Typologie(ën)

appartementsgebouw

Ontwerper(s)

Camille DAMMANarchitect1924

SOCIETE BELGE IMMOBILIEREbouwpromotor / vastgoedontwikkelaar1924

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 17651
lees meer

Beschrijving

Groot appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. n.o.v. arch. Camille Damman i.o.v. de Société Belge Immobilière, 1924. Ter vervanging van twee aanpalende villa's van 1881, afgebroken in 1916.

Leidde tot polemieken en petities tijdens de bouw: toentertijd bestempeld als “de meest buitensporige wolkenkrabber van heel Brussel”.

Gevel in simili-natuursteen met baksteen voor de muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag.. Negen bouwlagen, waarvan de eerste bijzonder laag, en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Drie eerste bouwlagen bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met simili-natuursteen, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. in tweede en derde bouwlaag. Gevel horizontaal verdeeld door twee doorlopende  balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in respectievelijk vierde en zevende bouwlaag. Symmetrische verticale compositie. Tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van vierde tot achtste bouwlaag, met erboven terras. Deze twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn bekroond door koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. of verschillende boogvormen. Sommige met Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. of smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal., in zes laatste bouwlagen verbonden door doorlopende  omlijsting op hoekblokkenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel.. In vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), grote metalen vleugeldeur, onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met kooflijst, ingeschreven tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met samengesteld kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. doorbroken door oeil-de-boeufKleine ronde, ovale of achthoekige dakkapel; meestal in zink.. In laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. deur die leidt naar tuin en achtergebouwen van kerk. Typisch decor in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. voor panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., sleutelsSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met uitsprongen boven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met kleine rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met impost met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..

Bronnen

Archieven
GASG/Urb. 9 (1881), 14 (1916), 288 (1924).

Tijdschriften
Le petit Saint-Gillois, 7, 1925.