Voormalige brouwerij-mouterij Au Petit Paris
Paleizenstraat over de Bruggen 389-391
Disselstraat 3
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1866
INCONNU - ONBEKEND – 1894-1897
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De aanwezigheid van een brouwerij genaamd Au Petit Paris, op de hoek met de toenmalige Grotstraat, is al minstens sinds 1868 geattesteerd. De onderneming, die in de jaren 1870-1880 eigendom was van brouwer Vandenbroeck, werd rond 1894 overgenomen door brouwer-mouter A. Delvaux, die dat jaar aan de Disselstraat een bierdepot met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. liet bouwen. Het neoclassicistische hoekhuis van vóór 1866 maakte toen deel uit van het complex (nr. 389-391 Paleizenstraat over de Bruggen). In 1897 liet diezelfde Delvaux een identiek depot bouwen, onmiddellijk links van het eerste, met aan de linkerzijde een stal aan straatzijde. Nadien werd rechts van het eerste depot een derde depot met identieke gevel toegevoegd. Het hoekhuis, dat nog altijd eigendom was van een brouwerij, werd in 1928 verbouwd (plaatsing van een erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de verdieping en van een mansardedak), terwijl boven op de gevel van de stal een attiekmuur werd gebouwd (n.o.v. architect Alfred Lempereur). In 1929 en 1930 werden de depots elk van een inrijpoort voorzien. In 1992 werden op de gevel van de stal, die ondertussen op de verdieping van drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. was voorzien, drie andere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping geplaatst. Na 2013 werd het geheel tot woningen gerenoveerd.
Beschrijving
Op nr. 389-391 Paleizenstraat over de Bruggen, burgerhuis van twee bouwlagen onder een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. uit 1928. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Gevel aan de Paleizenstraat van drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). (1928). KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bekleed met pvc. Gevel aan de Disselstraat van drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvak op de hoek, met op de verdieping een schoorsteenkoker op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard.
De linker zijgevel is blindZonder opening; blind venster, schijnopening., met achteraan een hoge voorbouw met afgeschuinde hoeken en aan straatzijde geflankeerd door een laag volume waarin zich vroeger kantoren bevonden.
Aan de Disselstraat, drie voormalige bierdepots, met toenemende diepte, van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is gevat in een arcade met een mijtervormige bekroning en was oorspronkelijk in elke bouwlaag opengewerkt met smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., waarvan die op de zijtraveeën alleen in de laatste bouwlaag zijn bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Bronnen
Archieven
SAB/PP 2710 (1868), 3438 (ca. 1890).
SAB/OW Laken 3442 (1882), Laken 1458 (1892), Laken 4350 (1894), Laken 4790 (1897), 38783 (1928), 37379 (1930), 105429 (1992).
Publicaties en studies
Brusselse wandelingen. 4. Industrieel erfgoed in Laken, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1999, p. 7.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 29.
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Palais (rue des)”, 1873, 1894,
Kaarten / plannen
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.