Typologie(ën)
school
fabriek
fabriek
Ontwerper(s)
Paul HAMESSE & FRÈRES – architect, architectenbureau – 1923
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 7790
Beschrijving
Industrieel gebouw in laat-eclectische stijl i.o.v. ‘SA Union Commerciale des Glaceries belges', gesigneerd op gevel ‘Paul Hamesse / frères / architectes' en gedateerd op zijgevel ‘MCMXXIII'. Nu basisschool.
Vier bouwlagen, voorgevel slechts drie.Vier bakstenen gevels met wit- en hardstenen elementen. Fraaie voor- en zijgevel (rechts); laatst genoemde oorspronkelijk toegangsgevel met koer, maar ingenomen door gebouw uit 1959. Bewaarde binnenplaats aan achtergevel.
Gevels geritmeerd door monumentale, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbrekende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., meestal in geprofileerde witsteen. Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., doorgaans getoogd op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., andere onder korf- of rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Keldergaten en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van benedenverdieping met smeedwerk in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op derde verdieping, soms als tweelicht. Stenen borstweringspanelen, sommige benadrukt door getande friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Dakterras afgesloten door balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Rechter zijgevel met negen ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); zeven centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) als voorgebouw. Centrale en brede toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in natuursteen; smeedijzeren deur onder groots rondboogvenster dat trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht; schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen. Aan weerszijden van toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met smalle rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Interieur met bewaarde trap met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuning.
Vier bouwlagen, voorgevel slechts drie.Vier bakstenen gevels met wit- en hardstenen elementen. Fraaie voor- en zijgevel (rechts); laatst genoemde oorspronkelijk toegangsgevel met koer, maar ingenomen door gebouw uit 1959. Bewaarde binnenplaats aan achtergevel.
Gevels geritmeerd door monumentale, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbrekende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., meestal in geprofileerde witsteen. Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., doorgaans getoogd op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., andere onder korf- of rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Keldergaten en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van benedenverdieping met smeedwerk in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op derde verdieping, soms als tweelicht. Stenen borstweringspanelen, sommige benadrukt door getande friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Dakterras afgesloten door balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Rechter zijgevel met negen ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); zeven centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) als voorgebouw. Centrale en brede toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in natuursteen; smeedijzeren deur onder groots rondboogvenster dat trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht; schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen. Aan weerszijden van toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met smalle rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Interieur met bewaarde trap met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuning.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 243 (1923).
AAM/Fonds Paul Hamesse.
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse
GASG/DS 243 (1923).
AAM/Fonds Paul Hamesse.
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse