Typologie(ën)

herenhuis
portiek/poort
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Barnabé GUIMARD1782-1785

Louis MONTOYER1782-1785

Stijlen

Classicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

id

Urban : 39908
lees meer

Beschrijving

Middenpaviljoen identiek aan nr. (4-)6, met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de zijgevels nagenoeg volledig gedicht sinds eerste kwart 19e eeuw. Heden zogenaamd Hotel van Financiën. Door bouwheer E. de Walckiers opgetrokken in 1782-1784, onder leiding van architect Louis Montoyer. Gebouwd op het terrein dat aanvankelijk in 1781 was opgekocht door de Sint-Gertrudisabdij, doch ingevolge de hoge bouwkosten van haar belendend refugehuis (nr. 14-16) door de abdij overgedragen aan Louis Montoyer, die het op zijn beurt overdroeg aan E. de Walckiers.

Ruim herenhuis met in oorsprong een aanleunende dienstwoning rechts, een gemeenschappelijke koetspoort met het refugehuis ernaast en een achteringelegen binnenplaats met parallel koetshuizen en stallen. In 1784 verhuurd aan graaf N.A. d’Arberg, vanaf 1789 bewoond door burggraaf A.A. de Walckiers. Na openbare verkoop, dienstgebouw in 1811 in bezit van de familie d’Aubrémé, herenhuis in 1812 eigendom van X. Jaquelart die het verhuurde aan de Hollandse regering. Sinds 1836 eigendom van de Staat en tot op heden bestemd als residentie voor de Minister van Financiën. Achteringelegen stalling en koetshuizen samen met de woningen aan de vroegere Orangeriestraat in 1861-1864 vervangen door de M-uitbreiding van de diverse ministeriële departementen, met, voor de diensten van Financiën, op de oostelijke binnenplaats een bijkomende parallelle verbindingsvleugel bestemd als bibliotheekgebouw en achterin sinds 1898 een magazijn voor drukwerk. Dienstwoning aan de straat sinds 1864 opnieuw annexe van het herenhuis.

Ruimer zeven traveeën tellende middenpaviljoen met zelfde bouwlaaghoogte, gevelopbouw, vensteromlijstingen en decor als hoekpaviljoenen. Deurvensters hier in elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder entablement, bovenste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met acanthussleutel, poorttravee met balkon in effen gevelvlak en beëindiging door een opengewerkte Lodewijk XVI-attiek
.

Interieur
met fraai Lodewijk XVI-decor, in 1983 en 1985 gerestaureerd. Ruime koetsdoorgang aan westzijde uitziend op trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met monumentale witmarmeren eretrap met balusterleuning. Op de hoofdverdieping enfilade van luxueus gedecoreerde salons met sierlijk stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer., witmarmeren schoorsteenmantels en rijkelijke parketvloeren met gevarieerde houtsoorten en motieven; plafondschildering op doek in het roze salon daterend uit de Hollandse periode. Mobilair in Lodewijk XVI-, Napoleon III- en empirestijl; 19e-eeuwse portretschilderijen door L. Gallait.


Bronnen

Publicaties en studies
CHRISTENS R., Het Hotel van Financiën. Geschiedenis van een huis, Tielt, 1987.