

Typologie(ën)
manufactuur
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1800-1810
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Eigendom van Mosselman, die zich er vóór 1810 vestigde langs wat toen de weg van Brussel naar Temse was. In 1866 behoorde het eigendom toe aan wijnhandelaar Henri Van Hoorde, maar al snel verloor het een deel van zijn oppervlakte door de aanleg van de Koninginnelaan, waarop de tuin van het eigendom van dan af uitgaf, afgesloten door een hek (Koninginnelaan nr. 365). In 1869 liet Van Hoorde de rechterhelft van de gevel wijzigen en plaatste hij twee deuren (nr. 494 en 496). In 1925 was het complex eigendom van de Valvoline Oil Company, die een hangar liet bouwen op het oostelijke deel van het perceel, tegen nr. 490b. Tot slot liet de firma Porcelaines de Bruxelles deze hangar in 1966 vervangen door het huidige industriële gebouw (n.o.v. architect Jos. Curias).
Beschrijving
U-vormig en lichtjes gebogen gebouw dat het tracé van de straat volgt. Twee bouwlagen onder een hoog zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met links een schild. Straatgevel van twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). op de zesde; op de zevende, negende en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), toegangsdeuren die venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vervingen, de laatste twee in 1869, de eerste later. Vier houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Op de zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), brede inrijpoort met omlijsting met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., met een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. met gekruiste pijlen. TraveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door een houten frontonvormende puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met een halfcirkelvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van latere datum. Bewaarde inrijpoort, met fascesvormige aanslaglijst en rechthoekige metalen handvatten. Toegangsdeuren vervangen, net als het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., behalve dat van de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., met houten roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., en de ijzeren roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. van het halfcirkelvormige raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. De luiken van de eerste vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping zijn oorspronkelijk.
Zijgevel van het volume aan straatzijde met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een grote houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., met dubbele pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder een met zink bekleed frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. bewaard.
Achteraan, hoofdgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), wellicht naar voor geschoven rond het midden van de 19e eeuw, dan verhoogd met een tweede verdieping, mogelijk aan het einde van dezelfde eeuw. Eerste twee bouwlagen afgebikt. Brede muuropeningen op de benedenverdieping, de twee aan de linkerkant als inrijpoort. In de laatste bouwlaag, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. met invloed van de eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl.
Terugwijkende vleugels van twee bouwlagen, ook afgebikt, elk met drie rondboogarcades met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en een stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met zonnebloemmotief; de huidige muuropeningen zijn van recente datum. Cementen attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. op de linkervleugel. De gevel van het onregelmatige uiteinde van de linkervleugel en de achtergevel van een aanpalend eigendom vormen een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevel in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteen (in slechte staat), met vier rondboogarcades onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met een halfcirkelvormige muuropening.
Op Koninginnelaan nr. 365, lange afsluiting op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., hek tussen zuiltjes, ontworpen ca. 1868.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 337 (1867), Laken 385 (1869), 54208 (1925), 52359 (1925), 39819 (1931), 75185 (1965), 78356 (1966).
Publicaties en studies
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 20.
Kaarten / plannen
DE WAUTIER, G., Carte de Bruxelles et ses environs, ca. 1810.
VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations jusqu’en 1836.
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.