Voormalige Carrosseries François Van Damme
Paleizenstraat over de Bruggen 405
Grotstraat 11
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1910-1946
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Wetenschappelijk
- Technisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
In 1910 vestigde François Van Damme, gespecialiseerd in autokoetswerk, een eerste werkplaats in het midden van een uitgestrekt perceel, op de plaats waar zich vroeger herberg La Grotte bevond, die rond 1850 was gevestigd op het oude domein Hof ten Driessche. Dit perceel besloeg een groot deel van de westelijke helft van het bouwblok afgebakend door de Grotstraat, die toen een U vormde die op de Paleizenstraat aansloot. De werkplaats werd aan de achterkant van nr. 11 Grotstraat aangebouwd. In 1921 vergrootte Van Damme de werkplaats tot het langs de noordzijde van deze straat liep (ingenieur-architect M.Mihrtadiant), en dan langs de westzijde in 1923-1924 (n.o.v. architect François De Bond). In respectievelijk 1924 en 1928 ontwierp De Bond twee nieuwe werkplaatsen, de eerste met toonzaal op de benedenverdieping, de tweede L-vormig, aan weerszijden van de binnenplaats die aan de zuidkant van de oorspronkelijke werkplaats lag. In 1930-1931 werden de grote werkplaatsen aan de noordzijde van het perceel nog uitgebreid aan de westzijde. In 1946 werd de site overgenomen door de maatschappij L’Electricité Industrielle Belge, die er een – als tijdelijk geplande – conciërgewoning liet bouwen, inspringend t.o.v. de Paleizenstraat over de Bruggen, n.o.v. architect Josse Franssen. In 1951, na een brand, werd de werkplaats uit 1910 gedeeltelijk heropgebouwd, met sheddak.
Beschrijving
Op Grotstraat nr. 11, omvangrijk rechthoekig gebouw van twee bouwlagen onder dubbel schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Aan straatzijde, bakstenen gevel, vroeger gewit, links gedeeltelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening., met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de rechterkant. Twee grote rondboogvormige inrijpoorten (rechter impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. vroeger blind). VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping verlaagd voor de bouw van zoldervensters. Op de linker zijgevel, oorspronkelijk vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centrale deur. Links, voorbouw van één bouwlaag. Schrijnwerk vervangen.
Binnen, woning oorspronkelijk vooraan links, aan de zijkant uitgevend op een tuin; refter achteraan.
Op Paleizenstraat over de Bruggen nr. 405, aan weerszijde van de binnenplaats, werkplaatsen uit 1924 en 1928, met twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bakstenen gevels met elementen in donkerdere of grijze bakstenen en met hardsteen. Traveeën gescheiden door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog..
Rechter gebouw met zes gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). GlasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping. Schrijnwerk vervangen. Oorspronkelijk, toonzaal op de benedenverdieping en werkplaats op de verdieping.
Linker gebouw L-vormig. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de oostgevel; glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping. Zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de noordgevel; glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. geflankeerd door een kleine deur. Sommige deuren en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard.
Bronnen
Archieven
SAB/PP 2710 (1868).
SAB/OW Laken 6182 (1910), 42553 (1921), 54201 (1923-1924), 54202 (1924), 38197 (1928), 38359 (1928), 39815 (1930-1931), 57516 (1946), 60878 (1951); Grotstraat 11: 91684 (1987).
Publicaties en studies
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 56.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 24. 24. Laken, Directie Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, p. 67.
Kaarten / plannen
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.