Typologie(ën)

station
loods
kantoorgebouw
Spoorwegerfgoed

Ontwerper(s)

Constant BOSMANSarchitect1902

Henri VANDEVELDarchitect1902

Frédéric BRUNEELingenieur-architect1902

Jules ZONE ingenieur1902

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Inventaris van engineering erfgoed (2011)
  • Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
  • Inventaris van de stationsgebouwen in Brussel (Thierry Demey)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 38539
lees meer

Beschrijving

Immens complex in baksteen, hardsteen en metaal, behandeld in eclectische stijl met een overwicht van de neo-Vlaamse renaissancestijl en met, wat het goederenstation betreft, verwijzingen naar de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Het geheel werd ontworpen door de architecten Constant Bosmans en Henri Vandeveld, in associatie met de ingenieurs van de Spoorwegen Frédéric Bruneel en Jules Zone. Het geheel werden grotendeels gebouwd tussen 1903 en 1904.

Goederenstation (E)

Het goederenstation, ook maritiem station genoemd, staat haaks op de Picardstraat, op nr. 7 tot 11. Het bestond uit een grote loods waarin de overscheping van het spoor naar de weg plaatsvond. In het westen werd het station afgeboord door de goederenkoer, waarop veertien extra treinsporen uitkwamen. Vanaf 2017 wordt het station gerenoveerd.

Het ongeveer 300 meter lange station wisselt drie hoofdruimten af met vier secundaire ruimten met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. metalen structuren; allemaal worden ze bekroond door een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., dat van de secundaire ruimte doorbroken door schilden. Twaalf sporen vormden er een platform bestemd voor de laad- en loskarren.

De grote ruimten en de kleine centrale ruimten hebben 21 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen spantbalken die rusten op een rij pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) verbonden door ronde liggers. De hoofdbalken zijn bevestigd op lagers om eventuele bewegingen op te vangen en krommen hun binnenwelfvlak tot een gebroken en afgeplatte rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., een tracé dat op de grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de gevels terugkeert. Bijna de hele structuur is geklonken en het traliewerk is uitgevoerd in N-vorm. De consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van de binnenpijlers, de voetstukken van de buitenpijlers en de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. van de grote spanten vertonen art-nouveaukrommingen. De grote ruimten worden verlicht door de glaspartijen van de gevels en van hun hoge wanden, evenals door een smal daklicht in de nok dat, via een overzetdak, ook de rook van de locomotieven afvoerde. Hun kroonlijsten rusten op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., eveneens in art-nouveaustijl.
De kleine uiterste ruimten werden ingekort door de gebouwen die ertegenaan zijn gebouwd en erop uitgeven. Hun gebinte rust lateraal op de lange gemetselde gootmuren van het station, behandeld als dubbelzijdige gevel. Aan de Picardstraat rusten de opstanden van de hoofdruimten en die van de twee kleine centrale ruimten op een hoge hardstenen sokkel. Die van de eerste ruimten worden omringd door metalen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met versierde caissons en op een stenen sokkel. Van de centrale inrijpoorten met stenen omlijsting, die in grote glaspartijen gevat zitten, is enkel nog de centrale ruimte oorspronkelijk: dubbele houten vleugel met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen., impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met ijzeren roedeverdeling op een houten hoofdgestel, geprofileerde omlijsting onder omgekeerde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., en een hoofdgestel waarop vroeger het opschrift “ENTREE / INGANG” op een paneel stond. Eind jaren 1970 werd een groot deel van de decoratie van deze gevels verwijderd: de lange topstukken van de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), de panelen van de hellende friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., een grote stenen aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. in de nok – die laatste was versierd met de allegorie van de spoorweg, terwijl de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. werden versierd met respectievelijk die van de haveninrichtingen en die van de postdiensten en de telecommunicatie. De gevels van de kleine ruimten, onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., zijn voorzien van twee paren gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met neogotisch lijstwerk onder een omgekeerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen..
In het noorden is de volledig van glas gemaakte gevel soberder, en ook daar zijn de topstukken verdwenen. Een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. die analoog is met de vorige en gedeeltelijk is bekleed met breukwerk van roze zandsteen, wordt onderbroken door de talrijke spoorlijnen die er binnenkomen.
De zijgevels, met twee registersVensterstrook in een topgevel., hebben een analoge compositie, geritmeerd door vijf hogere voorbouwen met daartussen bijna overal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van twee paren rechthoekige hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een doorlopende  omgekeerde archivolt. Op de voorbouwen, twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. hoge rondboogvensters met diamantkop, onder een archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. die analoog is aan de voorgaande; ze worden bekroond door een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en een stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Het onderste registerVensterstrook in een topgevel. van de twee gevels is blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en versierd met panelen, behalve op enkele traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de oostgevel, waartegen al vanaf het begin twee ondiepe bijgebouwen onder platform werden aangebouwd, geritmeerd door steunberen en symmetrisch verdeelde muuropeningen. Deze volumes werden recent verwijderd, en het eerste registerVensterstrook in een topgevel. van elke gevel is voorzien van de muuropeningen in de aslijn van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van het tweede registerVensterstrook in een topgevel..

Administratief gebouw (F)

Aangebouwd tegen de zuidoostelijke hoek van het goederenstation, op nr. 5 van de Picardstraat. Het huisvestte de administratieve diensten van het station, gelegen rond een lokettenzaal. In een van de volumes bevond zich het kantoor voor telegraaf, telefoon en postVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust..

Dit imposante gebouw heeft een T-vormige plattegrond waarvan de U-vormige, naar het westen geopende kop volgens plan door de neerhaal van de T moest worden doorkruist. De twee smalle binnenplaatsen in de U werden echter overdekt, wellicht vanaf midden 20e eeuw.
Het geheel, in baksteen en belijnd met kordonbanden, kettingen en hoekblokken in hardsteen, wordt aan straatzijde beheerst door een uitspringend, bijna centraal volume met twee verdiepingen met afnemende hoogte. Het hoge leien schilddak wordt doorbroken door schoorstenen en was vroeger versierd met smeedijzeren nokkenNok, hoogste punt van iets (nok of top). Nokbedekking, afdekking van de nok.. De gevel, met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op een hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., heeft centraal een lichtjes uitspringende voorbouw met overkragende geveltop en een dak dat even hoog is als het hoofddak. Het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., met zijn bewaard eikenhouten schrijnwerk, en de twee kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. worden bekroond door een korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. met diamantkoppen, die van de ingang onder een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een gebogen gebroken fronton en een eivormig topstuk. Op de verdiepingen zijn de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gevat in een geprofileerde rechthoekige omlijsting die door een omgekeerde waterlijst wordt bekroond. Op de zijtraveeën, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruisraam gevolgd door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.. De rijkelijker versierde middentravee verbindt twee door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. geflankeerde drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., die op de eerste verdieping met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt., die op de tweede ontlast door een boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op een met keramiek versierde timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.; de eerste kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. zijn Ionisch, de tweede Korintisch. De geveltop bevat een kruisraam dat analoog is aan de vorige. De aandaken zijn versierd met twee obelisken en een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Het dak wordt belijnd door een zwaar hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. met volutes en een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
De zijgebouwen, gelegen achter een kleine binnenplaats met smeedijzeren traliewerk, hebben slechts twee bouwlagen die rusten op een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. die analoog is aan de vorige en die worden bekroond door een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met uitkragende geveltop. Hun voorgevels hebben respectievelijk twee en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in eenzelfde compositie. De brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die op dezelfde manier zijn omlijst als de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de voorbouw, hebben een geklonken metalen structuur versierd met monelen, lateien, een vensterbank op de verdieping en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met ijzeren roedeverdeling. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping worden daarenboven beschermd door een versierd smeedijzeren hek met art-nouveau-accenten, terwijl de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de verdieping gemaakt zijn van gele baksteen, versierd met een motief van blauwe raamroeden. De zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. worden beklemtoond door een hoofdgestel met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels en een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossen.
De gevel met rechte geveltop bevat, in eenzelfde omlijsting als de voorgaande, twee stenen kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., naast traliewerk op de benedenverdieping en een tweekleurige borstwering op de verdieping. In de geveltop bevindt zich een rondboogarcade met daarin een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. en een ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. op keramiektegels. De aandaken sluiten aan bij die van de voorbouw.
De aanpalende gevel van het achtergebouw heeft drie smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en herneemt die van de zijvolumes vooraan. De achtergevel, ook met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), is analoog maar vereenvoudigd: weinig steen op de omlijstingen maar kussenblokken onder de lateien van de verdieping; geen keramiek onder de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Rechts, uitkragende geveltop.
De westgevel van het zijvolume van het administratief gebouw vooraan en zijn buur achteraan, allebei met uitkragende geveltop, komen samen en geven uit op de hal van het goederenstation. Ze hebben drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale verbindingstravee smaller; ze nemen de vereenvoudigde compositie van de achtergevel van het rechter achtervolume over. De terugwijkende gevel van het achtervolume heeft in de ruimte aan weerszijden van een dikke schoorsteenschacht twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die ook door een geel-blauwe borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. worden gescheiden; van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping is de hoogte aangepast aan de dakvlakken van het dak.
Het grote haakse achtervolume heeft één bouwlaag en is slechts aan twee zijden vrij; het huisvestte vroeger een lokettenzaal. Boven het zinken zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., groot daklicht met metalen gebinte, met dezelfde vorm, waarvan de verticale wanden zijn behandeld als glasraam dat de zaal in indirect licht doet baden. De oostgevel, met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), is analoog aan die van het aanpalende volume, maar dan zonder de metalen monelenStenen vensterstijl.. De noordelijke puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. wordt gescandeerd door drie pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die de aandaken met overstek doorbreken en vertoont een heel andere compositie. Versierd met hardstenen kettingen en de hellingen van de geveltop volgend, ontwikkelt zich een indeling van zeven smalle muuropeningen, voorzien van een imitatie-impostvenster in gele en blauwe baksteen. Het imitatie-impostvenster van de centrale muuropening is rechthoekig en rust op een I-balkIJzeren latei met I-profiel., de impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van de muuropeningen worden bekroond door een rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. De oostgevel verlengt de binnenzijde van de gootmuur van de hal.

Binnen huisvest de grote vestibule aan straatzijde, in een decor van blinde arcades, een hardstenen trap die via een houten beglaasde draaideur toegang geeft tot een overdwarse galerij die op de lokettenzaal uitgeeft. De zes gietijzeren zuilen met Korinthische invloed dragen de achtergevel van het grote volume aan straatzijde: samen vormen ze de zuidgevel van de lokettenzaal, die wordt geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., ook Korintische, die, in een afwisseling van vensters en panelen, een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en een door het daklicht onderbroken plafond met keellijst dragen.

Station van de kleine pakjes en de onbestelbare goederen (G)

In de zuidwestelijke hoek van het Administratief gebouw bevatte het station van de kleine pakjes en de onbestelbare goederen de kantoren voor de afgifte van de postpakketten en de uitgeklaarde goederen.

Dit station bevat kantoren en magazijnen en bestaat uit een vierkante toren en een rechthoekig bijgebouw. Deze twee volumes verenigen, net als het administratief gebouw en in een vrij analoge gevelcompositie, verwijzingen naar de gotische stijl en de Vlaamse Renaissance.
De toren, met zijn zware onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met rustica, heeft vier bouwlagen onder een hoog leien tentdak met bliksemafleider. Op de twee vrije zijden, brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen met afnemende hoogte die, net als hun buren van het administratief gebouw, inspringen in eenzelfde rechthoekige omlijsting. De per drie of vier gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die hier niet verdeeld zijn, worden geflankeerd door pilasters of halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. in een interpretatie van de drie bouworden. De hanenkam van de omlijsting wordt ontlast door een I-balkIJzeren latei met I-profiel. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Zware, op een architraaf rustende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met naar binnen gekrulde klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; dak achter attiekmuurtje, met vier dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en eivormige topstukken. De drie vanaf de straat zichtbare dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. hebben een uitspringende geveltop; achteraan is de geveltop van de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. vervangen door twee schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. De gevel van de toren die op het goederenstation uitgeeft, is verbonden met die van het bijgebouw en herneemt, volgens spiegelbeeldschema, de tegenoverliggende gevel van het administratief gebouw.
De westgevel van het bijgebouw heeft, op een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met platte bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., twee bouwlagen met toenemende hoogte; de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn analoog aan die van de toren maar bevatten minder steen; gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Toscaanse invloed. Een op de architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. rustende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boordt een afgeplat leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. af.
Al het oorspronkelijke raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., met zijn strakke decoratieve structuur en ijzeren roedeverdeling, is bewaard (2017).

Binnen, in alle bouwlagen, rusten ijzeren liggers en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen op bakstenen gewelfjes. De gebinten en een trap in het bijgebouw zijn ook van metaal gemaakt.

Bronnen

Archieven
Archief van de Stichting CIVA.

Publicaties en studies
ATTAS, D., PROVOST, M., Brussel: in de voetsporen van de bouwkundig ingenieurs, uitg.
CIVA, Brussel, 2011, p. 70.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiches 3.
KERREMANS, R., Thurn en Taxis, Brussel, Brussel Stedelijke Ontwikkeling, Brussel, 2017, pp. 22-23 (Stad van Kunst en Geschiedenis, 55).
VANDERHULST, G., Tour et Taxis. Un quartier en mouvement. A district in motion. Een wijk in beweging, Project T&T, 2005, pp. 33-38.
VANDERHULST, G., Relevé de l’état physique et de la valeur patrimoniale d’immeubles situés sur le site de Tour & Taxis et ses alentours – Rapport, maart 2011, pp. 17-26.

Tijdschriften
SOARES, P. V., “Tour et Taxis ou la nécessité d’une gare de marchandises”, Les Cahiers de la Fonderie, 24, 1998, pp. 75-82.