Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1887
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37762
Beschrijving
Huis in neo-Vlaamse
renaissancestijl, gedateerd “1887”.
Op een driehoekig perceel met afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. vlak in de bocht van de straat, gebouw van twee bouwlagen dat oorspronkelijk bestond uit twee evenwijdige volumes onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. naar de binnenplaats en het rechter volume minder diep, onderling verbonden door een toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder schuin dak en platform. Gevel aan straatzijde van twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de hoofdgevel bekroond door een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Vóór 1996, toevoeging aan de linkerkant van een langwerpig volume onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Gevels in oranjekleurige baksteen met witsteen en hardsteen. Ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. TrapgevelsGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijns.
Op de straatgevel, toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. gevat in een halve arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Deur onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met bolvormig topstuk, bekroond door een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het oude huisnummer “414”. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met een mozaïekpaneel; rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. en een stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met waaiermotief. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., balkon met geprofileerde stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. In de geveltop, spitsboogvenster met zuilvormige stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.; op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het opschrift “VILLA MESANGES”. Oorspronkelijke deur, met onderaan een fijn bewerkt paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting..
Op de gevel aan de binnenplaats, middentravee gevat in een halve arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Achter een trap, deur onder vierkant impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruisraam, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met mozaïekpaneel en rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. onder een spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. met stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Op de linkertravee, balkon met geprofileerde stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. In de geveltop, spitsboogvenster met zuilvormige stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. Op de rechtertravee, blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met de naam van de villa en het jaartal in cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Centraal, kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder puntgevel
Omheiningsmuur in dezelfde materialen, oorspronkelijk vijfzijdig, met in het midden een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. opening onder trappen en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. In 1964 werden een aantal muurvakken door traliewerk vervangen, en op latere datum werd de afsluiting gewijzigd.
Op een driehoekig perceel met afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. vlak in de bocht van de straat, gebouw van twee bouwlagen dat oorspronkelijk bestond uit twee evenwijdige volumes onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. naar de binnenplaats en het rechter volume minder diep, onderling verbonden door een toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder schuin dak en platform. Gevel aan straatzijde van twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de hoofdgevel bekroond door een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Vóór 1996, toevoeging aan de linkerkant van een langwerpig volume onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Gevels in oranjekleurige baksteen met witsteen en hardsteen. Ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. TrapgevelsGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijns.
Op de straatgevel, toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. gevat in een halve arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Deur onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met bolvormig topstuk, bekroond door een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het oude huisnummer “414”. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met een mozaïekpaneel; rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. en een stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met waaiermotief. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., balkon met geprofileerde stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. In de geveltop, spitsboogvenster met zuilvormige stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.; op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het opschrift “VILLA MESANGES”. Oorspronkelijke deur, met onderaan een fijn bewerkt paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting..
Op de gevel aan de binnenplaats, middentravee gevat in een halve arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Achter een trap, deur onder vierkant impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruisraam, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met mozaïekpaneel en rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. onder een spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. met stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Op de linkertravee, balkon met geprofileerde stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. In de geveltop, spitsboogvenster met zuilvormige stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. Op de rechtertravee, blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met de naam van de villa en het jaartal in cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Centraal, kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder puntgevel
Omheiningsmuur in dezelfde materialen, oorspronkelijk vijfzijdig, met in het midden een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. opening onder trappen en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. In 1964 werden een aantal muurvakken door traliewerk vervangen, en op latere datum werd de afsluiting gewijzigd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 82581 (1964).