Typologie(ën)
zendstation
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Roger BASTIN – architect – 1962-1981
Stanislas JASINSKI – architect – 1962-1981
Paul RAMON – architect – 1962-1981
Robert SCHUITEN – architect – 1962-1981
Paul FELIX – architect – 1962-1981
M. JAMINON – architect – 1962-1981
J. LEDOUX – architect – 1962-1981
W. MARCHAL – architect – 1962-1981
PEETERS – architect – 1962-1981
A. PREYS – architect – 1962-1981
SYMONS – architect – 1888-1889
Eric LEMESRE – sierschilder – 1962
Michel OLYFF – graficus – 1962
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
De Nationale Schietbaan
De Nationale Schietbaan, die op 29.04.1963 werd gesloopt, werd gebruikt voor de oefeningen van de in Brussel in gelegerde militaire eenheden en van particulieren. Ze lag op een terrein van 18 hectare dat aan Landsverdediging toebehoorde en verving in 1888-1889 de primitieve schietbaan aan het Daillyplein, die om veiligheidsredenen werd afgebroken en vervangen door de Prins Boudewijnkazerne (zie nr. 4-4a-5-5a-6).
Het complex omvatte een langwerpig gebouw afgescheiden van de laan door een vijf hectare grote vlakte, het Plein van het Nationaal Comité genaamd; erachter strekten zich de schietterreinen uit. Het gebouw in baksteen en witte steen gebouw was ontworpen in neomiddeleeuwse stijl en had een imposant centraal paviljoen met torentjes. Het plan was gedeeltelijk van de hand van architect Symons, kapitein van het eerste regiment. In de schietlokalen, verdeeld over twee bouwlagen, waren gestapelde vuurlinies mogelijk. Er waren aparte schietstanden voor het geweer, de revolver en de karabijn (1905), maar ook voor salvovuur. In het noordoosten van de site kon worden gejaagd op namaakvogels op een bebost en heuvelachtig terrein. Een gedeelte van deze inrichting (schietheuvels, bomen, wegen, heuvels) is nog altijd te zien achter aan het VRT-RTBF-complex.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het gebouw opgeëist door de Duitse strijdkrachten, die er 35 mensen fusilleerden, waaronder Philippe Baucq, Édith Cavell en Gabrielle Petit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoordden de nazi's er 261 mensen. Ze liggen begraven op een kleine begraafplaats, het Ereperk der Gefusilleerden, dat nog in de huidige tuin ligt en bereikbaar is via de Kolonel Bourgstraat, ter hoogte van nr. 102 (zie Ereperk der Gefusilleerden). Een monument ter nagedachtenis van de burgerslachtoffers van de oorlog gebeeldhouwd door Amédée Hamoir werd in 1929 voor de ingang van het gebouw geplaatst. In 1940 werd het ontmanteld en in 1956 werd het vervangen door een ander monument (n.o.v. beeldhouwer Georges Vandevoorde en architect Henri Jacobs jr.), nu op de hoek van het Karabiniersplein.
De site van de Belgische Radio en Televisie
Een kleine dertig jaar na zijn ontwerp in 1933 was het gebouw van het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (NIR-INR) gelegen aan het Flageyplein in Elsene verouderd: het voldeed niet langer aan het behoeften van de radio en nog minder aan die van de ontluikende televisie. Er werd toen gedacht aan een nieuw functioneel geheel waarin de openbare Nederlandstalige en Franstalige radio en televisie samen zouden worden ondergebracht. In het complex zouden tal van activiteiten plaatsvinden, gaande van het uitwerken van programma's tot het vervaardigen van de decors, over de montage van films en het archiveren van de uitzendingen. Het zou bestaan uit grote werkplateaus die door rijwegen met elkaar waren verbonden, en de bijbehorende lokalen (loges, repetitieruimten, administratieve kantoren, enz.).
Daartoe werd het terrein van de Nationale Schietbaan op 17.05.1962 verworven bij K.B. van 03.11.1960. De installaties werden in april 1963 tot ontploffing gebracht. Het onregelmatige terrein werd rechtgetrokken door de aankoop van enkele percelen. De uitwerking van de site, die in 1962 werd aangevat door een groep architecten uit heel de drie gewesten het land, was het voorwerp van verscheidene voorontwerpen. De binneninrichting werd toevertrouwd aan Éric Lemesre, de grafische vormgeving en de bewegwijzering aan Michel Olyff; deze elementen zijn nu grotendeels verdwenen. Het complex, dat in twee gelijke delen is opgesplitst, een voor de VRT en een voor de RTB, viel oorspronkelijk onder gemeenschappelijk beheer. De daadwerkelijke scheiding van de gebouwen en hun beheer werd bepaald bij K.B. van 04.11.1977. Sommige delen bleven echter gemeenschappelijk.
Om de kosten te spreiden en de toepassing van de jongste technische innovaties mogelijk te maken, werd al vanaf het begin voorzien in de bouw van het geheel in verschillende fases. De werken begonnen in 1964 met de gebouwen bestemd voor de televisie en werden voltooid in 1981 met de oprichting van de telecommunicatietoren. Een vijfde bouwfase werd nooit aangevat; het ging om muziekstudio's die de aanwezigheid van de site aan de kant van de laan hadden moeten benadrukken. De strook grond waarop ze zouden worden gebouwd, werd verkocht aan de Immobiliën Vennootschap van België, die er in 1996 twee kantoorcomplexen liet bouwen.
Plan
De site is opgesplitst in twee bijna identieke entiteiten, volgens een oost-west-as: die van de VRT in het noorden, die van de RTBF in het zuiden. Deze as wordt veruitwendigd door een voetgangersgalerij (A) die de voorste en achterste delen via een loopbrug met elkaar verbindt.
Het voorste deel, dat tussen 1966 en 1977 werd gebouwd, bestaat uit twee lange, ondiepe volumes parallel aan de laan, verbonden door vier loodrechte vleugels die door patio's van elkaar worden gescheiden. In het eerste volume (B/C) en in de vleugels (F, G, H, J) bevinden zich de regiekamers en de studio's van de radio; ze hebben vier bouwlagen; het tweede volume (M/L), waarin zich de informatiediensten van de radio en televisie bevinden, heeft er twaalf.
Het achterste gedeelte omvat een volume (N/P) van vijf bouwlagen, parallel aan de eerste twee en eveneens lang en smal; het huisvest de administratieve kantoren. Dit volume mondt achteraan uit in vijf loodrechte vleugels. De eerste (Q), in het noorden, is voorbehouden voor de algemene technische diensten van heel het complex. De vier andere zijn symmetrisch ingeplant en bevatten de televisiestudio's (S, U) en de decorwerkplaatsen (R, V). Volume N/P en vleugels Q, S en U werden tussen 1964 en 1967 gebouwd; vleugels R en V tussen 1966 en 1976, hoewel enkel het westelijke gedeelte van de tweede werd gebouwd. Vleugel S werd tweemaal uitgebreid (n.o.v. architect J.-.J. Malfait en 1989 en bureau Archi+I in 2004-2007).
De telecommunicatietoren (T), waarop zich de ontvangers en zenders bevinden, verrijst aan de voorzijde van het complex, aan de linkerkant. Hij werd al in 1963 gepland en was het voorwerp van vijf opeenvolgende ontwerpen; het laatste, uit 1977, werd vier jaar later uitgevoerd.
Het complex is bereikbaar via het Karabiniersplein in het noorden en de Kolonel Bourgstraat in het zuiden; het wordt doorkruist door rijwegen en beschikt over grote parkeerruimten. Langs de Evenepoelstraat ligt een garage met skelet van gelijmd hout uit 1966 (W). Net achter het complex bevindt zich het Ereperk der Gefusilleerden (X). Aan de achterzijde van de site is het grootste deel van het terrein van de oude Nationale Schietbaan bewaard gebleven. Er werden tennisvelden en een sportzaal gebouwd (Y), eveneens met een skelet van gelijmd hout, alsook een crèche (Z), op Kolonel Bourgstraat nr. 102 (n.o.v. architect A. Casse, 1975).
Beschrijving
Gebouwen onder plat dak, de meeste bestaande uit vierkante piramidale betonnen modules die de geluidsisolatie verzekeren.
Binnenin, gangen met muren in beschilderde baksteen en deuren in lichtgekleurd hout. Hallen oorspronkelijk betegeld met leisteen. Trappen in geprefabriceerd granito, met leuningen in wengé. Oorspronkelijk meubilair van Knoll International, grotendeels vervangen.
A. Centrale galerij, over de hele lengte afgeboord met patio's n.o.v. landschapsarchitect René Pechère en versierd met sculpturen waartoe in 1967 opdracht werd gegeven: Groei door Van den Brande (Carraramarmer), Sculpture pour chambre bleue van R. Spilliaert (ongepolijst brons), La rose et l'épine van A. Willequet (brons), en een beeld van F. Roulin (ongepolijst brons). In de galerij, keramiekcomposities van Van Hoeydonck, besteld in 1972. In de hal, doeken van G. Collignon. In een van de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., Chimigramme van Pierre Cordier.
B/C, N/P, M/L. Hoofdvolumes voorzien van plastic gevels. Die van volumes B/C en N/P, in glad beton, zijn vergelijkbaar; ze herhalen eenzelfde module met drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met effen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en afgeboord met geprefabriceerde rechthoekige bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. in wit beton. In volumes N/P worden deze bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. verbonden door panelen in grijs polyester die als zonnewering dienstdoen; die van volumes B/C zijn nooit uitgevoerd. De gevels van volumes M/L zijn gemaakt van uitspringende venstermodules in polyester. In elke bouwlaag, uitspringende betonnen balken van de plateaus, bedekt met een cabochon in hetzelfde materiaal. Hoge metalen attiekbalustrade. Tegen de zijgevels, voorbouwen die de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevatten. Aluminium schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in Glasal.
F, G, H, J. In vleugels G en H, langwerpige patio's onder glazen dak, respectievelijk versierd met een mozaïekcompositie van Folon en een werk van Mara. Tussen vleugels H en J, buitenpatio versierd met grote schilderijen van Paul de Gobert.
S, U. In de vleugels van de VRT en de RTBF bevinden zich verscheidene studio's, waaronder twee van 400 m² en een van 1000 m². Ze hebben eigen funderingen en een structuur die losstaat van de rest van het gebouw, en ze zijn uitgerust met alles wat nodig is om een programma uit te werken.
T. De 89 meter hoge toren is gemaakt in gewapend beton en rust op een 9 meter diepe fundering. Hij bestaat uit een schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. met vierkante plattegrond en holle vlakken, en een ronde bovenbouw met platform in de vorm van een omgekeerde kegel, bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. afgesneden door twee plateaus vol antennes. De toren is een technisch huzarenstukje: de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. werd gebouwd door middel van klimbekisting, en de bovenbouw van 5000 ton, die op de grond werd vervaardigd, werd aan kabels omhoog gehesen.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 18-52.
Archief van de RTBF.
ASB/iconografisch fonds, prentkaarten.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
DEROM, Patrick (red.), De beelden van Brussel, Patrick Derom Gallery-Pandora, Brussel-Antwerpen, 2000, pp. 201-205.
DEROM, Patrick, Les sculptures de Bruxelles. Inventaire. Inventaris. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, p. 119.
Fêtes du 75me Anniversaire de l'Indépendance Nationale. Grands Concours de Tir, Brussel, 1905.
Technische informatie. RTB-BRT. Technische mededelingen, 1966, 1967, 1968.
Tijdschriften
“La cité de la radio-télévision belge à Bruxelles”, La Technique des Travaux, 342, 1973, pp. 161-176.