Voormalig station van het koninklijk domein van Laken
Albertstraat
Paleizenstraat over de Bruggen
Typologie(ën)
station
Spoorwegerfgoed
Spoorwegerfgoed
Ontwerper(s)
Alphonse BALAT – architect – 1880
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van de stationsgebouwen in Brussel (Thierry Demey)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken - Koninklijk Domein (DPC - DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2021
id
Urban : 36543
Beschrijving
Koninklijk Station (ook gekend als Koninklijke halte) in neoclassicistische stijl, n.o.v. architect Alphonse Balat, 1880.
Toen koning Leopold II in 1865 de troon besteeg, koesterde hij de ambitie om van zijn Kasteel van Laken een “paleis der natie” te maken, met zalen en ruimten voor congressen, festiviteiten en officiële recepties, iets wat nog ontbrak in Brussel. Om de verbinding met het kasteel te verzekeren, dacht hij aanvankelijk aan een ondergrondse spoorlijn die aan de eretrap van het kasteel zou uitmonden. Hoewel dit plan uiteindelijk werd opgegeven, werd een klein privéstation gebouwd langs het Koninklijk Domein dat als perron voor de gasten van de koning diende. Het werd in gebruik genomen op spoorlijn 28 van Schaarbeek naar Brussel-Zuid en werd uitsluitend door de koninklijke familie en haar bezoekers gebruikt. Het station is thans buiten gebruik.
Station bestaande uit een klein rechthoekig paviljoen in neoclassicistische stijl bekleed met witsteen.
Op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., die enkel aan parkzijde zichtbaar is, benedenverdieping geflankeerd door twee terrassen; balustradeHekwerk van spijlen of balusters. rondom het gehele gebouw.
Naar de sporen, benedenverdieping geflankeerd door twee loodrecht uitspringende vleugels waartussen de gevel een voorbouw vormt. Deze voorbouw en de gevel aan parkzijde zijn identiek: drie rondboogopeningen geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. (monogram van Leopold II) bekroond door een standbeeld. Een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. verbindt de twee frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van de zijgevels. Daken van de vleugels ook tot boven twee kleine frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de zijgevels.
Bescherming 26.09.1996
Toen koning Leopold II in 1865 de troon besteeg, koesterde hij de ambitie om van zijn Kasteel van Laken een “paleis der natie” te maken, met zalen en ruimten voor congressen, festiviteiten en officiële recepties, iets wat nog ontbrak in Brussel. Om de verbinding met het kasteel te verzekeren, dacht hij aanvankelijk aan een ondergrondse spoorlijn die aan de eretrap van het kasteel zou uitmonden. Hoewel dit plan uiteindelijk werd opgegeven, werd een klein privéstation gebouwd langs het Koninklijk Domein dat als perron voor de gasten van de koning diende. Het werd in gebruik genomen op spoorlijn 28 van Schaarbeek naar Brussel-Zuid en werd uitsluitend door de koninklijke familie en haar bezoekers gebruikt. Het station is thans buiten gebruik.
Station bestaande uit een klein rechthoekig paviljoen in neoclassicistische stijl bekleed met witsteen.
Op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., die enkel aan parkzijde zichtbaar is, benedenverdieping geflankeerd door twee terrassen; balustradeHekwerk van spijlen of balusters. rondom het gehele gebouw.
Naar de sporen, benedenverdieping geflankeerd door twee loodrecht uitspringende vleugels waartussen de gevel een voorbouw vormt. Deze voorbouw en de gevel aan parkzijde zijn identiek: drie rondboogopeningen geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. (monogram van Leopold II) bekroond door een standbeeld. Een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. verbindt de twee frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van de zijgevels. Daken van de vleugels ook tot boven twee kleine frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de zijgevels.
Bescherming 26.09.1996
Bronnen
Publicaties en studies
“Gare royale”, Art et architecture publics, Mardaga, 1999, pp. 137-139.
GOEDLEVEN, E., De Koninklijke Serres van Laken, Lannoo, Tielt, 1988, pp. 77-85.
VAN YPERSELE de STRIHOU, A., P., Laken: een kasteel in het verlichte Europa, Lannoo, Tielt, 1991.
VAN YPERSELE de STRIHOU, A., P., Laken, een huis voor keizer en koning, Arcade, 1970.