Typologie(ën)
herenhuis
woning met kunstenaarsatelier
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
Fernand DUBOIS – beeldhouwer
Victor HORTA – architect – 1901
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van engineering erfgoed (2011)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 36705
Beschrijving
Opmerkelijk
herenhuis in art-nouveaustijl, n.o.v. architect Victor Horta, 1901.
Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij, van nr.58 tot nr.94.
De symbolistische beeldhouwer, graveur en penningsnijder Fernand Dubois (1861-1939) was een leerling van Charles Van der Stappen, met wie hij onder meer samenwerkte aan de decoratie van het salon van Huis Tassel (V. Horta, 1893; zie Paul Emile Jansonstraat nr.6).
Opstand met uitgesproken asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.; drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van ongelijke breedte met verspringende bouwlagen, de centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. smaller. Muuropeningen in verschillende vormen en grootten, de meeste onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. Gevel bekleed met hardsteen en steen van Euville en Savonnières.
Op de benedenverdieping, korfboogvormige toegangsdeur met drievoudige, lichtjes spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.; met plantenmotieven versierde handgreep van de deur en bel ontworpen door F. Dubois (toegang tot het woongedeelte). Aan de rechterkant, inrijpoort links geflankeerd door twee smalle getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., boven twee keldervensters (toegang tot het atelier).
Op de eerste verdieping, op de linkerzijtravee, glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. achter een elegant balkon met een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.; op de rechterzijtravee, immense muuropening die oorspronkelijk het beeldhouwatelier verlichtte dat het volledige rechterdeel van het huis innam.
Op de tweede verdieping van de zijtraveeën, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met een of meer gietijzeren zuiltjes en smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met art-nouveaumotief. In het midden, twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen met stenen moneelStenen vensterstijl.: de ene met naar buiten gedraaide klimmende bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. (vlinder), de andere met naar binnen gedraaide klimmende bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
Borstweringen versierd met een siermotief in de vorm van linten. Schrijnwerk bewaard.
Interieur. Sober gebouw met een functioneel programma dat een gezinshuis en een kunstenaarsatelier combineert. Uitgevoerd volgens de wensen van de opdrachtgever, die een eenvoudig leven leidde en slechts over beperkte financiële middelen beschikte.
Oorspronkelijk plan vertrekkend vanuit het atelier, de centrale ruimte van het interieur. Het atelier nam het volledige rechterdeel van het gebouw in en beschikte over een eigen ingang die leidde naar een wachtzaal voor de klanten van F. Dubois. De wachtzaal liep achteraan door in een tekenatelier boven een andere ruimte bedoeld als naairuimte. De eerste verdieping was open om de nodige hoogte te geven aan het moulageatelier tussen de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en het beeldhouwatelier erboven (op de gevel verlicht door de grote beglaasde muuropening).
Het privégedeelte geeft toegang tot de woning, die het volledige linkerdeel van het gebouw inneemt: keuken en achterkeuken, eetkamer en salon op de benedenverdieping; speelzaal en familiesalon op de eerste verdieping; de volledige tweede verdieping wordt ingenomen door de slaapkamers en badkamers.
Hoewel beide functies van elkaar gescheiden waren, bleven ze, volgens de wens van F. Dubois, nauw met elkaar verbonden, onder meer dankzij een trappenhuis met twee trappen dat overvloedig werd verlicht door een reeks venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de privédeur.
Wijzigingen van het interieur uitgevoerd in 1961 door architect Jean Delhaye, die het huis had gekocht. Aanpassingen voornamelijk in het “atelier”-gedeelte: in de kelderverdieping, installatie van een stookruimte, sanitaire voorzieningen, keukens en een achterkeuken; op de benedenverdieping, bouw van een garage in de toegang, toevoeging van sanitaire voorzieningen en van een keuken in de vroegere naairuimte; toevoeging van verlaagde plafonds op de eerste verdieping; wijzigingen aan de trappen, enz.
Beschermd 20.07.1972
Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij, van nr.58 tot nr.94.
De symbolistische beeldhouwer, graveur en penningsnijder Fernand Dubois (1861-1939) was een leerling van Charles Van der Stappen, met wie hij onder meer samenwerkte aan de decoratie van het salon van Huis Tassel (V. Horta, 1893; zie Paul Emile Jansonstraat nr.6).
Opstand met uitgesproken asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.; drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van ongelijke breedte met verspringende bouwlagen, de centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. smaller. Muuropeningen in verschillende vormen en grootten, de meeste onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. Gevel bekleed met hardsteen en steen van Euville en Savonnières.
Op de benedenverdieping, korfboogvormige toegangsdeur met drievoudige, lichtjes spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.; met plantenmotieven versierde handgreep van de deur en bel ontworpen door F. Dubois (toegang tot het woongedeelte). Aan de rechterkant, inrijpoort links geflankeerd door twee smalle getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., boven twee keldervensters (toegang tot het atelier).
Op de eerste verdieping, op de linkerzijtravee, glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. achter een elegant balkon met een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.; op de rechterzijtravee, immense muuropening die oorspronkelijk het beeldhouwatelier verlichtte dat het volledige rechterdeel van het huis innam.
Op de tweede verdieping van de zijtraveeën, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met een of meer gietijzeren zuiltjes en smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met art-nouveaumotief. In het midden, twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen met stenen moneelStenen vensterstijl.: de ene met naar buiten gedraaide klimmende bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. (vlinder), de andere met naar binnen gedraaide klimmende bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
Borstweringen versierd met een siermotief in de vorm van linten. Schrijnwerk bewaard.
Interieur. Sober gebouw met een functioneel programma dat een gezinshuis en een kunstenaarsatelier combineert. Uitgevoerd volgens de wensen van de opdrachtgever, die een eenvoudig leven leidde en slechts over beperkte financiële middelen beschikte.
Oorspronkelijk plan vertrekkend vanuit het atelier, de centrale ruimte van het interieur. Het atelier nam het volledige rechterdeel van het gebouw in en beschikte over een eigen ingang die leidde naar een wachtzaal voor de klanten van F. Dubois. De wachtzaal liep achteraan door in een tekenatelier boven een andere ruimte bedoeld als naairuimte. De eerste verdieping was open om de nodige hoogte te geven aan het moulageatelier tussen de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en het beeldhouwatelier erboven (op de gevel verlicht door de grote beglaasde muuropening).
Het privégedeelte geeft toegang tot de woning, die het volledige linkerdeel van het gebouw inneemt: keuken en achterkeuken, eetkamer en salon op de benedenverdieping; speelzaal en familiesalon op de eerste verdieping; de volledige tweede verdieping wordt ingenomen door de slaapkamers en badkamers.
Hoewel beide functies van elkaar gescheiden waren, bleven ze, volgens de wens van F. Dubois, nauw met elkaar verbonden, onder meer dankzij een trappenhuis met twee trappen dat overvloedig werd verlicht door een reeks venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de privédeur.
Wijzigingen van het interieur uitgevoerd in 1961 door architect Jean Delhaye, die het huis had gekocht. Aanpassingen voornamelijk in het “atelier”-gedeelte: in de kelderverdieping, installatie van een stookruimte, sanitaire voorzieningen, keukens en een achterkeuken; op de benedenverdieping, bouw van een garage in de toegang, toevoeging van sanitaire voorzieningen en van een keuken in de vroegere naairuimte; toevoeging van verlaagde plafonds op de eerste verdieping; wijzigingen aan de trappen, enz.
Beschermd 20.07.1972
Bronnen
Archieven
GAV/DS
1846, 17981 (1961), 18589 (1964).
Publicaties en studies
HOPPENBROUWERS, A., VANDENBREEDEN, J., BRUGGEMANS, J., Victor Horta. Architectonographie.
Brussel, 1975, p. 133.
BORSI,
F., PORTOGHESI, P., Victor Horta,
Brussel, 1996, pp. 28-29,
382, 264-269.
Goslar, M., Victor
Horta 1861-1947. Leven-Werk-Art nouveau, Brussel, 2012, pp. 305-309.