door
een modernistisch appartementsgebouw uit 1936, n.o.v. architect René Delbecq
(nr. 69). De bocht, bij aanvang van de Clementinelaan, was vervolgens in 1911
onderwerp van een vastgoedoperatie onder impuls van grondbezitter Armand
Fraiteur. Hij voorzag n.o.v. architect Ernest Tondeur een geheel van zes
villa’s, waarvan vier gekoppelde, in eclectische stijl met cottage-elementen.
Uiteindelijk werden enkel de nr. 13 op de Clementinelaan (zie dit nr.) en de
nr. 81, 83 in de Villalaan gebouwd (zie deze nr.). In de plaats hiervan werd
o.a. de nr. 85 gebouwd omstreeks 1923
maar sterk gewijzigd (1936, 1956 en 1972). Ook op de ligging van het zeven
verdiepingen hoog appartementsgebouw op nr. 73-75 (1967, arch. H. Leblicq), dat
het oorspronkelijk harmonieuze straatbeeld verbreekt, bevond zich
oorspronkelijk een dubbelvilla in eclectische stijl met grote tuin. Aangezien
de villabouw geen groot succes kende, stond de gemeente toe om vanaf 1910
rijhuizen op te richten in het eerste stuk van de laan.
Het laatste bouwblok van de Villalaan daarentegen
bleef schatplichtig aan de oorspronkelijke bouwvoorschriften, zodoende het panoramisch
perspectief op Brussel te behouden werd de hoogte van de woningen gelimiteerd.
De gebouwen dateren allen van de jaren 1920 en getuigen van een zeer
gevarieerde stijl. Gustave Carlier bouwde in 1927 de laat-eclectische villa op
nr. 111. De Art deco villa nr. 117,
op de hoek van de Villalaan en de Parklaan, is van architect Joseph Diongre (zie
nr. 117).
Bronnen
Archieven
GAV/OW dossier 49, KB 15.03.1876.
GAV/DS 67, 384 (1880), 4902 (1909), 7520 (1922), 69, 384 (1880), 6891 (1919), 13035 (1936), 71-73 (5842 (1912), 85, 7972 (1923), 9142 (1926), 13245 (1936), 16536 (1956), 19731 (1972), 111, 9347 (1927), 20127 (1976), 25201 (2014).
GASG/DS 2: 2975 (1875); 3: 167 (1883), 142 (1925), 158 (1929); 4: 2975 (1875) (1883); 5: 61 (1895), 152 (1925); 7: 413 (1882), 162 (1905); 12: 196 (1910), 2888 (1938); 18: 61 (1911); 27: 141 (1911), 43 (1984); 33: 251 (1883); 35a: 103, 141 (1951); 39: 314 (1933); 41: 34 (1910); 42: 13 (1912), 137 (1963); 43: 34 (1910).
Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van
het Gewest Brussel, 4, Vorst, MRBC – MRAH, Brussel, 1993.
FRANCIS J., La
chanson des rues de Forest, Louis Musin éditeur, 1976: p.41.
PIRLOT, A.-M., De
Hoogte Honderdwijk, GOB, Brussel 2014
(Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 53), p. 41.
RANIERI, L., Léopold II urbaniste, Hayez, Brussel, 1973, p. 41.
VERNIERS,
Louis, Histoire de Forest-lez-Bruxelles,
Brussel, 1949: p. 314.