Typologie(ën)

herenhuis
portiek/poort
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Barnabé GUIMARD1783-1785

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Classicisme

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2021

id

Urban : 39905
lees meer

Beschrijving

Hoekpaviljoen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (nok loodrecht op straat), van bij oorsprong samengesteld uit twee woningen, met binnenplaats en toegang via koetspoort. Geheel opgetrokken tussen 1783 en 1785, in opdracht van bouwheer L. de l’Escaille. Eind 18e eeuw verhuurd en uitgebaat als reizigershotel Hotel de Galles. In 1838 door de Staat opgekocht en betrokken door het Ministerie van Oorlog, eindjaren 1870 uitgebreid door incorporatie van de aansluitende woningen aan de Koningsstraat en betrokken door het Ministerie van Landsverdediging, later door het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarvoor renovatie door de architecten W. Burak en C. Hertfurth (Wetstraat nr. 2) en W. Houben (Leuvenseweg nr. 1-3).

Drie in hoogte afnemende bouwlagen en voorgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met door imitatiebanden gelijnde benedenbouw boven plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met keldergaten. Geaccentueerde middentravee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., doorgetrokken in het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., beëindigd door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onder pseudoboogfronton. Extra markering door verticaal gelede panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. in de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., een decoratief entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. boven het bel-etagedeurvenster en een hardstenen Lodewijk XVI-balkon met siervazen, op dubbele uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met rozetmotief. Ordonnantie voorts met rechthoekige bovenvensters in brede geriemde omlijsting en panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de zijtraveeën. Verdiepte getraliede rechthoekige benedenvensters in geprofileerde omlijsting met diamantkopsluitstenen en panelendecor onder de lekdrempels op gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Gelijkaardig steekboogvensterBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. in de rondboognis van het middenrisaliet.

Paviljoen met geordonneerd gevelfront van totaal negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Koningsstraat, in symmetrie met het ertegenover liggende hoekpand Koningsstraat nr. 74. Vrijwel identieke opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met belijnde benedenbouw en geaccentueerde hoek- en middentraveeën: benedenvensters ter vervanging van de oorspronkelijke deuren; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkonleuningen en geprofileerde vensteromlijstingen op de bel-etage onder zelfde decoratieve entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Overige bovenvensters in bandomlijsting en gescheiden door panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting.. Afgesnuite rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met rechte druiplijst. Oostelijke zijgevel met gedichte bovenvensters in drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Interieur
 herhaaldelijk aangepast, onder meer begin 20e eeuw en na 1945. Van de vroegere binneninrichting bleven nog enkele fraaie marmeren schouwen, en ten dele stucplafonds, lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en parketvloeren bewaard.

Aan de Wetstraat: portiekgebouw rechts met poort- en vier venstertraveeën, aan het binnenplein met bijkomende tweede bouwlaag sinds 1896 en uitgebouwde overdekte doorgang sinds 1902. Huidige gebouwenconfiguratie rondom het binnenplein voorts resulterend van stelselmatige uitbreiding en verhoging van de oorspronkelijke gebouwen; gelijkvloerse pilasterstructuur in een aantal gevelpartijen mogelijk opklimmend tot de oprichtingsperiode van het hoekpaviljoen.

Aan de Koningsstraat, aansluitend bij het hoekpaviljoen Wetstraat, in oorsprong geheel van drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rijhuizen in classicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl. Terreinen afgestaan aan J. Triest, mits bouw van een gevelfront in symmetrie met het tegenover liggende aan de Koningsstraat, ontworpen door architect Barnabé Guimard (zie Koningsstraat nr. 76); nog in opbouw in 1781. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gevelfront met drie bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien bedaking, met zelfde geleding en ordonnantie als Koningsstraat nr. 76. Oorspronkelijk identieke opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.; deur onder
entablement in achtste en elfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), respectievelijk gedicht in 1911 en 1870. Heden beter bewaard, cf. ten dele behouden steekboogopeningen, in de acht rechtse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met niveauverschil ten opzichte van de vijf linkse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); deurentablementen met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., respectievelijk afgevlakt en vergroot tot balkon. Tot huidige vorm aangepast, gepaard met grondige inwendige verbouwing, naar ontwerp van architect A. Nyst van 1911: hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van vijf linkse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) doorgetrokken over acht rechtse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder vernieuwde bedaking. Hardstenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. (1891). SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. (laatste kwart 18e eeuw?) in zesde tot tiende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkon- en vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. (eerste helft 19e eeuw) in drie laatste.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 3639 (1870), 20911 (1911, 1891).

Publicaties en studies
SAINTENOY P.Les arts et les artistes à la Cour de Bruxelles, 1932-1935, III, pp. 356-364.
VAN DE WINCKEL M., Etude historique et stylistique en vue de la restauration et de la réhabilitation d’immeubles. Ilot entre le 2, rue de la Loi, 1 à 11 rue Royale, 1 à 3 rue de Louvain à Bruxelles, onuitgegeven verslag, Brussel, 29/5/1990.